HILVERSUM, 23 nov. - Minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin gaf eind 2007 persoonlijk opdracht aan de politie om de zaak rond toenmalig Transavia-piloot Julio Poch te onderzoeken. Dit blijkt uit interne politiedocumenten die in het bezit zijn van radioprogramma Argos (VPRO/Human).
Het Team Internationale Misdrijven, dat aan de slag moest met de aangifte tegen Poch, vond dat andere zaken kansrijker waren. Na ingrijpen van de minister is het onderzoek alsnog voortgezet.

Uit de stukken valt ook op te maken dat het Nederlands koningshuis al in een vroeg stadium op de hoogte was van de beschuldigingen aan het adres van Poch. Argos zendt zaterdag om 14 uur op NPO Radio 1 een reconstructie uit van de kwestie rond de Argentijns-Nederlandse piloot.

Videla

Julio Poch werd in 2006 door collega’s beschuldigd van betrokkenheid bij misdaden tegen de menselijkheid tijdens de Videla-dictatuur in Argentinië. Hij werd in 2009 in Spanje gearresteerd en in 2010 uitgeleverd aan Argentinië, waar hij vorig jaar na ruim acht jaar gevangenschap werd vrijgesproken.

Het Nederlandse openbaar ministerie werkte achter de schermen mee aan die arrestatie. Poch eist nu bij de rechter een schadevergoeding van 5 miljoen euro van de overheid. Zijn advocaten Geert-Jan en Carry Knoops-Hamburger menen dat Nederlandse politici een sturende rol in de kwestie hebben gespeeld.

Hirsch Ballin

Volgens de interne stukken waarover Argos beschikt, spoorde minister Hirsch Ballin de politie al in de beginperiode aan om de zaak toch te onderzoeken. Dit impliceert volgens emeritus hoogleraar strafrecht Theo de Roos en universitair docent Jelle van Buuren dat het onderzoek in die eerste fase stil lag, of dat er plannen bestonden om het stil te leggen. Het is uitzonderlijk dat een minister zich actief bemoeit met strafrechtelijke onderzoeken. In vrijwel alle gevallen beslist het openbaar ministerie zelf welke zaken ze oppakt.

Het OM bevestigt tegenover Argos dat ‘destijds bij het Team Internationale Misdrijven meerdere onderzoeken liepen die kansrijker werden geacht dan de zaak-Poch’.

Máxima

Een anonieme politiebron zegt in Argos: ‘Dit was voor ons eigenlijk helemaal geen sterke zaak. In die aangifte stond alleen indirect bewijs. En wat op dat moment ook door de hoofden van de beslissers speelt, is de gedachte dat zo’n Argentijnse zaak waarschijnlijk ook politiek gevoelig ligt, vanwege de discussies over de vader van Máxima. Dus om al die redenen werd de zaak-Poch toen niet verder meer opgepakt.’

Dat veranderde toen Vrij Nederland in oktober 2007 meldde dat de politie een onderzoek naar een mogelijke oorlogsmisdadiger uit Argentinië had stilgelegd. Het artikel meldde dat de kwestie ‘voor zover bekend’ niets te maken had met de Nederlandse discussie rond Jorge Zorreguieta, de vader van Máxima die onder Videla minister van Landbouw was. Maar politie en justitie lazen daar juist wel de suggestie in dat het onderzoek vanwege het koningshuis was stilgelegd.

‘Toen kregen we te horen: jullie moeten er serieus naar kijken’, zegt de politiebron in Argos. ‘Dit kwam van de toenmalige minister van justitie zelf. Als de minister niet had aangeklopt, hadden wij er waarschijnlijk niks mee gedaan.’

Nederlands paspoort

Pas na de opdracht van Hirsch Ballin, bijna anderhalf jaar na de aangifte tegen Poch, reisden politiefunctionarissen voor het eerst naar Argentinië om informatie over Poch te verzamelen.
De rechtshulpverzoeken die Nederland vervolgens aan Argentinië stuurde, wijzen erop dat het in eerste instantie de bedoeling was om Poch in Nederland te berechten. Maar in de zomer van 2008 draaiden de rollen ineens om en besloten de Argentijnse en Nederlandse autoriteiten om Poch in Argentinië voor de rechter te brengen.
Daarbij ontstond wel het probleem dat Poch een Nederlands paspoort heeft en Nederland geen eigen onderdanen aan Argentinië uitlevert. Nederland hielp vervolgens voortvarend mee aan een oplossing. Het speelde in 2009 informatie over de laatste Transavia-vlucht van Poch voor zijn pensionering door aan de Argentijnse en Spaanse autoriteiten. Op die manier kon Spanje hem op het vliegveld van Valencia arresteren en later uitleveren aan Argentinië.

Minister Grapperhaus van Justitie zegt dat Nederland niet anders kon handelen, omdat het verplicht is aan een dergelijk rechtshulpverzoek van Argentinië gehoor te geven. Emeritus hoogleraar strafrecht De Roos is het daarmee oneens. ‘Je bevordert een uitlevering die je zelf niet voor je rekening kan nemen. Dat is een verkapte uitlevering, zou je kunnen zeggen. En dat is verboden.’

Omdat Poch een eigen onderdaan is, had Nederland volgens De Roos meer waarborgen aan Argentinië moeten vragen voordat het de vluchtgegevens van Poch doorspeelde. 

Wrang

Wat het ‘extra wrang’ maakt, zegt politiedeskundige Jelle van Buuren in Argos, ‘is dat het er op lijkt dat deze zaak echt is gaan lopen op het moment dat de minister er zich is gaan mee bemoeien. Als je dan ziet wat de afloop daarvan is, dan lijkt me dat er een extra grote verantwoordelijkheid bij de Nederlandse overheid ligt om hier opening van zaken van te geven.’

Hirsch Ballin wil geen commentaar op de zaak-Poch geven. Hij verwijst door naar het ministerie van Justitie. Dat wil evenmin ingaan op de vragen van Argos. Het ministerie zegt dat in deze zaak terughoudendheid gepast is, nu de rechter zich gaat buigen over de schadeclaimzaak die Poch tegen de Staat heeft aangespannen.

Hogere belangen

Argos sprak ook met hoogleraar internationaal recht Theo van Boven, die de Nederlandse politie achter de schermen hielp aan contacten in Argentinië. Volgens Van Boven wilde Nederland per se dat Poch in Argentinië zou worden berecht, en had dit te maken met Zorreguieta en het koningshuis.

‘Er is weleens tegen mij gezegd: er waren hogere belangen in het spel’, zegt Van Boven. ‘Dat is mij toevertrouwd door iemand uit Argentijnse diplomatieke kring.’ Met ‘hogere belangen’ werd volgens  Van Boven het koninklijk huis bedoeld.