Onze uitzending over Ritueel Misbruik maakt veel los. Nog dagelijks komen er berichten binnen op de redactie, die we niet allemaal individueel kunnen beantwoorden. In deze Q&A geven de makers antwoord op de meest gestelde vragen en opmerkingen.

Waarom zijn jullie onderzoek gaan doen naar Ritueel Misbruik? 

Wij waren aanvankelijk niet van plan om onderzoek te doen naar ritueel misbruik. We kregen in reactie op een vragenlijst over georganiseerd seksueel misbruik echter 140 reacties binnen waarbij ‘rituele kenmerken’ werden genoemd, zoals: het offeren van dieren of baby’s, verkracht worden aan een kruis, het dragen van gewaden, of andere macabere aspecten. 

Tegelijkertijd lazen we allerhande publicaties waarin werd gesteld dat ritueel misbruik nooit is bewezen, en dat herinneringen zouden zijn aangepraat door therapeuten. Dit riep bij ons de vraag op: als dit niet bestaat, hoe kan het dan dat zoveel mensen hier melding van maken? Hebben zij soms dezelfde therapeut? Zo niet, wat hebben ze dan gemeenschappelijk? 

Jullie hebben geen hard bewijs gevonden van ritueel misbruik. Waarom hebben jullie er dan toch een uitzending over gemaakt?

Tijdens ons onderzoek merkten we dat aangiftes met rituele kenmerken in Nederland vaak niet serieus worden onderzocht. Wij merkten ook dat daar allerlei aannames over ritueel misbruik aan ten grondslag liggen, die in veel gevallen helemaal niet kloppen. De basis voor die aannames zijn verschillende boeken en rapporten die in de jaren negentig verschenen.

Hervonden herinneringen en andere misverstanden

Klik op 'open' voor meer informatie

Een van die boeken is 'Hervonden herinneringen en andere misverstanden’ van (rechts)psychologen Hans Crombag en Harald Merckelbach. Zij schrijven: ‘Na onder hypnose te zijn gebracht, raakt men er in toenemende mate van overtuigd misbruikt te zijn in de jeugd. Pijnlijke rechtszaken zijn daarvan het gevolg, waarbij ouders van ritueel misbruik en erger worden beschuldigd en hun toch al zo verwarde kinderen niet meer mogen zien.’

En: ‘Voor het moment willen wij opnieuw benadrukken dat wie beweert dat het bij gevallen van satanisch ritueel misbruik om authentieke herinneringen gaat, nogal wat veronderstellingen tot de zijne moet maken.’

In een interview met Crombag in de Groene Amsterdammer (1996) zegt hij dat ze het boek hebben geschreven, omdat ze ‘de opmars van de Meervoudige Persoonlijkheidsstoornis-therapeuten niet langer kunnen aanzien’. Ze willen de wereld waarschuwen voor deze: ‘Slordige denkers die in vage netwerken hun gevaarlijke psychologische theorieën verspreiden’.

Hoogleraar rechtspsychologie Peter van Koppen en professor klinische psychologie Tom Smeets schrijven in het voorwoord van het boek ‘Vaag Verleden; Hoe ik ging geloven in fictieve herinneringen’ dat de discussie in Nederland werd gestart door Hans Crombag en Harald Merckelbach met hun boek ‘Hervonden Herinneringen en andere misverstanden’. Hij schrijft: ‘Het boek leek aanvankelijk weinig gevolgen te hebben, want meldingen van seksueel misbruik door vrouwen die hervonden herinneringen claimden, bleven bij de politie binnenkomen, zo bleek uit een rapport van Van Koppen. Als gevolg van dat rapport kreeg de toenmalige Zwolse hoofdofficier van justitie Hulsenbek de opdracht richtlijnen voor dit soort zaken te ontwerpen. De richtlijnen van Hulsenbek introduceerden een nieuwigheid in het strafproces. In drie soorten gevallen is de politie verplicht om advies te vragen aan een Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken. Het gaat dan om meldingen die bij de politie zijn gedaan van (1) seksueel misbruik dat plaatsvond voor het derde levensjaar, (2) ritueel misbruik en (3) seksueel misbruik waarbij sprake is van hervonden herinneringen.’

‘De richtlijnen zijn niet alleen uniek in de wereld, maar ook direct afgeleid van rechtspsychologisch onderzoek dat in Nederland is gebeurd.’

Uit een analyse van de antwoorden die binnenkwamen via onze vragenlijst, bleek dat de veronderstellingen over hypnose, hervonden herinneringen en aanpraten van een Dissociatieve stoornis (DIS, voorheen MPS) niet van toepassing waren. Herinneringen zijn niet opgewekt onder hypnose. (Hypnose is in het gros van de gevallen niet eens toegepast.) In sommige gevallen is zelfs sprake van ‘doorgaand misbruik’, waarbij degenen die daarover vertellen zich duidelijk niet baseren op ’hervonden herinneringen’.

Nieuwe onderzoeken: DIS hangt samen met trauma in de jeugd

Klik op 'open' voor meer informatie

Er zijn sinds de jaren negentig ook verschillende nieuwe onderzoeken gedaan naar DIS. Zo concludeerde het onderzoeksteam van het UMCG dat er een verband bestaat tussen trauma in de kindertijd en DIS. Mensen met DIS blijken ernstiger trauma's te rapporteren en een kleiner volume van de hippocampus te hebben (een hersengebied dat belangrijk is voor het het opslaan van herinneringen) dan mensen met een posttraumatisch stresssyndroom (PTSS) of gezonde controlepersonen.’

Constance J. Dalenberg, Bethany Brand en collega’s publiceerden in 2012 een review van bijna 1500 studies naar DIS met de titel Evaluation of the Evidence for the Trauma and Fantasy Models of Dissociation. Zij concluderen dat er sterke empirische aanwijzingen zijn voor de hypothese dat trauma de oorzaak is van dissociatie, voor de hypothese dat DIS wordt veroorzaakt door fantasie of confabuleren is nauwelijks ondersteuning,.

Studies die ingaan op het zogenaamde sociocognitieve model (het idee dat DIS is aangepraat) zijn niet uitgevoerd op een klinische populatie. (Zie ook ‘Separating fact from fiction': An empirical examniation of six myhts about dissociative identity disorder’)

Een lang verhaal kort: de argumenten om aangiftes van ritueel misbruik niet serieus te onderzoeken blijken niet te kloppen. Inmiddels komen er nauwelijks aangiften met rituele kenmerken meer binnen. In een brief aan minister Grapperhaus heeft het Kenniscentrum Transgenerationeel Geweld geschreven dat ‘naar aanleiding van de vele negatieve ervaringen die men ons meldde, zijn wij er op een gegeven moment toe over gegaan cliënten af te raden aangifte te doen. Immers, deze negatieve ervaringen versterken slechts de complexe problematiek waar deze mensen toch al onder lijden. Wij weten dat meerdere behandelaars dezelfde houding hebben aangenomen.’

Wij vonden in ons onderzoek sterke aanwijzingen dat onze bronnen wel degelijk slachtoffer zijn van georganiseerd seksueel misbruik. Ze noemen deels dezelfde daders en locaties, zijn door mensen om hen heen gezien met verwondingen, en ontvangen dreigementen die zij niet zelf in scène kunnen hebben gezet.

In andere landen is – na uitvoerig onderzoek – besloten om ritueel misbruik wél serieus te nemen.

NPO Ombudsman: Argos heeft zeker niet ‘zomaar onzin’ op de zender gegooid

Klik op 'open' voor meer informatie

De NPO Ombudsman heeft in een reactie op een klacht geoordeeld dat Argos de vraag waarom geen onderzoek wordt gedaan terecht stelt:

Een journalist zal een onderzoeksverhaal altijd voldoende aannemelijk moeten maken. Maar hij of zij hoeft geen bewijs te leveren op het niveau dat zou standhouden in een rechtszaak (het zogenoemd wettig en overtuigend bewijs). Een journalistieke productie is geen juridisch dossier, er mogen onzekerheden en open vragen in zitten maar het mag niet ongefundeerd of een gatenkaas zijn.

In de uitzending worden de verhalen van bronnen verteld om te illustreren, een indruk te geven van de aard en detaillering en ook van de vele overeenkomsten die er tussen de verschillende verhalen bestaan. De redactie levert zo een complex aan onafhankelijk verkregen maar samenhangende verhalen over mogelijk strafbare feiten en de redactie vraagt of dat niet op zijn minst tot nader onderzoek naar het waarheidsgehalte zou moeten leiden. Je kunt het wat cynisch een slimme methode noemen, want als je de focus daarop legt, hoef je zelf al die verhalen niet helemaal te bewijzen. Maar als je voldoende aannemelijk materiaal levert, hoeft dat journalistiek gezien ook niet. En de vraag waarom geen onderzoek wordt gedaan is hier mijns inziens terecht gesteld.

De ombudsman geeft ook aan dat we zorgvuldig en uitgebreid onderzoek hebben gedaan:

Voor een groot aantal van die stappen is onafhankelijke bevestiging. Zo zoekt de redactie uit of het kan dat bronnen elkaar napraten, dat ze hun informatie uit fictie of van derden (inclusief besloten webfora) hebben en filtert die eventuele ‘vervuiling’ uit hun onderzoeksresultaten. Ze schakelt experts in om naar enquête- en interviewvragen te kijken, om te voorkomen dat bronnen door de vragen van de journalisten een bepaalde kant op gestuurd worden. Het onderzoeksteam zoekt tegenspraak bij politiemensen, wetenschappers en hulpverleners in binnen- en buitenland, zodat het zelf niet te veel in één richting gaat denken en zaken zelf gaat invullen.

Een van de programmamakers krijgt in 2019, als het onderzoek naar seksueel misbruik al loopt, een beurs van dé organisatie die journalisten traint in het werken met getraumatiseerde bronnen en onder stressvolle omstandigheden, het Dart Center for Journalism and Trauma in New York. Ze legt haar onderzoeksmethodieken en aanpak van bronnen ook voor aan de experts daar. In een podcast legt ze uit hoe het onderzoek uiteindelijk is gedaan.

Veel grote misbruikzaken zijn aan het rollen gebracht door journalisten. Daarbij speelde zogenaamd schakelbewijs (overlappende verklaringen van slachtoffers) een voorname rol. Denk aan misbruik in de Katholieke Kerk, misbruik in de turnwereld, de aanklachten tegen Harvey Weinstein en Jeffrey Epstein. Ook daar baseerden journalisten zich niet op ‘hard bewijs’ in de vorm van foto’s of video’s waarop het misbruik daadwerkelijk te zien is.

Is zo’n uitzending wel verantwoord in tijden van complottheorieën?

We zouden belabberde journalisten zijn als we geen gefundeerde kritische vragen meer zouden stellen, of misstanden niet naar buiten zouden brengen uit angst dat anderen ermee aan de haal gaan. Tegelijkertijd hebben we hier ook op onze redactie discussie over. De laatste weken is veel in het nieuws dat “aanhangers van complottheorie QAnon” demonstreren tegen Satanisch kindermisbruik door de elite. Wij merken dat ons onderzoek wordt gebruikt om complottheorieën kracht bij te zetten. Daar maken wij ons zorgen over. Dit ook omdat de uitingen van QAnon allerlei beschuldigingen bevatten waar wij geen bewijs voor hebben, of waarvan ons door deelnemers aan ons onderzoek is gezegd dat die niet kloppen.

Ook veel deelnemers aan ons onderzoek maken zich hier zorgen over

Klik op 'open' voor meer informatie

Zo schrijft een van de deelnemers aan ons onderzoek: ‘De stromingen die tijdens de (Corona)pandemie zijn ontstaan hebben veel extreem gedachtengoed en ook fictie over Satanisch Ritueel Misbruik in zich. Zulk gedachtengoed kan leiden tot vormen van geweld waar je juist op het nippertje aan bent ontsnapt als je in sektarische groepen bent opgegroeid. […] Bovendien is het voor overlevers gewoonweg verschrikkelijk dat QAnonners, Viruswaanzinnigen en anderen gruwelijke beelden delen en ondertussen niet luisteren naar wat er echt gebeurt in de sekten waar zij opgroeien. Ik weet dat QAnonners en Viruswaanzinvolgers meer zijn dan alleen complotdenkers. Ze willen vechten voor een nieuw en beter systeem, daar waar overheid en politiek helaas falen. Maar sensatieverhalen helpen ons niet.’

Er is nog een andere kant: veel deelnemers aan ons onderzoek zijn ook boos en bang door alle media-aandacht voor QAnon. Media verbinden Satanisch Ritueel Misbruik in hun berichtgeving veelvuldig aan deze complottheorie, waardoor zij het gevoel hebben dat ook hun ervaringen als ongeloofwaardig worden neergezet. Dit maakt het nog moeilijker om erover te praten.

Wat is er sinds jullie uitzending gebeurd?

Er zijn Kamervragen gesteld door de PvdA, de SP en ook door GroenLinks. Minister Grapperhaus heeft in antwoord op die Kamervragen laten weten dat hij contact zal opnemen met Duitsland om te vragen hoe ze daar een onderzoek hebben opgestart. Hij ziet echter geen reden om een soortgelijk onderzoek in Nederland op te starten. De Kamerleden zijn niet tevreden met zijn antwoorden, daarom hebben ze het onderwerp Ritueel Misbruik geagendeerd voor het Algemeen Overleg Zeden op dinsdag 6 oktober. Deze week werd bekend dat het debat vanwege Corona-maatregelen is geannuleerd, en omgezet naar een schriftelijk overleg.

In Rotterdam heeft wethouder Bokhoven aangegeven dat Rotterdam minister Grapperhaus zal vragen om een landelijk onderzoek te doen naar ritueel misbruik. Komt dat er niet, dan zal Rotterdam zelf een onderzoek starten.

Eerst nog even terug naar het begin. Waarom hebben jullie de vragenlijst over georganiseerd seksueel misbruik gemaakt?

In december 2018 maakten we ‘het verhaal van Lisa’. Lisa was 15 jaar toen ze in 2013 aangifte deed van verkrachting door haar vader en andere mannen, onder wie verschillende advocaten en de CIO van een groot bedrijf. Ze vertelde dat ze was bevallen van een baby, en dat die zou zijn vermoord.

Na die uitzending kregen wij veel mailtjes van mensen die ook hun verhaal wilden doen, en we werden benaderd door klinisch psycholoog Christel Kraaij van TRTC Altrecht. Zij vertelde dat bij alle TRTC’s (Topreferent Traumacentra van de GGZ) zo’n veertig cliënten in behandeling zijn met vergelijkbare verhalen.

Wij wilden graag in contact komen met deze mensen. Onder andere omdat ‘Lisa’ ons had verteld dat zij had gezien dat ook andere kinderen werden misbruikt. Zouden we die op de een of andere manier kunnen bereiken?

Een meisje dat ‘zich herkende in het verhaal van Lisa’, kwam met het idee van de vragenlijst. Ze schreef: ‘Heb je al nagedacht hoe je de doelgroep van ongeveer veertig personen te bereiken? […] Voor mij is het moeilijk om te praten. Misschien kun je een (online) vragenformulier maken met daarin de vragen over specifieke kenmerken van bijvoorbeeld daders, werkwijze, specifieke plekken of ruimtes. Je kunt dan nog vragen of iemand wil doorpraten. Zelf vind ik het net iets makkelijk om na al dingen geschreven te hebben aan te geven dat ik wel verder in gesprek wil.’

In samenwerking met Christel Kraaij, verschillende slachtoffers van georganiseerd seksueel misbruik en andere experts hebben we vervolgens een vragenlijst opgesteld. De vragenlijst is verspreid via de TRTC’s en een aantal lotgenotenorganisaties voor slachtoffers van kindermisbruik. 

Wat voor vragen stonden er in de vragenlijst?

De vragenlijst bestaat uit 53 vragen. Daar zitten feitelijke vragen bij, om de verhalen te kunnen ordenen, zoals: Wanneer vond het georganiseerd misbruik plaats? Op wat voor locatie(s)? Waren de plegers bekenden van u? Zo ja, kunt u daar uitleg over geven? Zijn er bijzonderheden op te merken over de kleding van de plegers?  Waren er ook andere kinderen aanwezig? Is er sprake geweest van het prostitueren van u?

Er zaten ook vragen tussen om de ontstaansgeschiedenis van een verklaring te kunnen inschatten, en of iemand mogelijk bewijs had. Zoals: Hoe kwam u erachter dat het misbruik georganiseerd was? Zijn er opnames gemaakt? Heeft u contact gehad met de politie? Zijn er psychische/ psychiatrische diagnoses bij u gesteld? Weet u nog wie u voor het eerst heeft verteld over het georganiseerd misbruik?

Ook hebben we vragen gesteld zoals: Hoe heeft u het contact met de politie ervaren? Indien u niet naar de politie bent gegaan, waarom was dat? Loopt u ergens tegenaan bij het vinden van psychische behandeling? Kunt u onder woorden brengen welke gevolgen het georganiseerd seksueel misbruik heeft gehad voor uw leven? Ook nu nog? Wat vindt u belangrijk dat in de media naar voren wordt gebracht?

Hoewel we experts hebben laten meekijken bij het opstellen van de vragenlijst, is het geen wetenschappelijke vragenlijst. We hebben de antwoorden gebruikt voor journalistiek onderzoek, en om een beeld te krijgen van wat er speelt bij deze doelgroep.

Wisten jullie meteen dat jullie onderzoek wilden doen naar ritueel misbruik?

Nee. Sterker nog, ook wij startten dit onderzoek met het idee dat verhalen over ritueel misbruik niet geloofwaardig zijn. Dat we er toch zijn ingerold, komt door de samenwerking met een Duitse onderzoeksjournalist. Hij werkt al jaren aan een documentaire over een veroordeelde dader. Deze man was als kind slachtoffer in een kinderpornonetwerk. Daar zijn ook foto’s van. Toen hij ouder werd, ging hij voor de organisatie werken. Hij bracht kinderen naar locaties in België en Nederland.

Een van de invullers van onze vragenlijst noemde een plek die mogelijk overlapte met de locaties uit dit onderzoek. We zijn toen naar die invuller toegegaan met foto’s van tien gebouwen (van het genoemde type) in de omgeving van de genoemde plaats. Deze invuller wees een specifieke foto aan en vertelde wat er op die locatie gebeurde. De Duitse journalist is met dezelfde foto’s naar zijn dader gegaan. Die wees hetzelfde gebouw aan, en zijn verhaal over wat daar gebeurde overlapte met dat van onze invuller.

Al snel meldde zich een tweede invuller die ook deze locatie noemde, en nog zes andere locaties die ook door de eerste invuller waren genoemd. Vanaf dat moment zijn we gaan opletten of zich nog meer mensen meldden van wie het verhaal mogelijk overlap vertoonde met de verhalen van de andere twee invullers. Al deze verhalen hadden rituele kenmerken. Zo zijn we erin gerold.

We hebben met alle deelnemers afgesproken dat zij anoniem blijven. Wij weten echter wel wie deze personen zijn, en hebben belangrijke onderdelen van hun verhalen kunnen verifiëren.

Waarom verbinden jullie dit onderzoek aan ‘het verhaal van Lisa’?

Lisa had ons verteld dat zij niet het enige kind was dat door haar vader en andere mannen werd misbruikt. Daarbij noemde ze ook de namen van sommige van die kinderen. Ook meldden zich na de uitzending over Lisa verschillende mensen die ‘zich in Lisa’s verhaal herkenden’. We hoopten hier middels de vragenlijst meer zicht op te krijgen.

We hebben uiteindelijk ook verklaringen ontvangen over mensen die ook door Lisa als dader zijn aangewezen. Dit gaat ook om namen van relatief onbekende mensen, waarvan wij zijn nagegaan of die niet op internet circuleren.

Met de kennis van nu weten we dat Lisa’s aangifte ook gecategoriseerd is als Ritueel Misbruik. Ook zij vertelde over misbruik door meerdere personen, met soms rituele kenmerken (zoals een ronddraaiend rad, seks met dieren, en haar baby die zou zijn vermoord). ‘Hoewel er nog onderzoekshandelingen kunnen worden verricht, zoals het horen van getuigen of het opvragen van medische informatie zal dit naar verwachting geen onderbouwing bieden van de beschuldigingen’, aldus het LEBZ-rapport. ‘De Expertisegroep adviseert dan ook om het onderzoek te stoppen.’

Waarom brengen jullie de namen en plaatsen niet naar buiten?

Daar zijn meerdere redenen voor. Een voorname reden is: bronbescherming. Niet alle bronnen die zich bij ons gemeld hebben kwamen even vaak op dezelfde plekken. Door locaties of namen te noemen, kan achterhaald worden wie er (mogelijk) met ons hebben gesproken.

Een tweede reden is dat wij geen hard bewijs hebben, en dat slachtoffers ons ook vertellen dat er ‘veel gemanipuleerd wordt’. Zij geven aan dat het ook is voorgekomen dat er bewust politie-uniformen werden aangetrokken om de suggestie te wekken dat de politie erbij hoort, of dat hen werd wijsgemaakt dat iemand ook bij ‘het netwerk’ hoorde, van wie ze later ontdekten dat het verhaal geënsceneerd was. Wij willen niemand ten onrechte beschuldigen. We willen ook niet dat er een online heksenjacht ontstaat als we locaties noemen – dat de eigenaren of de huurders van die locaties ineens van ritueel misbruik worden beschuldigd.

Wij denken wel dat er dusdanige overlap in de verhalen zit, dat een onderzoek gerechtvaardigd zou zijn. Op het moment dat locaties en namen van vermeende daders op internet circuleren, valt voor de politie (of voor ons) niet meer te achterhalen of een verklaring van een slachtoffer authentiek is, of dat hij/zij de informatie van internet kan hebben gehaald. En juist in zedenzaken hangt enorm veel af van de getuigenissen.

Gaat het om 140 mensen die zeggen slachtoffers te zijn van hetzelfde netwerk?

Zo wordt ons onderzoek door sommigen geïnterpreteerd. Dit willen we nadrukkelijk rechtzetten. Het is niet zo dat we contact hebben met honderdveertig mensen die allemaal dezelfde daders aanwijzen. Hoe zit het dan wel? Er hebben zich tweehonderd mensen bij ons gemeld met verklaringen over georganiseerd seksueel misbruik, 140 verklaringen bevatten rituele kenmerken. Sommige verklaringen waren anoniem, en konden wij dus niet verder onderzoeken. Er zaten ook heftige verhalen tussen van mensen die tot hun achtste zijn misbruikt, en die inmiddels ouder dan zestig zijn. Zulke verhalen zijn haast onmogelijk om nu nog te verifiëren.

We zijn gaan werken met een kleinere groep personen die voor ons niet anoniem waren, en van wie de verhalen opmerkelijke overlap vertoonden. De meeste van deze personen vertelden dat ze ook als volwassene nog in een misbruiksituatie zaten, en dat het meest recente misbruik minder dan tien jaar geleden plaatsvond

Waarom is Marinke jullie hoofdpersoon?

Dat Marinke uiteindelijk onze hoofdpersoon is geworden, is niet omdat haar verhaal speciaal is. Het is juist omdat haar verhaal vergelijkbaar was met het verhaal van vele anderen die wij hebben gesproken. Marinke had het lef, en de steun om het verhaal op de radio te vertellen. Zij heeft een schoonfamilie en vrienden om haar heen die haar hierbij steunen. En ze is (meestal) veilig. Dit geldt niet voor veel andere bronnen die ons geholpen hebben. Die hadden bijvoorbeeld niet op hun werk, of aan huisgenoten verteld wat hen is overkomen – en dat ‘normale leven’ willen ze graag behouden. Van andere bronnen konden we de veiligheid niet garanderen, anderen vonden het psychisch te zwaar om deze stap te zetten.

Waarom hebben jullie Marinke niet achtervolgd?

Marinke was ‘veilig’ toen wij met haar in contact kwamen. Wij hadden dus ook niet zien aankomen dat haar iets zou overkomen. De NPO Ombudsman heeft in reactie op onze uitzending ook uitgelegd dat achtervolgen (of een privédetective inzetten), ook niet zomaar kan.

De klagende luisteraar vraagt waarom er geen privédetectives zijn ingezet om bewijs te verzamelen, waarom betrokkenen niet geschaduwd zijn of telefoons ‘uitgelezen’. Hij meent dat dit soort zaken eenvoudig kan, maar zo simpel ligt het niet. Juristen raden het redacties stellig af, want je begeeft je al snel richting de rand van wat mag (en dan hebben we het nog niet eens over de kosten van zo’n Magnum PI). De journalist heeft geen opsporingsbevoegdheid en moet zich als burger gewoon aan de wet houden. Net zoals een privédetective overigens, want die is ook maar een burger en daar wordt een journalistiek onderzoek dus niet per definitie beter van.

De vraag is ook: wat doe je als iemand verkracht dreigt te worden en je hebt daar weet van? Ga je dan volgen? Of probeer je diegene dan tegen te (laten) houden?

Hebben jullie onderzocht of Marinke het glas zelf in haar vagina kan hebben gedaan?

We hebben niet gezien wie het glas erin heeft gedaan. Hypothetisch gezien kunnen we dus niet uitsluiten dat dat Marinke zelf was. Wel hebben we met hulp van Marinke en haar omgeving de bewuste dag zo gedetailleerd mogelijk in kaart gebracht. Zo weten wij dat Marinke ’s ochtends een afspraak had met een vriendin (laten we haar vriendin A noemen) in een middelgrote stad. Ze ontmoet vriendin A in een café in het centrum. Vriendin A heeft ons verteld dat zij omstreeks 13.30 weg moest, en dat Marinke toen werd opgehaald door Jessie (fictieve naam), die zei dat ze wat met Marinke ging drinken. Vanaf 13.25 uur reageerde Marinke niet meer op Whatsapp-berichten. Uit gegevens in Marinkes telefoon blijkt dat Marinke in de tussentijd is afgereisd naar een loods in dezelfde stad. Toen wij andere deelnemers aan ons onderzoek vroegen naar misbruiklocaties in deze stad, omschreven zij exact dezelfde loods.

Tussen 15.30 en 16 uur arriveert Marinke bij Vriendin B in diezelfde stad. Ze had een afspraak met deze vriendin, maar arriveert daar twee uur te laat. Bij deze vriendin gedraagt Marinke zich zo vreemd, dat zij contact opneemt met de schoonfamilie van Marinke. Ze regelen dat ze naar huis wordt gebracht.

Om 18 uur zegt een ‘alter’ (een alternatieve persoonlijkheid) dat Marinke bij ‘de cult’ is geweest, en vertelt ze over de loods. Ze noemt ook de namen van vijf personen die in die loods aanwezig zouden zijn geweest. De dochter van één van die mannen was al eerder tegenover ons aangewezen als ‘slachtoffer’. Uit social media-research bleek dat zij veel omgaat met Jessie, het meisje dat Marinke ophaalde voor ze ‘verdween’. Nog dezelfde avond neemt Marinke contact op met het Centrum Seksueel Geweld. Ze geeft aan dat ze glas in haar vagina heeft. Op verzoek van Argos is een vriendin meegegaan naar deze afspraak. Deze vriendin heeft gefilmd hoe het glas uit Marinke’s vagina is gehaald. De (vrouwelijke) gynaecologen gebruikten een tang en hadden handschoenen aan. Het glas is direct in een potje gedaan, dat wij hebben opgestuurd naar een forensisch laboratorium. Daar vonden ze mannelijke DNA-sporen op het glas.

Hypothetisch gezien kan het zo zijn dat ze thuis snel een glas kapot heeft gemaakt dat eerder is vastgehouden door haar partner en dat op de wc in haar vagina heeft gestopt, of dat ze dit bijvoorbeeld bij Vriendin B thuis zou hebben gedaan (al werd daar geen glas vermist). Dit verklaart echter niet dat zij is opgehaald door ‘Jessie’ en naar een loods is gegaan waarover door meerdere deelnemers aan ons onderzoek is verteld.

We ontvingen ook het rapport van de gynaecologen: Glas na vaginaal geweld, verwijderd, oppervlakkige laceraties. Verslag: Zeer angstig, gynaecologisch onderzoek niet te doen. Angst +++. Onder sedatie op de spoedeisende hulp inspectie vagina: veel scherpe glasscherven vaginaal.

Zijn jullie bedreigd?

Niet na de uitzending. Wel tijdens het onderzoek. Daar hebben we aangifte van gedaan.

Hoe gaat het nu met Marinke?

Ze wil laten weten dat ze ‘enorm veel bijzonder mooie reacties heeft gehad. Rechtstreeks, en via Sanne (Argos).’ Ze schrijft: ‘Enorm dank daarvoor! Want makkelijk was het echt niet om mee te werken aan het programma. Ik sta er nog steeds volledig achter. De belangrijkste reden voor mij om mee te werken, is dat ik andere slachtoffers/overlevers duidelijk wil maken dat er echt hoop is en een leven buiten dit alles! Als er ook maar iets is dat ze je ‘daar’ wijs proberen te maken, is het wel: ga niet proberen om dit te vertellen aan anderen, zet geen stap buiten onze groep. Maar dat kan dus wel. Ik kan eerlijk zeggen: het gaat echt goed met mij!

Natuurlijk blijft 'dit onderwerp' mij diep raken en hoop ik ook intens dat o.a. deze uitzending inclusief alle extra informatie, gaat leiden tot waardevolle, helpende acties (niet goede woord!?) in NL en wie weet wereldwijd. En vooral hoop ik op 'veiligheid, vrijheid en gerechtigheid'. Voor elk mens in wat voor soort nood dan ook, maar in dit geval zeker voor al die mensen die nog zó gevangen zitten in dit soort 'systemen/netwerken'.’

Wat kan ik doen?

Deze vraag krijgen we heel vaak. Daar hebben wij ook geen antwoord op. Wat in ieder geval niet helpt is pedojagen, mensen zonder bewijs beschuldigen of zoveel herrie maken dat niemand nog naar de slachtoffers wil luisteren.

Hoe gaat Argos hiermee verder?

Je kunt van ons begin volgende week nog een update verwachten. Wij volgen vol spanning wat er volgende week in de Tweede Kamer hierover wordt besproken.

Dit artikel is onderdeel van het dossier georganiseerd seksueel misbruik. Het afgelopen jaar verzamelde Argos de ervaringen van meer dan tweehonderd slachtoffers. Honderdveertig van hen vertelden over geritualiseerd geweld.