Naar aanleiding van de vermissing van Anne Faber kijkt Medialogica terug op de vermissing van de broertjes Ruben en Julian in 2013. Ook toen was de betrokkenheid groot en werd via sociale media intens meegeleefd.

Met een droef gezicht kijkt de Romeinse godin Ceres neer op het water. Het bleke gezicht van schijnwerpers valt op haar betonnen gestalte. Door de vijver in het Blookerpark in het dorp Huis ter Heide waden mannen in oranje pakken. Ze zijn van het speciale dregteam van de Nationale Politie. Het is donderdag 5 oktober, de avond is gevallen.

Even eerder hebben ze een donkere fiets uit het water getrokken. Het betreft een ­Batavus Old Dutch. Met handremmen, een rekje voorop, en achterop een rode sticker, laat verslaggever Anne-Marie Verhagen niet na te vermelden. Ze staat aan de andere kant van het roodwitte politielint, live in een ingelaste nieuwsuitzending. RTV Utrecht doet rechtstreeks verslag via Facebook Live. De presentatrice in de studio kijkt via de inzoomende camera mee. ‘Ja, we zien ze nu ook wat uit het water halen,’ observeert ze. ‘Naar alles waar ze aan twijfelen gaan ze kijken op dit moment.’

Via de chat tonen kijkers hun ontzetting (‘Echt vreselijk dit zal je kind maar zijn’). Ze speuren ook mee (‘Zijn er geen camerabeelden van de McDonald’s opgevraagd? Die zit daar ook op de hoek.’) of blijken verontwaardigd (‘Bizar dat iedereen deze beelden kan zien en wat mij betreft heel verkeerd! Hoe zal de familie dit vinden?’). Een kleine twee weken is de 25-jarige Anne Faber vermist geweest, verdwenen halverwege een ANWB-fietstocht vanuit de stad Utrecht. Pas een week na het dreggen en doorzoeken van de vijver wordt ze heel ergens anders gevonden, bij het Nulderpad in Zeewolde. De raadselachtige verdwijning van de jonge vrouw maakte veel los, leidde tot veel beroering op sociale media en een dubieuze gejaagdheid in de journalistiek.

Burgerinitiatief

De parallellen met de zoektocht in mei 2013 naar de twee jonge broers Ruben en Julian zijn talrijk. Ook zij waren twee weken vermist in de omgeving van Utrecht. Ook in hun geval was de betrokkenheid intens en speurden talloze mensen mee via het internet. Honderden trokken er zelfs op uit om mee te zoeken in de bossen van Doorn.

Ruben en Julian waren voor een korte vakantie mee met hun vader, die gescheiden was van hun moeder. Maar begin mei werd hun vader dood aangetroffen in een re­creatiepark. Hij had zelfmoord gepleegd. Na een Facebook-oproep van de moeder kwamen nog diezelfde avond de burger­initiatieven op gang. Van Limburg tot Doorn werd gezocht. Uiteindelijk werden de twee jongens nabij Wijk bij Duurstede gevonden.

Wouter Jong raakte geïntrigeerd door de wervelstorm aan aandacht die rond de tragische vermissing ontstond. Als adviseur crisisbeheersing bij het Genootschap van Burgemeesters volgde hij nauwlettend wat er gebeurde die twee weken in 2013. De Ruben-en-Julian-casus bleek een stoomcursus voor de politie. ‘Het was een bumpy road,’ vertelt hij. ‘De politie heeft natuurlijk het monopolie op de inzet van geweld, maar de politie heeft niet het monopolie op de opsporing. Die slag hebben zij na Ruben en Julian nadrukkelijk gemaakt. De politie werd toen overrompeld door de burgerinitiatieven en heeft alle zeilen bijgezet om uiteindelijk met politievrijwilligers te zorgen dat de zoektochten ordentelijk verliepen en niet iedereen lukraak ging zoeken.

'De politie heeft bij Anne Faber geleerd: we moeten aangehaakt blijven, we moeten updates geven, we moeten ook zelf op Twitter zijn'

Annette Klarenbeek, Lector Crossmediale Communicatie Hogeschool Utrecht

Geruchtenstroom

Dezelfde leercurve zag Annette Klarenbeek, lector Crossmediale Communicatie aan de Hogeschool Utrecht. Zij analyseerde het tumult op Twitter tijdens de zoektocht naar de twee jongens. Wat haar onder meer opviel was hoe makkelijk op sociale media een geruchtenstroom ontstaat. Net als bij Anne Faber werd ook bij Ruben en Julian een vijver doorzocht, dit keer in het Limburgse Geulle. De aanvankelijke melding dát in het water gezocht werd, was na een half uur veelkoppig twitteren veranderd in de breed gedeelde aanname dat de lichamen daadwerkelijk in de vijver aangetroffen waren.

Klarenbeek: ‘De politie heeft bij Anne Faber geleerd: we moeten aangehaakt blijven, we moeten updates geven, we moeten ook zelf op Twitter zijn. Zelf hebben wij op verzoek van de Nationale Politie een training ontwikkeld om te kijken welk type reacties je het beste kunt geven als je als politie nog niet alle informatie kunt geven maar wel in contact wilt blijven met het publiek. Ons advies is: geef feitelijke informatie, maar spreek mensen niet aan op het feit dat ze betrokken zijn. De neiging bestond weleens bij de overheid en ook de politie om mensen aan te spreken op het feit dat ze doen aan geruchtvorming of onnodig de boel aanjagen. Maar dat is niet tegen te gaan. En het werkt ook nog tégen als je daar iets van zegt. Het interessante is dat twitteraars ook laten zien dat zij niet willen doen aan sensatiebeluste praktijken. Als je als autoriteit mensen toch aanspreekt op precies het punt waar ze niet graag op aangesproken worden, dan ben je die mensen in het vervolg kwijt. Dus ook als je ze later nog nodig hebt, bijvoorbeeld in het geval van een later DNA-onderzoek. Om die reden zul je burgers ook in tijden dat je ze even wat minder wenst nog steeds netjes van informatie moeten voorzien.'

Identificatie

Om de intensieve aandacht voor vermiste blanke jonge vrouwen te duiden, wordt soms de term ‘missing white woman syndrome’ gebruikt. De Anne Faber-zaak lijkt daar bij te passen. Maar ook de Hollandse afkomst van Ruben en Julia speelde mee, vermoedt Annette Klarenbeek. ‘Het waren witte jongetjes, met een witte vader. De identificatie is heel erg hoog geweest, in elk geval voor de betrokken groep twitteraars.’

Daar komt bij dat de raadselachtigheid in beide gevallen groot was, terwijl er toch genoeg aanwijzingen waren die de verbeelding prikkelden. In het geval van Ruben en Julian was de vader nog door een camera geregistreerd bij een benzinepomp in Limburg, terwijl hij uit de omgeving van Utrecht kwam. ‘Iemands spoor is makkelijk te trekken doordat er zoveel gefilmd wordt tegenwoordig. Dat werkt allemaal speculatie in de hand.’

Wouter Jong is allesbehalve ontstemd over de stortvloed aan aandacht voor vermissingszaken als die van Ruben en Julian, en Anne Faber. De voordelen zijn juist groot, vindt hij. ‘Tegenwoordig gaan mensen veel meer dan vroeger online meezoeken. Op een gegeven moment hielp de kaarten­maker mee die de ANWB-fietstocht had uitgezet die Anne Faber had gefietst. Hij heeft gezegd: “Zij is waarschijnlijk langs deze route gefietst, en als je naar Buienradar kijkt heeft zij waarschijnlijk onder dit viaduct geschuild.” Die kennis heeft de politie niet altijd bij de hand. Het is mooi om te zien hoe de burger helpt.’
‘Omdat de moeder van Ruben en Julian,’ vervolgt Jong, ‘nadrukkelijk de aandacht via sociale media had opgezocht, hoef je minder terughoudend te zijn in haar privacy. Volgens mij heeft zij de hulp als een enorme steun ervaren en dat ook zo geuit. Hetzelfde zie je bij Anne Faber. Haar oom trad als woordvoerder van de familie op nadat haar lichaam was gevonden. Hij maakte toen een draai: “Wij hebben ons enorm gesteund gevoeld door iedereen die geholpen heeft, maar nu vragen we om terughoudendheid zodat wij de rust kunnen vinden om dit verwerken.” Volgens mij hebben ze die rust ook gekregen.

Teruggefloten

Jong is ook niet bang dat de sociale media voyeurisme versterken. ‘Uiteindelijk keert de wal het schip weer. Een heel ander voorbeeld: tijdens de zoektocht in Brussel naar de terrorist die betrokken was bij de aanslagen in 2015 in Parijs zeiden de opsporingsdiensten: zend geen beelden uit, anders kunnen terroristen zien waar de arrestatieteams zijn opgesteld. De tv-stations gingen gewoon door met uitzenden, maar zijn teruggefloten door het publiek. Het is niet alleen Sodom en Gomorra op Twitter.’

‘Precies dat punt van voyeurisme,’ zegt Annette Klarenbeek, ‘daar willen mensen juist niet van beticht worden. Aan de manier waarop mensen hun tweets formuleren, zie je dat ze al anticiperen op die beschuldiging. Ze uiten een grote betrokkenheid en doen uitlatingen als: “Oooooo, wat vreselijk.” En: “Ik hóóp maar…” Of: “OMG!” Ze laten oprechte hartenkreten zien, in plaats van: ik zit mij te verkneukelen achter mijn scherm. De neiging om over voyeurisme of ramptoerisme te spreken hebben autoriteiten ook. Die proberen een zaak op te lossen en denken dan: “Verdomme, doordat zij elkaar mobiliseren en met z’n allen het bos in trekken, lopen ze de plaats delict plat.” Maar je kunt ze niet weghouden. En de politie zegt nu ook: die hulp van burgers heeft ook zin.’

Wouter Jong, relativerend: ‘We moeten afstappen van het idee dat zonder sociale media deze vermissingen niet zo groot waren geworden. Van tijd tot tijd heb je grote crises die het hele land bezig houden. Dat gaat terug tot de ontvoering van Gerrit Jan Heijn in 1987 en de ontvoering van Lusanne van der Gun in 2003; dat was een meisje van elf dat op weg naar school door een man in een auto is gezet. In die tijd keek je naar het ochtendjournaal om te zien of er nog nieuws was, nu druk je op F5.’