Interlandelijke adoptie moet worden stilgelegd. Dat is de harde conclusie van een onderzoeksrapport begin 2021. Welke beelden domineren het debat rond dit complexe dossier? Hoogleraar Marlou Schrover deed onderzoek naar de lange geschiedenis van beeldvorming rond interlandelijke adoptie.

In een onderzoeksrapport uit 2021 concludeert de commissie-Joustra dat in het verleden ernstige misstanden plaatsvonden rondom internationale adoptie, zoals kinderdiefstal, fraude, en bedrog van geboorteouders – en nog steeds ziet de commissie signalen van dergelijke misstanden. Tot groot ongenoegen van adoptieouders en -bureaus wordt gehoor gegeven aan de oproep om nieuwe aanvragen voor adopties uit het buitenland stil te leggen. Maar minister van Rechtsbescherming Franc Weerwind draait in april dit jaar deze beslissing terug. 

De commissie-Joustra stelt dat positieve maatschappelijke beeldvorming rond interlandelijke adoptie hierin een cruciale rol speelt. Dat idee wordt niet gedeeld door voorstanders van adoptie. Zij vinden dat er juist een negatief beeld bestaat van interlandelijke adoptie. 

Marlou Schrover, hoogleraar economische en sociale geschiedenis aan de Universiteit Leiden, deed onderzoek naar de lange geschiedenis van deze beeldvorming. Zij ziet beide kanten terugkomen in de media: ‘Zowel positieve als negatieve berichten over adoptie zijn nadrukkelijk aanwezig.'

"Vooral door Amerikaanse televisieseries zitten positieve adoptieverhalen verweven."

hoogleraar Marlou Schrover

Drie dominante beelden

Schrover onderscheidt drie dominante beelden rondom adoptie. ‘Eén belangrijk verhaal is dat van het kind dat gered moet worden. Dan is er de ongewenst kinderloze, sympathieke ouder die we allemaal een happy end gunnen. En het derde is het verhaal van corruptie, fraude, en ongelukkige biologische moeders. Maar als je deze verhalen naast elkaar legt, kun je niet precies zeggen welke de dominante is.’ 

Tegenover reportages over kinderhandel staan emotionele beelden van wensouders die op Schiphol hun adoptiekind eindelijk in de armen kunnen sluiten. ‘De kijker wordt daardoor verscheurd: wat is nou waar? Welke positie moet je innemen? Het is een moeilijke keuze, want aan beide kanten zit iets dat niet wenselijk is. Niemand wil dat kinderen gestolen worden, maar ongewenste kinderloosheid wekt veel sympathie op bij de kijker.’  

Het belang van het kind

Door organisaties die pro-adoptie zijn, wordt veel gewezen op het belang van het kind. ‘Adopteerders zeggen: het is niet mijn geluk, maar het geluk van het kind, dat ik wil bewerkstelligen. Dit argument wordt al gebruikt in de 19de eeuw.’ In dit narratief wordt de adoptieouder gepresenteerd als redder van het kind en de garantie op een betere toekomst. Schrover noemt als voorbeeld hiervan de campagne die na de Tweede Wereldoorlog werd opgezet om Koreaanse kinderen geadopteerd te krijgen. ‘In Korea werden veel baby’s geboren van Amerikaanse of Europese militairen en Koreaanse vrouwen. Van deze baby’s werd gezegd: die hebben geen toekomst in Korea. Ze worden samen met hun moeders verstoten.’

In Nederland wordt de adoptie-campagne een succes door schrijver Jan de Hartog, die in 1967 in het populaire programma van Mies Bouwman oproept tot adoptie. ‘Al red je er maar één' was zijn slogan. Je zag de slogan daarna steeds weer terugkomen in pro-adoptie-artikelen en -rapporten,’ vertelt Schrover. ‘De campagne zorgde voor de eerste grote internationale adoptiegolf in Nederland. ‘Ik heb het kind gered. Dankzij mijn bereidheid een kind op te nemen in het gezin, is-ie niet dood.’ Dat was natuurlijk een retoriek die iedereen aansprak. Daardoor werden in totaal 200.000 kinderen uit Korea geadopteerd door westerse wensouders.’ 

Kindertehuizen als 'dying rooms'

In berichtgeving over interlandelijke adoptie ligt de focus vaak op de erbarmelijke omstandigheden in kindertehuizen. Schrover: ‘Dat zag je al in de adoptie-campagne voor Hongaarse en Duitse kinderen net na de Eerste Wereldoorlog. Daarin werden beelden gebruikt van bedden zonder matrassen en kinderen die tegen elkaar aankropen omdat ze anders dood zouden gaan van de kou.’ Potentiële adoptieouders dachten hierdoor: het is óf sterven daar, óf leven bij mij. ‘Het was de bedoeling dat de kinderen terug zouden gaan naar hun geboorteouders als ze waren aangesterkt, maar dat gebeurde niet altijd. Adoptieouders zeiden: ‘Ze hebben het hier toch beter?’ Ondanks smeekbrieven van de geboorteouders keerde een deel van de kinderen niet terug.’ 

In de jaren negentig kregen kindertehuizen in Roemenië en China veel media-aandacht. Over adoptie vanuit China werd in 1995 de tv-documentaire The Dying Rooms gemaakt. Schrover: ‘De kinderen kregen een flesje in handen gedrukt. Als het wegrolde en ze er niet meer bij konden, hadden ze geen voeding. Daarom kreeg de documentaire deze titel.’ De verhalen over stalen bedjes vol verwaarloosde kinderen raken wensouders en adoptiebureaus doen goede zaken. ‘Bij een van de kindertehuizen zat een speciaal adoptie-hotel voor de wensouders. In de hotelkamer vonden ze na het invullen van de papieren de ‘going home Barbie’: een pop van een blonde vrouw met een klein Chinees babytje.’

Een kern van waarheid

In Roemenië en China bleek dikwijls sprake van dwang tegenover geboorteouders. Maar ook in het ‘ellende versus het betere lot’-narratief dat in de adoptie-campagnes gebruikt werd, zit volgens Schrover zeker een kern van waarheid. ‘Met kinderen in tehuizen loopt het vaak slecht af, dat is beslist waar. Voor een deel van deze kinderen geldt ook wel degelijk dat ze in sommige gevallen echt overlijden. The Dying Rooms is dus geen onzinverhaal.’ Het pro-adoptie-argument van de adoptieouder als redder van het kind is daardoor een sterk argument. ‘Al helemaal bij kinderen die medische zorg behoeven. Kinderen met hartproblemen of hersenproblemen die niet kunnen worden opgelost in het land van herkomst, maar in ons land wel.'

‘Aan de andere kant is het anti-adoptie-argument ook nog steeds waar: de corruptie, de schandalen, het bedriegen en bedreigen. Dat gebeurt echt. Zo was er veel media-aandacht voor de ‘babyfarms’ in Sri Lanka, waar vrouwen voor commerciële doeleinden kinderen kregen die door westerse wensouders geadopteerd konden worden. Dat maakt het verhaal zo verschrikkelijk ingewikkeld voor betrokkenen, en voor politici.’ 

Beroemdheden schetsen een rooskleurig beeld

Adopterende beroemdheden en televisieseries, zoals Modern Family en Sex and the City, schetsen volgens Schrover ook een zeer rooskleurig beeld van adoptie. 'Vooral door Amerikaanse televisieseries zitten positieve adoptieverhalen verweven.'

De eerste beroemdheid die adoptie onder de aandacht bracht, was entertainer en mensenrechtenactivist Josephine Baker. In 1953 adopteerde ze de eerste van haar uiteindelijk twaalf adoptiekinderen. Deze kinderen, allemaal van verschillende afkomsten, noemde Baker ‘The Rainbow Tribe’. ‘Het gezin trad op met dansjes en liedjes in heel Europa en het publiek omarmde The Rainbow Tribe. Baker maakte een politiek statement over een betere wereld die mogelijk is door adoptie. Maar het was in feite ook een protest tegen haar eigen behandeling als zwarte vrouw in het Amerika van de jaren vijftig,’ vertelt Schrover. Decennia later genereren ook sterren als Madonna en Angelina Jolie en Brad Pitt media-aandacht voor hun samengestelde gezinnen met (adoptie)kinderen van verschillende achtergronden. 

Nederland heeft haar eigen ‘celebrity claim maker’, zoals Schrover sterren met een duidelijke agenda noemt: Paul de Leeuw, zelf vader van twee geadopteerde kinderen. ‘Hij is een van de grootste namen die campagne heeft gevoerd voor adoptie door homoseksuelen.’ Ook een emancipatoir verhaal gaat vaak samen met een negatief narratief over de biologische ouders: ‘De biologische ouder die drugsverslaafde is en het kind alleen heeft gelaten, wordt tegenover het harmonieuze, welgestelde homoseksuele stel geplaatst. Het is dus weer: goede ouder versus slechte ouder.’ 

"Hier zie je dat doorlopend iets schokkends gebeurt: het ene schandaal na het andere. En er wordt niks gedaan, terwijl we het wel weten."

Hoogleraar Marlou Schrover over adoptie

Onveranderd beleid is opvallend

Hoe nu verder met interlandelijke adoptie? Politici en beleidsmakers lijken er ook nog niet over uit. ‘De politieke winst van het verbieden van adopties is heel klein,’ vertelt Schrover. ‘In het debat zijn emoties heel dominant. Dat maakt het een verschrikkelijk ingewikkeld dossier om over te besluiten. Je kan als beleidsmaker bijna niet zeggen: ‘We stoppen ermee.’ Dat wordt gezien als een onmenselijke, harteloze houding.’ 

Dat het beleid rondom het toestaan van interlandelijke adoptie al zo lang onveranderd is, is vanuit beleidstheorieën bezien opmerkelijk. ‘Beleidstheoretici stellen dat beleid eigenlijk nooit verandert, behalve als iets schokkends gebeurt. Maar hier zie je dat er doorlopend iets schokkends gebeurt: het ene schandaal na het andere. En er wordt niks gedaan, terwijl we het wel weten. In elk ander dossier zouden zoveel schandalen en kritiek allang geleid hebben tot een reactie.’ Dat komt volgens Schrover onder meer door de complexiteit van de discussie rondom interlandelijke adoptie, waarin emoties de boventoon voeren en in de argumenten van elk kamp een kern van waarheid zit. 

Argos Medialogica: Al red je er maar één

Zondag 3 juli om 22:20 uur op NPO 2

Argos Medialogica duikt in de wereld van buitenlandse adopties. Welke beelden domineren het debat rond het adoptiedossier? En wat is het effect daarvan op de aanpak van misstanden in het adoptiesysteem? Klik hier.