In de afgelopen tien jaar is er bepaald geen gebrek geweest aan actieplannen en onderzoeken. Toch hebben opeenvolgende kabinetten jongerendakloosheid niet naar tevredenheid weten terug te dringen. Hoe verklaart u dat?
Het is een veelzijdig probleem en daarom zijn er ook veel partijen betrokken bij de aanpak. Die partijen weten elkaar vaak niet goed te vinden. Het ene ministerie probeert het op die manier en de ander probeert het op een andere manier. De eindverantwoordelijkheid voor de hulp aan deze jongeren ligt weer bij de gemeentes, maar die weten ook niet goed hoe ze in dat regelwoud een weg moeten vinden. Dan gaat het dus vaak fout.
Kunt u een voorbeeld noemen?
Een voorbeeld dat we in het rapport noemen, is dat je ziet dat de leeftijdsgrenzen van verschillende regels heel slecht op elkaar aansluiten. Wanneer is iemand volwassen? Vanuit de jeugdzorg ben je vanaf achttien jaar volwassen, maar op de arbeidsmarkt ben je pas vanaf drieëntwintig jaar volwassen. Daartussen zit je in een grijs gebied waarin het moeilijk is een inkomen te genereren. Het minimumjeugdloon is echt niet voldoende om een zelfstandig bestaan op te kunnen bouwen en vanuit de bijstand krijg je al helemaal onvoldoende geld.
Als je dan zelfstandig wilt wonen, zie je dat goedkope huisvesting eigenlijk niet of nauwelijks beschikbaar is. Maar je komt ook niet in aanmerking voor inkomensondersteuning, zoals huurtoeslag, bij duurdere sociale huurwoningen. Zo zie je dat je kwetsbare jongeren echt het moeras induwt. En daarvan zeggen wij: dat is niet alleen doodzonde van die jongere zelf, maar het kost ook veel geld.
We zien ook dat het op dit moment bij alle aandachtsgroepen eigenlijk eerder de verkeerde kant uitgaat dan de goede. Dat is wel raar als je ervanuit gaat dat iedereen met de beste intenties aan oplossingen werkt.