Vlak na de val van Srebrenica in de zomer van 1995 is de Nederlandse pers overwegend positief over het optreden van het Nederlandse VN-bataljon, Dutchbat. Zo noemt het Algemeen Dagblad Thom Karremans 'een echte troepenman'. De stemming slaat om mede dankzij het werk van buitenlandse journalisten. Nederland heeft helaas weinig ervaren oorlogscorrespondenten, zegt Hans Moleman, destijds algemeen verslaggever bij de Volkskrant: 'We wisten te weinig over wat er precies gebeurde in en rond de enclave.'

Wanneer de leden van Dutchbat terugkeren in Nederland, heerst er vooral een gevoel van opluchting. Veel media zijn positief over de betrokken leidinggevenden. Volgens de Volkskrant was toenmalig minister van Defensie Joris Voorhoeve 'de juiste man op de juiste plek'. Het Algemeen Dagblad noemt Thom Karremans een commandant 'met oog voor menselijke verhoudingen’, 'getooid met een imposante snor'. En NRC Handelsblad kopt 'Karremans: Nuchter en kalm'.

Binnen enkele dagen veranderen Nederlandse militairen van helden in wegkijkers. Na de val van Srebrenica vermoorden Bosnische Serviërs 8000 mannen, waarop de Nederlandse militairen het verwijt krijgen dat zij te weinig hebben gedaan om deze genocide te voorkomen. Buitenlandse media geven vooral Dutchbat de schuld van de 'ramp van grote omvang'.

Tekst gaat door onder de aflevering.

Premier Rutte maakt afgelopen zomer excuses aan Dutchbat, onder andere voor de negatieve media-aandacht. Daarnaast krijgen alle Dutchbat-veteranen 5000 euro. Waarom compenseert de Nederlandse Staat de blauwhelmen voor de negatieve beeldvorming rond Dutchbat? En wie bepaalde de beeldvorming: de media, het ministerie van Defensie of de Dutchbatters zelf? Kijk Argos Medialogica terug:

No Good Guys, No Bad Guys?

'De persconferentie na de val van de enclave was een heel bijzonder gebeuren,' vertelt Hans Moleman, destijds algemeen verslaggever bij De Volkskrant. Hij was bij de persconferentie met de commandant van Dutchbat, Thom Karremans. 'Defensie organiseerde eerst een bijeenkomst voor de Nederlandse journalisten, die waren natuurlijk met velen daar naartoe gekomen. Daarna was er een sessie voor de buitenlandse pers, zo’n tien mannen en vrouwen.'

Na afloop van de eerste persconferentie vertrekken de meeste Nederlandse journalisten, vertelt Moleman ons: 'Ze wilden hun krantenstuk, radioreportage of televisie-item voorbereiden. Ik was er samen met Bas Mesters van De Volkskrant dus ik zei: 'Ik blijf nog even, want ik wil kijken wat hierna gebeurt.'

De aandacht richt zich vooral op Karremans. Zijn uitspraak 'no good guys, no bad guys' blijkt op de internationale journalisten een veel sterkere uitwerking te hebben dan op hun Nederlandse collega's (NIOD). 'Het standaard beeld in de burgeroorlog was: de moslimbevolking is het slachtoffer. En de Serviërs, en in mindere mate de Kroaten, die zijn de agressoren. Dat verhaal dat klopt wel in grote lijnen. De Serviërs waren de grote 'bad guys', om maar even het omstreden woord van Karremans te gebruiken. Maar Karremans had in Srebrenica te maken met de Bosnische eenheid die in de nacht voorbij zijn controleposten ging om de Serviërs aan te vallen. Het waren de Serviërs die de grootste gruweldaden verrichten, maar dat betekent niet dat de Bosnische soldaten onschuldige lammetjes waren. Het ging hard tegen hard.'

De draai van Nederlandse media

De eerste media-reacties na de val zijn overwegend positief, zo is te lezen in het NIOD-rapport. Maar er is één uitzondering: Volkskrant-journalist Hans Moleman is door de reacties van zijn buitenlandse collega’s argwanend geworden. Hij schrijft een stuk dat verschijnt onder de kop Weet Karremans wel wat hij zegt, vraagt internationale pers zich af:

De correspondenten van de grote internationale media in Zagreb verbergen hun verbijstering niet, na afloop van de persconferentie. Overste Ton Karremans, de besnorde commandant van Dutchbat, heeft net uitgebreid zijn begrip voor de Bosnische Serviërs geëtaleerd.

Kritische berichtgeving in de Volkskrant, NRC Handelsblad en NOVA wordt achteraf als het draaipunt beschouwd in de houding van de media tegenover Dutchbat en Defensie. Volgens toenmalig defensiewoordvoerder Bert Kreemers legde Moleman 'genadeloos de vinger op de zere plekken van de persconferentie' (NIOD).

Hans Moleman

Over Srebrenica is veel geschreven, onder andere door het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies. Als onderdeel van het uiteindelijke Srebrenica-rapport hebben onderzoekers Otto Scholten, Nel Ruigrok en Pieter Heerma, in opdracht van het NIOD, verschillende studies naar de berichtgeving van de Nederlandse media over het Joegoslavisch conflict in de periode van 1993-1995 gedaan. 

Ruigrok en Scholten hebben een aantal jaren later dergelijk onderzoek opnieuw uitgevoerd, dit keer toegespitst op de periode rond Srebrenica, van begin 1995 tot aan de val. Hierin concludeerden zij dat er na een periode van 'moeheid over het Bosnisch conflict veel aandacht vanuit de media bestond vanwege de aanwezige Nederlanders daar en voor het drama dat zich daar voltrok.'

De verkeerde man op de verkeerde plaats

Moleman merkt een groot verschil tussen zijn Nederlandse en internationale collega's: 'Bij de Nederlandse persconferentie zaten meerdere journalisten die geen of weinig ervaring hadden met de burgeroorlog in ex-Joegoslavië. Bij de tweede persconferentie zaten vooral internationale correspondenten die in Bosnië werkten of daar in ieder geval heel regelmatig op reportage waren. Ze hadden veel meer kennis van de verhoudingen en ervaring op de grond, en dus een ander taxatievermogen. Als je dan ook nog eens geprikkeld wordt door zo'n boude uitspraak, 'no good guys, no bad guys', dan vragen onze Franse, Britse en Amerikaanse collega’s zich natuurlijk af: wie is deze gekke man? Hoe haalt hij het in zijn hoofd?'

Met zijn uitspraak sloeg Karremans de plank helemaal mis, zegt Moleman. 'Als je achteraf bekijkt hoe Karremans heeft gefunctioneerd in Srebrenica, moet je constateren dat het de verkeerde man op de verkeerde plaats was. Zoals de hele eenheid daar op de verkeerde plaats was. Dutchbat was een nieuwe eenheid, het paradepaardje van de landmacht. Deze luchtmobiele brigade bestond pas twee jaar. Het kwam erop neer dat een onervaren eenheid naar een van de moeilijkste opdrachten van het Nederlandse leger ooit werd gestuurd. Dat is dramatisch afgelopen.'

Geen journalisten in de enclave

Door de buitenlandse media is de Nederlandse blik op de gebeurtenissen in Srebrenica kritischer geworden. 'Dat kan je moeilijk ontkennen. Het heeft de beeldvorming rond Dutchbat verscherpt,' zegt Moleman. 'We wisten te weinig over wat er precies gebeurde in en rond de enclave, in al die maanden dat Dutchbat in Srebrenica zat. Daar is de Nederlandse eenheid, en ook de berichtgeving, de dupe van geworden.'

'Kom maar eens door de mist van een vuile burgeroorlog,' vervolgt Moleman. 'Journalisten waren er niet en ze werden ook niet toegelaten. Door wie niet? Ik denk in eerste instantie door de Serviërs, die wilden geen pottenkijkers. Maar ik vermoed dat de Nederlandse landmacht en het ministerie van Defensie er ook niet zo happig op waren. Het betekent dat je eigenlijk een heel beperkt beeld hebt van wat er nou precies gebeurde. De buitenlandse collega’s overigens ook, maar zij hadden door hun ervaringen op de grond in de burgeroorlog wel een kritische blik.'

In 1991 viel Joegoslavië stukje bij beetje uiteen. Slovenië en Kroatië zijn de eerste deelrepublieken die zich onafhankelijk verklaren. In het volgende jaar verlaat ook Bosnië en Herzegovina de federatie. De federale regering is het hier niet mee eens en probeert in verschillende oorlogen het gebied bij elkaar te houden. Een daarvan is de Bosnische burgeroorlog.

De Bosnische burgeroorlog begon als onafhankelijkheidsstrijd tegen het Joegoslavische leger. Daarna vochten de Bosniakken (overwegend moslims) tegen de Bosnische Kroaten aan de ene kant en de Serviërs aan de andere kant. In 1994 sloten de Bosnische Kroaten en de Bosniakken een bondgenootschap en vochten ze samen tegen de Bosnische Serviërs. Doordat de Bosnische Serviërs terrein wonnen van de Bosniakken ontstonden er enclaves in Servisch gebied met daarin duizenden vluchtelingen. De VN beloofde de vluchtelingen in deze enclaves te beschermen. Het werden 'safe areas'.  Er waren zes 'Safe Areas' en Srebrenica was daar één van. De andere 'Safe Areas' waren Sarajevo, Žepa, Goražde, Tuzla en Bihać.

Toen de Franse generaal Morillon de enclave bezocht, wilden de inwoners hem niet laten vertrekken uit angst voor een Servische aanval. De vluchtelingen in Srebrenica eisten bescherming. Morillon gaf toe en beloofde dat de VN hen zou beschermen. In Srebrenica werd een Canadese VN-eenheid gestationeerd. Deze werd na een paar maanden afgelost door een Nederlandse eenheid: Dutchbat.

Dutchbat was gevormd uit onderdelen van de Nederlandse luchtmobiele brigade. Oorspronkelijk zouden ze dus ook helikopters meenemen, maar deze werden niet in het gebied toegelaten door de Bosnische Serviërs. De pantservoertuigen waarmee Dutchbat wel in de enclave arriveerde, waren bewust afgezwakt om de Serviërs niet te provoceren.

Omdat de Dutchbat-soldaten met hun uitrusting niet zelfstandig de enclave konden verdedigen, had Nederland afgesproken met de VN-leiding dat de VN om luchtsteun zou vragen mocht dat nodig zijn. Die luchtsteun kwam er niet. Het gebrek aan luchtsteun maakte het voor de Serviërs makkelijk om op 11 juli 1995 de enclave te veroveren.

Na de val van Srebrenica werd Dutchbat verweten te weinig te hebben gedaan om de bevolking te beschermen. Honderden mannen werden bijvoorbeeld van de basis afgestuurd, waarna ze werden vermoord door de Bosnische Serven. Ook hielp Dutchbat bij het scheiden van mannen en vrouwen die werden afgevoerd. Na de val ontkende de top van de Landmacht lange tijd dat er in Srebrenica genocide had plaatsgevonden. 

Hoe bewaar je je eigen objectiviteit?

Een collega van Moleman, Bart Rijs, is destijds correspondent in Zuidoost-Europa. Hij schrijft in een verslag voor de Universiteit Utrecht: 'Zowel de Bosnische Moslims als de Serviërs probeerden invloed uit te oefenen op het beeld zoals westerse correspondenten dat naar buiten brachten. Het bleek daarbij niet eenvoudig je eigen objectiviteit to bewaren. Het heeft echt een ongelooflijk effect op je als je dagelijks wordt beschoten en gebombardeerd. In zulke situaties kun je het nauwelijks voorkomen je te identificeren met de mensen om je heen en met de slachtoffers die je ziet vallen.'

Ook Moleman vertrekt als jonge journalist naar ex-Joegoslavië: 'Ik wilde erheen maar de hoofdredactie vond het te gevaarlijk. De burgeroorlog brak uit en de Serviërs waren Sarajevo aan het omsingelen. Ik ben toch gegaan. Ik boekte een vlucht naar Belgrado en kon daar samen met Aernout van Lynden van Sky News mee naar Sarajevo met een evacuatievliegtuig van de Joegoslavische luchtvaartmaatschappij, dat was op de terugweg toch zo goed als leeg. De luchthaven was in handen van het Servische leger, maar de buitenwijk ernaast was van het Bosnische leger. Toen we aankwamen werd er net geschoten op de luchthaven, en moesten we snel een hal in om te schuilen. Eenmaal in de binnenstad heb ik me gemeld bij de hoofdredactie: 'Verrassing! Ik zit in Sarajevo.' Ze waren niet blij op de hoofdredactie dus zodra ik terugkwam was er eerst waardering voor de verhalen, maar daarna zeiden ze: 'Dat moet je nooit meer doen, hoor'. Maar anders was het niet gebeurd.'

Weinig ervaren oorlogscorrespondenten

Nederland heeft helaas weinig ervaren oorlogscorrespondenten, zegt Moleman. 'Als er dan plotseling een vuile burgeroorlog in de onderbuik van Europa ontstaat, stap je in een soort leertraject. Dat heb ik zelf ook meegemaakt.' Moleman leert gaandeweg steeds beter hoe hij door 'de mist' van de oorlog heenkomt. 'Bijvoorbeeld door zoveel als mogelijk eigen waarnemingen te doen, ter plaatse, bij een frontlijn. Ik ging ook aan de Servische kant kijken bij het beleg van Sarajevo.  De Serviërs ontkenden dat ze op de stad schoten. Maar ik kwam een Servische bakker tegen die zijn winkel in de stad had achtergelaten om zich bij de militie van de Bosnisch-Servische leider Karadzic aan te sluiten. Met een zwaar machinegeweer vertelde hij me in een koffietentje in de heuvels: 'Ik ga mijn oude buurt beschieten', terwijl hij snel nog wat sterke drank achterover sloeg - uitgeschonken in een koffiekopje zodat het koffie leek - want ze mochten niet drinken onder dienst.'

Nederland heeft geen traditie in oorlogsverslaggeverij: 'Ook nu investeren de relatief kleine en bescheiden Nederlandse media nog maar weinig in vaste oorlogsverslaggevers. Het is een bijzondere tak van de journalistiek, waar je echt ervaring in moet opbouwen.'