Wat er aan de hand is in de regio Xinjiang, hangt af van wie je het vraagt. Hoewel mensenrechtenorganisaties zoals Amnesty International gedetailleerde rapporten publiceren met verhalen van Oeigoeren die er gevangen hebben gezeten, ontkent de Chinese overheid stellig alle beschuldigingen. Onafhankelijk onderzoek op locatie zou meer helderheid kunnen leveren, maar juist academici wordt de toegang tot de regio ontzegd. Met grote gevolgen voor de wetenschappers zelf, maar ook voor het publieke debat, aldus meerdere sinologen.

Wel of geen visum

‘Ik ben erg benieuwd of ik nog een visa krijg om naar China te gaan,’ stelt Ardi Bouwers, sinoloog en expert in China communicatie. Ze is niet de enige. Toegang tot China ontzeggen is dé manier waarop de Chinese autoriteiten proberen kritische onderzoekers te stoppen. Academici die zich bekommeren om de situatie van de Oeigoeren in de provincie Xinjiang of op andere manieren kritisch zijn op de Chinese autoriteiten lopen risico om niet meer het land in te mogen. Zo zijn inmiddels sancties ingesteld tegen meerdere China-kritische academici, waaronder de Britse Jo Smith-Finley, die zich kritisch heeft uitgelaten over de situatie rondom de Oeigoeren. Deze academici mogen niet alleen het land niet meer in, het wordt Chinese universiteiten ook verboden nog langer met hen samen te werken.

Wanneer je onderzoek doet naar Xinjiang, zijn er risico's, weet ook Björn Alpermann. De Duitse hoogleraar is verbonden aan de Universiteit van Würzburg. ‘In 2004 kwam er al een belangrijk boek uit waarin stukken stonden van meerdere academici over Xinjiang. Al die academici hadden later problemen met het verkrijgen van een visum om naar China te gaan,’ zegt hij. Het laat volgens Alpermann zien dat de regio al langer een gevoelig onderwerp is, zelfs voordat de zogenaamde heropvoedingskampen voor Oeigoeren bestonden. Zijn nieuwe boek, een overzicht van de complexe situatie in Xinjiang, is naar zijn weten de eerste Duitstalige academische publicatie over dit onderwerp in 20 jaar. Dat dit zo lang heeft geduurd, is volgens Alpermann ook een teken aan de wand dat het onderwerp gevoelig ligt.

Het weigeren van een visum blijkt een effectief pressiemiddel. Maar hoe komt dat? Alpermann legt uit dat het funest voor je carrière kan zijn als je als sinoloog China niet meer in kan. Zeker voor jonge academici. ‘Wanneer je beginnend onderzoeker bent, moet je eerst zelf onderzoek doen in China om jezelf te bewijzen in het veld,’ stelt hij. ‘Aan de hand van de publicaties die je daarover maakt, kan je uiteindelijk een vaste aanstelling krijgen op een universiteit. Zonder onderzoek kom je daar niet. Dat maakt het risico om zich uit te spreken voor beginnende academici in het bijzonder erg groot.’

Bang voor Beijing

Zondag 5 december om 22.05 uur, op NPO 2

Aan de vooravond van de Olympische Winterspelen kampt gastland China met een PR-probleem. De Volksrepubliek wordt beschuldigd van volkerenmoord op de Oeigoeren. Argos Medialogica laat zien hoe de Chinese regering onze beeldvorming rond deze islamitische minderheid probeert te beïnvloeden. 

Schuld door associatie

Het weigeren van een visum als drukmiddel lijkt wetenschappers dus angstiger te maken. Maar sinds kort is het land niet meer in mogen niet het enige risico. Ook zogenaamde ‘hostage diplomacy’, oftewel diplomatie door middel van gijzeling blijkt een mogelijk gevaar. ‘Dat zag je wel toen de vrijheid van de in Canada gearresteerde CEO van Huawei geruild werd voor twee gearresteerde Canadezen in China,’ vertelt Alpermann. Hoewel dit geen academici betreft, laat dit zien hoe China buitenlanders zomaar kan arresteren en dit ook doet. ‘De Chinese autoriteiten deinzen dus niet terug van dit soort acties,’ concludeert Alpermann.

Academici met vrienden en familie in China lopen extra risico. Dit is ook de ervaring van Darren Byler, die als antropoloog verbonden is aan de Simon Fraser Universiteit in Vancouver en al jaren onderzoek doet naar de situatie van de Oeigoeren. ‘China probeert het verhaal over Xinjiang te beïnvloeden door familie en vrienden van onderzoekers te bedreigen,’ constateert hij. ‘Deze onderzoekers moeten dus ook rekening houden met de veiligheid van hun familieleden en vrienden. Het gaat dan verder dan henzelf.’ Bouwers herkent dit. ‘Op het moment dat mensen besluiten om zich uit te spreken, moeten ze zich bewust zijn van het feit dat dat iets kan betekenen voor henzelf, hun toegang tot China en mogelijk ook voor familie.’

Met het oog op mogelijke gevolgen is het niet verrassend dat academici terughoudender lijken te zijn met het behandelen van controversiële onderwerpen. Creatieve formuleringen kunnen onderzoekers soms nog wel wat ruimte bieden. ‘In gesprekken met collega’s merk ik vaak dat mensen hun onderzoek zo formuleren dat het nèt kan voor de Chinese autoriteiten. Bijvoorbeeld door het woord mensenrechten niet in de mond te nemen,’ aldus Bouwers. ‘Daarnaast zijn er bepaalde onderwerpen, zoals bijvoorbeeld corruptie, waar je wel degelijk kritisch over kan zijn, omdat kritiek erop wordt geaccepteerd door de autoriteiten. Een onderwerp als Xinjiang of Taiwan is een stuk minder veilig.’

Toch moet men niet denken dat elke wetenschapper die wel naar China gaat, zelfcensuur toepast, waarschuwt Alpermann. ‘Je kan zo redeneren dat zo iedere academicus die nog wel naar China ‘mag’ onder druk staat van de Chinese autoriteiten. Dat zou zeker de verkeerde conclusie zijn.’

Gebrek aan diepgang

De gevolgen van het gebrek aan kritisch onderzoek ter plekke in Xinjiang moeten niet onderschat worden. ‘In de onderzoeken die er zijn, zie je dat informatie aan elkaar gekoppeld wordt, zoals bijvoorbeeld satellietbeelden van kampen en Chineestalige staatsmedia publicaties. Dat is zeer intelligent opgezet onderzoek, maar om het beeld over de misdaden tegen de menselijkheid in Xinjiang meer diepte te geven, zou het handig zijn als je ook ter plekke onderzoek kan doen. Ik denk ook dat de Chinese autoriteiten dat weten en dat dat een van de redenen is om westerse onderzoekers en journalisten daarvan ver weg te houden.’

Ondanks de mogelijke gevolgen en het gegeven dat ze de regio niet kunnen bezoeken, spreken onderzoekers zoals Byler en Alpermann zich toch uit. Ook andere onderzoekers worden steeds stelliger; meerdere academici nemen zelfs het woord genocide in de mond om de situatie in Xinjiang te beschrijven. ‘De situatie is nu zo ernstig met hoeveel mensen er in Xinjiang gevangen zitten, dat ik denk dat steeds meer wetenschappers ervoor kiezen om zich toch uit te spreken,’ zegt Byler. ‘Mensen kunnen het niet meer aan zichzelf verkopen dat ze hun mond houden. Ondanks de risico’s voor hun carrière.’