Het betoog van partijleider van Forum voor Democratie, Thierry Baudet, waardoor het kabinet wegliep uit de Kamer of de gefotoshopte tweet met nazi-vlag van Pepijn van Houwelingen, Kamerlid namens hetzelfde FvD. Provoceren betekent media-aandacht, dat weten rechts-populistische politici. Moeten media altijd aandacht geven aan deze extreme geluiden?

Tussen media en rechts-populistische politici treedt een wisselwerking op, die door de Oostenrijkse politicoloog Ruth Wodak ‘het rechts-populistische perpetuum mobile’ wordt genoemd. Leonie de Jonge doet onderzoek aan Rijksuniversiteit Groningen en richt zich specifiek op de verhouding tussen radicaal-rechts populisme en media. Ze legt uit wat Wodak bedoelt: ‘Politici creëren een schandaal door een woord of actie. Daar moeten media iets mee, omdat het dusdanig buitenproportioneel en nieuwswaardig is,’ vertelt De Jonge. ‘Daarop volgt een uitgebreid debat: kan dit wel? Wat bedoelt hij hiermee? Vervolgens kruipt de rechtspopulist in de slachtofferrol en zegt: ‘Kijk, ik word geframed door deze media, die sowieso al tegen mij zijn.’ Het effect: de populist is voortdurend in de media. Tot slot wordt de actie of het woord geherdefinieerd en komt er een soort halve verontschuldiging.’ En dan begint het van voor af aan.

De Jonge ziet steeds diezelfde dynamiek terug bij populistische partijen. Sommige politici gebruiken terugkerende argumenten zoals het ‘wij versus zij’-denken, en herhalen: ‘de elite is corrupt en wil ons klein houden’ en ‘de media liegen ons voor’. Zij ventileren hun extreme geluid bijvoorbeeld op sociale media, zoals Twitter. Daar bereiken ze vooral hun eigen achterban. Een opvallende uitspraak of actie haalt geregeld ook reguliere of ‘mainstream’ media. Op deze manier legitimeren zij dit geluid en bieden het een platform. De Jonge: ‘We weten dat media impact hebben op het maatschappelijk debat. Onderzoek toont telkens weer aan dat de optelsom van de keren dat dit soort partijen aan het woord komen en wat zij zeggen, een normaliseren van het extreemrechtse gedachtegoed mogelijk maakt. Een van de consequenties van die normalisering is bedreiging van journalisten en wetenschappers.’

De slag om de pers

Media-aandacht - positief of negatief - zorgt voor meer zetels, zo concluderen enkele onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam in 2020 na het bestuderen van de PVV. ‘De mediabelangstelling voor Wilders is van grote invloed geweest op zijn electorale succes.’ Ze zagen een sterke samenhang tussen de hoeveelheid Wilders-nieuws en virtuele peilingen van de PVV. Thierry Baudet gebruikt dezelfde methode om media te bespelen: ‘Baudet haalt vrijwel dagelijks het nieuws. Met zijn provocatieve stijl concurreert hij direct met Wilders, niet alleen om de gunst van de kiezer, maar – net zo belangrijk – ook om de aandacht van de pers.’

“Media worden strategisch opgezocht met schandaaltjes. Je maakt als journalist deel uit van de strategie als je hiervoor een platform biedt."

Michael Hameleers, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam

Niets motiveert kiezers meer dan een gemeenschappelijke vijand, zegt de Leidse politicoloog Simon Otjes in NRC. Wilders en Baudet hebben de ideale vijand gevonden in Sigrid Kaag, als leider van D66 met een Palestijnse echtgenoot. Afgelopen week liep Kaag weg uit de kamer tijdens een betoog van Baudet waarin hij haar persoonlijk aanviel. 

Michael Hameleers, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, denkt dat ook dit schandaal binnen de eerdergenoemde populistische communicatiestrategie past. ‘Baudet zet zichzelf af tegen de gevestigde orde, probeert te provoceren en krijgt daarmee weer meer media-aandacht. Iedereen heeft het erover. Provoceren werkt goed voor Baudet.’ Toch heeft de strategie volgens Hameleers ook nadelen: ‘Hij maakt zichzelf als politicus steeds minder geloofwaardig. Zijn acties laten zien dat hij niet past binnen het democratische systeem en niet kan samenwerken.’

Beter geen platform bieden

Was het betoog van Baudet ook groot nieuws als de Kamer niet was leeggelopen? Het man bijt hond-principe zorgt ervoor dat afwijkende stemmen veel ruimte krijgen in de journalistiek, zo blijkt ook uit eerder genoemde Medialogica-uitzending. Bert Huisjes, hoofdredacteur van WNL, legt uit: ‘We hebben niet voor niets de uitspraak in de journalistiek: ‘Een hond bijt een man is in principe geen nieuws, maar een man bijt een hond, is wel heel uitzonderlijk.’ Je merkt dat journalisten afgaan op de uitzonderingen op de regel omdat daar het nieuws vaak zit.’ 

Moeten media aandacht blijven geven aan de opzettelijk gecreëerde schandalen van populistische politici? ‘Dat vind ik een lastige vraag,’ zegt Hameleers. ‘Enerzijds is het de rol van media. Je kan iets dat zo absurd is niet negeren. Anderzijds vraag ik me af of dat nog geldt als het om dezelfde riedel gaat, wanneer media strategisch worden opgezocht met schandaaltjes en om conflict te creëren. Je maakt als journalist deel uit van de strategie als je hiervoor een platform biedt.’

Negeren is uiteindelijk toch het beste, concludeert Hameleers. ‘Wanneer niemand luistert als je staat te schreeuwen, als media niet meer functioneren als platform, dan loont het op een gegeven moment niet meer om bepaalde zaken te ventileren. Dan sterft het uit. Of het blijft op de kanalen waar die polarisatie toch al heel sterk is.’

“Er met je rug naartoe gaan staan en doen alsof het niet bestaat, zie ik niet als de juiste oplossing.”

Marcel Gelauff, hoofdredacteur van NOS Nieuws

Het gaat daarbij volgens Henk te Velde, hoogleraar Nederlandse geschiedenis aan de Universiteit Leiden, bij pers en politiek te vaak over taalgebruik. ‘Er ontstaat vaak ophef over een uitspraak, waarna iedereen zich afvraagt of het wel netjes was wat Wilders zei. Maar als hij had gepraat als andere Kamerleden, dan had er geen haan naar zijn uitspraken gekraaid,’ aldus Te Velde in NRC.

Discussies blijven voeren op de redactie

Toch blijkt negeren niet zo makkelijk. ‘Je moet als journalist altijd iets in de context plaatsen, en er iets tegenover zetten,’ zegt Marcel Gelauff, hoofdredacteur van NOS Nieuws. ‘Maar er met je rug naartoe gaan staan en doen alsof het niet bestaat, zie ik niet als de juiste oplossing.’ In 2014 creëerde Wilders een schandaal met zijn ‘minder Marokkanen’-uitspraak, geheel passend binnen de populistische communicatiestrategie. Gelauff: ‘De vraag die aan zo’n extreme uitspraak van een politicus vooraf gaat is altijd: waarom doet hij dat? Doet hij dat omdat hij dat vindt, of om te scoren, of om aandacht te trekken? Dat soort vragen bestaan er allemaal omheen. Ik weet niet of je bij elke uitspraak er inhoudelijk tegenover moet gaan staan, want misschien schuilt daar die andere intentie achter. Dan faciliteer je juist die extreme mening.’ Het zijn de soort discussies die je als redactie moet blijven voeren, concludeert Gelauff.