Dit verkiezingsjaar proberen de partijen meer dan ooit de kiezer via de sociale mediakanalen te bereiken, met eigen journaals, podcasts en live-gesprekken. Alles opgenomen in mooie studio’s en met goed uitgelichte sprekers. Bijkomend voordeel: lastige vragen hoef je er als politicus niet te beantwoorden.

De SGP praat over prostitutie en huwelijkstrouw in het SGP-journaal, in de podcast Jesse& bespreekt Jesse Klaver cybercriminaliteit en Forum voor Democratie bedient met het eigen FVD-journaal een publiek dat in aantallen niet onderdoet voor online video’s van de NOS of Nieuwsuur.

Ook in vorm echoën deze politieke producties de traditionele nieuws- en actualiteitenprogramma’s: flitsend decor, korte filmpjes bij een vraaggesprek en in sommige gevallen zelfs een presentator om de ‘items’ aan elkaar te praten. Wat ontbreekt, is een journalist die kritische vragen stelt. Wat betekent deze trend voor de manier waarop mensen hun mening vormen over de politiek? Zijn deze ‘nieuwskanalen’ een welkome stemhulp of ondermijnen ze de betrouwbare en onafhankelijke informatievoorziening?

Nieuwe informatiebron

Al tientallen jaren doet de Vrije Universiteit Amsterdam onderzoek naar de manier waarop mensen hun mening vormen over politiek en wat de invloed van de media daarop is. Universitair docent en onderzoeksleider Mariken Van der Velden ziet dit jaar grote verschillen met de vorige verkiezingen. ‘Wat we deze verkiezingscampagne zien is dat politici niet alleen berichten plaatsen op Facebook, zoals de vorige verkiezingen het geval was. Nu gebruiken ze ook kanalen als Instagram en YouTube, en maken ze hele journaals waarin ze hun boodschap verkondigen.’

Die omschakeling naar online campagnes is niet zonder resultaat, ziet Van der Velden. ‘Traditionele media zijn nog steeds de voornaamste informatiebron voor mensen, maar uit onze resultaten blijkt dat de helft van de respondenten de eigen kanalen van politici ook als bron van informatie gebruikt. Ik had eigenlijk verwacht dat slechts een kleine groep jongeren naar deze kanalen zou kijken, dus deze resultaten verbaasde me.’ 

Tekst gaat verder na afbeelding.

Het SGP-journaal wordt opgenomen in een ruimte die lijkt op een professionele tv-studio.

Slechte invloed?

De opkomst van de politieke sociale mediakanalen moeten we scherp in de gaten houden, denkt de onderzoeker. Enerzijds bieden ze een aantrekkelijke manier om potentiële kiezers te informeren over de fijnere kneepjes van het partijprogramma, maar de lijn tussen propaganda en eerlijke informatievoorziening is dun. Van der Velden: ‘Het lijkt mij een zorgelijke trend als mensen de politieke journaals gaan zien als van dezelfde kwaliteit als bijvoorbeeld het NOS-journaal of Op1. Mensen zouden dit best kunnen gaan verwarren als je kijkt naar de stilistische manier waarop partijen bijvoorbeeld hun YouTube-journaals in elkaar zetten.’

Hoogleraar Media en Samenleving Rens Vliegenthart deelt die zorgen vooralsnog niet. Hij ziet de campagne die gevoerd wordt op sociale mediakanalen vooral als een toevoeging. ‘Voor kijkers is goed duidelijk van wie de informatie afkomstig is. Een kijker van dit soort materiaal is niet gek, dus hij of zij weet heus wel dat in het FvD-journaal positief over het FvD gesproken zal worden.’

Vliegenthart ziet het als een extra informatiebron, die je kan helpen om je stem te bepalen. ‘Als twee mensen in een podcast een gesprek hebben over de politiek of een ander onderwerp, hoe ze in het leven staan bijvoorbeeld, dan kan je dat een inhoudelijk idee geven van waar iemand voor staat. Of een politicus kan sympathie opbouwen bij de kijker, bijvoorbeeld omdat hij of zij laat zien goed te kunnen communiceren. Dat zie ik niet als slechte beïnvloeding, maar als relevante informatie voor een kiezer om een keuze te maken.’

Van der Velden ziet wel degelijk risico’s in deze nieuwe vorm van informatievoorziening, ook al is op het eerste gezicht duidelijk dat de informatie afkomstig is van een politieke partij. ‘Onderzoek laat zien dat het corrigeren van misinformatie lastig is. Misschien dat mensen terwijl ze zo’n politiek journaal kijken zich ervan bewust zijn dat wat verteld wordt niet neutraal is. Maar als ze later een keer in een discussie hun mening moeten vormen, dan komt de niet-neutrale informatie die ze eerder gehoord hebben toch weer boven. Zo kan dat dan alsnog hun mening beïnvloeden. Dus gezien vanuit wat we weten over hoe mensen informatie verwerken, zit er zeker een gevaar in deze politieke media-uitingen.’

Emotie en strijd

Hoogleraar Vergelijkende Bestuurskunde Frank Hendriks onderzoekt het functioneren en het transformeren van het democratisch bestuur. Hij maakt zich voor nu geen zorgen over de toename van politieke mediaproducties. Mits, en dat is een belangrijke voorwaarde, klassieke media naast deze politieke journaals en podcasts hun werk blijven doen. ‘Ik zou het problematisch vinden als deze politieke media-uitingen de enige informatiebronnen waren. Je mist hierin namelijk de onafhankelijkheid van kranten of het NOS-journaal. Het is belangrijk dat zij hun vooraanstaande positie in de vorming van de publieke opinie behouden.’

Hoewel Hendriks traditionele media als voorwaarde ziet voor het functioneren van onze democratie, plaatst hij er ook kritische kanttekeningen bij. De terugtrekkende beweging van politieke partijen op hun eigen kanalen hebben journalisten voor een deel aan zichzelf te wijten. ‘Tijdens de oprichting van de Amerikaanse democratie werd de journalist een belangrijke rol toebedeeld,’ zegt hij. ‘Media moesten machtsmisbruik en schandalen onthullen. Journalisten zien zichzelf natuurlijk graag in die heroïsche rol.

‘Maar met de jaren kwamen er steeds meer ongeschreven regels waar media zich aan leken te houden. Emotie, strijd en spektakel werden steeds belangrijker, omdat dat verkoopt. Die medialogica werd ook weer meegenomen naar het politieke domein, waardoor de verkiezingen in Nederland als tweestrijd werden neergezet bijvoorbeeld. Terwijl we hier natuurlijk een pluriform stelsel hebben, met veel meer dan twee partijen.’

Hendriks begrijpt wel dat politici door deze medialogica hun eigen kanalen willen creëren, waar ze onafhankelijk zijn van de selectie en tussenkomst van een journalist. ‘Lange tijd konden ze niet om die klassieke media heen, maar inmiddels is dat dus wel mogelijk.’ 

Tekst gaat verder na afbeelding.

Mark Rutte live in gesprek met geïnteresseerden op YouTube.

Hoor en wederhoor

Een belangrijke vraag blijft of het niet problematisch is als de kritische journalist ontbreekt en politici zo de vrije ruimte krijgen om te vertellen wat ze willen. Vliegenthart verwacht niet dat dit snel uit de hand zal lopen. ‘Politieke partijen die zelf hun media verzorgen zijn natuurlijk niet zo gebonden aan de journalistieke regels van feitelijkheid en hoor en wederhoor. Tegelijkertijd zit er ook voor politici een zekere rem op wat ze uitzenden: je kan het niet al te bont maken, want dan verlies je je geloofwaardigheid.’

Bovendien, zo benadrukt Vliegenthart, ook in televisiedebatten klopt niet alles wat er gezegd wordt. ‘Als je gaat kijken naar wat in die debatten wordt gezegd, dan blijkt daar ook vaak een heleboel onzin tussen te zitten. Soms kan een moderator aangeven dat wat gezegd wordt onjuist is, maar ook die heeft vaak niet direct de feitelijke kennis voorhanden om meteen on the spot iemand te corrigeren.’

Zowel Vliegenthart als Hendriks menen dat deze sociale mediakanalen aansluiten bij wat partijen altijd al doen in campagnetijd. ‘Voorheen zochten ze zaaltjes op en hielden toespraken in het openbaar,’ zegt Hendriks. ‘Daar waren ze ook niet gebonden aan journalistieke normen en deelden ze ongefilterd hun eigen boodschap.’

Volgens VU-onderzoeker Van der Velden zit er echter wel een groot verschil tussen de toespraken die tijdens fysieke politieke bijeenkomsten worden gehouden en de sociale mediacampagnes die politici nu voeren. ‘Er zijn nu veel meer mensen die deze informatie van politici tot zich nemen. Het is voor mensen namelijk een stuk gemakkelijker om iets wat op je telefoon langskomt aan te klikken en te kijken, dan om naar een zaaltje toe te gaan en een politieke bijeenkomst bij te wonen. Zeker in deze tijd, waar mensen binnen zitten en zich vervelen omdat er niks te doen is ’s avonds, zullen meer mensen de politieke uitzendingen op sociale media bekijken.’ 

Ook geven de sociale mediakanalen politici meer mogelijkheden om de kritische toets door traditionele media te ontwijken, wat op verschillende manieren voor problemen kan zorgen, denkt Van der Velden. ‘Thierry Baudet loopt bijvoorbeeld weg uit uitzendingen - of het nu over koffie gaat met Emma Wortelboer, of dat er door een cabaretier iets gezegd wordt wat hem niet aanstaat - en gaat vervolgens in zijn eigen FvD-journaal informatie geven en duiden. Dit kan bij mensen voor minder vertrouwen in de journalistiek zorgen, want waarom zou Baudet anders weglopen? Tegelijkertijd worden hem geen kritische vragen meer gesteld, maar kan hij wel ongefilterd zijn boodschap verkondigen.’ 

Tekst gaat verder na afbeelding.

Thierry Baudet gaat in op zijn vermeende seksistische uitspraken op het YouTube kanaal van Forum voor Democratie.

Controleurs

Alle drie de wetenschappers zijn het erover eens dat we de politieke media-uitingen in de gaten moeten blijven houden. ‘Je zou willen dat er controle op komt,’ zegt Van der Velden. ‘Alleen is de vraag van wie dat moet komen. Controle vanuit de sociale mediabedrijven lijkt me onwenselijk, maar tegelijkertijd wil je ook niet dat de controlerende rol bij de traditionele media of overheid komt te liggen. Dus wie de controleurs moeten worden? Daar heb ik nog geen antwoord op.’

Rechtsstaat

6 items

Voor een open en democratische samenleving is een goed functionerende rechtsstaat een basisvoorwaarde. Zijn burgers voldoende beschermd tegen de macht van de staat? Werken wetten en regels wel zoals ze zijn bedoeld? En zo niet, wie controleert dat?

Dossier