Wetenschappers, instituten en universiteiten doen momenteel massaal onderzoek. Ze proberen daarbij zo snel mogelijk stappen te zetten en zoveel mogelijk resultaten te publiceren. Onder meer concept-publicaties bewijzen hun waarde, maar tegelijkertijd komen er ook heel wat valkuilen boven. Wat als een onderzoek ongewild viraal gaat op sociale media?

Al weken worden we om de oren geslagen met wetenschappelijk onderzoek. Het aantal studies rond COVID-19 stijgt volgens COVID-19 Primer dagelijks exponentieel. Onderzoek van het tijdschrift Nature toont dat zowel definitieve als concept-publicaties sterk in aantal toenemen. Niet alleen virologen en epidemiologen hebben zich daarbij massaal georiënteerd op onderzoek naar COVID-19, maar ook tal van andere wetenschapstakken. "De schaal en efficiëntie waarmee de wetenschap dit aanpakt, is ongezien," zegt wetenschapsprofessor Jean Claude Burgelman (VUB) in Knack.

Maar die onderzoekshausse brengt ook problemen met zich mee. Eerder verscheen in onze Corona Debunker een artikel over het risico op besmetting tijdens het sporten. Een studie van de KU Leuven en de TU Eindhoven had immers aangetoond dat mensen in beweging beter meer dan 1,5 meter afstand houden. Dit onderzoek werd aanvankelijk onder meer overgenomen door AD, NU, de NOS, RTL Nieuws en op NPO Radio 1. Later moest dat echter aangepast worden: het ging om voorlopige resultaten, niet gecontroleerd door virologen. Er bleek helemaal nog geen studie te zijn.

Het roept in ieder geval vragen op over wat de media nu wel en niet nog kunnen vertrouwen. De ophef rond de studie is immers kenmerkend voor hoe de coronacrisis de wetenschap in een stroomversnelling lijkt te hebben gebracht. Die wereld staat doorgaans bekend voor haar lange, trage en dure publicatieprocedures. In tijden van crisis leidt dat tot frustraties. Wetenschappers proberen dat proces nu op verschillende manieren te versnellen of omzeilen. Maar dat gebeurt met vallen en opstaan.

Tijdsdruk

Dat tijdsdruk in de wetenschap voor problemen kan zorgen, werd al vroeg in de crisis duidelijk. Kort na de vaststelling van het nieuwe coronavirus verschenen de eerste publicaties, waarin het genoom van het virus beschreven werd. Die genoomanalyse is cruciaal, onder meer voor de ontwikkeling van een efficiënt vaccin. Onderzoek van een internationaal team van biowetenschappers wees echter uit dat de meeste van de vroege publicaties niet gedetailleerd genoeg waren.

Vooral het niet openbaar maken van onderzoeksgegevens ter controle bleek daarbij een probleem. Nochtans zijn zwaktes in dat soort studies niet zonder gevaar. Zo waarschuwde bioloog Dirk Draulans in Knack: "Als er fundamentele fouten in de gepubliceerde genomen zitten, kan dat medische ontwikkelingen met maanden vertragen." Publicatie van resultaten in een wetenschappelijk artikel vraagt echter een zorgvuldig proces en uitgebreide controle, en dat duurt meestal lang.

De toename van het coronavirus-onderzoek volgens tijdschrift Nature

Preprint servers

Om die publicatieproblemen tegemoet te komen, ontstonden de voorbije jaren zogenaamde 'preprint servers' (zoals bioRxiv en medRxiv). Dat zijn archieven waarin wetenschappers versies van artikelen kunnen laten opnemen die nog geen officiële peer review ondergaan hebben. Deze artikelen – 'preprints' genoemd – krijgen slechts een ruwe controle en bevatten een disclaimer. Ze hebben als voordeel dat wetenschappers toegang hebben tot de nieuwste bevindingen.

Omdat ze tijdens een virusuitbraak zeer snelle informatieverspreiding mogelijk maken, leek de coronacrisis de voorbije weken de echte doorbraak te betekenen voor deze platformen. Al snel kwamen echter ook verschillende zwaktes en valkuilen aan de oppervlakte. Het succes van de servers is immers in de eerste plaats afhankelijk van het wetenschappelijk debat dat ze genereren. Met de voorlopige resultaten moet voorzichtig omgesprongen worden.

De coronacrisis brengt een nieuw publiek met zich mee dat de beperkingen van de concept-publicaties niet volledig kent of begrijpt. Resultaten werden de voorbije weken in sneltempo opgepikt via de (sociale) media. De meest sensationele bevindingen bleken daarbij viraal te gaan voordat ze door andere wetenschappers gecontroleerd konden worden.

Enkele preprint server rapporten

Communicatie van onderzoek

Goede communicatie van wetenschappelijk onderzoek is dan ook een uitdaging. Naar aanleiding van de aanvankelijke problemen stelden verschillende preprint servers hun publicatiecriteria ondertussen alvast scherper. Zo weigeren ze COVID-19-bevindingen louter gebaseerd op computermodellen. Dat leidt er echter toe dat wetenschappers hun resultaten nu ook via andere kanalen beginnen delen.

Dat gebeurde onder meer bij de studie van de KU Leuven en de TU Eindhoven rond sporten in de buitenlucht. Daarbij stapte verantwoordelijke Bert Blocken zelf naar de pers en deelde hij het resultaat vervolgens via Twitter. Hij verdedigde die aanpak later als volgt: "The crisis is worldwide and the situation is urgent. We did not want to keep results behind closed doors until we have found the time to write down the full story. If I would have done the opposite, we would receive criticism about that. Never possible to do right for everybody."

Twitter en de 'coronavirus influencers'

Niet alleen wetenschappers zelf verspreiden hun resultaten trouwens via Twitter. De voorbije weken ontstonden er wereldwijd ook zogenaamde 'coronavirus influencers'. Dat zijn Twitteraars die geen expert ter zake zijn, maar die wel massaal nieuws delen op basis van wetenschappelijk onderzoek. Dat nieuws vinden ze onder andere op de preprint servers. Zo komen ze tegemoet aan de informatiehonger van veel mensen.

Wetenschappers staan echter kritisch tegenover dit fenomeen. De 'influencers' trekken volgens hen vaak zaken uit context of baseren zich op onvolledige of onnauwkeurige studies, waardoor ze soms meer kwaad dan goed doen. Bovendien is Twitter volgens veel academici niet het geschikte medium voor het delen van wetenschappelijk onderzoek. "Real scientific writing is dense and doesn’t fit in a tweet," stelt professor Vincent Racaniello (Columbia University) daarover op BuzzFeed News.

Crisisstandaarden

Ook de officiële wetenschappelijke tijdschriften proberen zich ondertussen aan te passen aan de situatie. Verschillende publicaties hebben hun toegang opengesteld en de trage publicatieprocedures worden sneller doorlopen dan ooit. Op zich blijft dit dan ook de meest betrouwbare optie, omdat onderzoek via peer-reviews grondig nagekeken wordt voordat de resultaten gepubliceerd worden. Maar zelfs dan kunnen problemen optreden.

Een voorbeeld daarvan is de discussie omtrent hydroxychloroquine. Dit oude malaria-medicijn werd door Amerikaans president Donald Trump de voorbije weken meermaals gepromoot als dé oplossing voor de behandeling van Covid-19. Via conservatieve media zoals Fox News kreeg het ‘wondermiddel’ nog meer airtime. Voorstanders baseerden zich daarbij onder meer op een onderzoek van de Franse arts Didier Raoult, gepubliceerd in het erkende tijdschrift International Journal of Antimicrobial Agents. Al snel bleek echter dat de hoofdredacteur een van de coauteurs van het artikel is. Bovendien toont tegenonderzoek vandaag dat het medicijn patiënten zieker maakt.

Het wetenschappelijk debat blijft voorlopig woeden, maar inmiddels neemt ook de Franse president Emmanuel Macron het medicijn in overweging en geloven veel Amerikanen in de werking ervan. Foutief gebruik is nochtans niet zonder gevaar. Raoult zelf geeft toe dat zijn onderzoek misschien niet helemaal waterdicht is, maar roept – net als Bert Blocken – dat vooral handelingssnelheid op dit moment van belang is. Het roept vragen op over de crisisstandaarden en belangen bij de publicatie van wetenschappelijk onderzoek.

Trump over de hydroxychloroquine-studie

Het medicijn hydroxychloroquine

'Real time open science'

Toch brengt de coronacrisis ook ontegenzeggelijk een aantal voordelen met zich mee. Zo benadrukken veel wetenschappers vooral de kansen die de situatie biedt. Nooit eerder werd er in de – vaak concurrentiële – wetenschappelijke wereld immers zo intensief, internationaal samengewerkt als nu. "While political leaders have locked their borders, scientists have been shattering theirs, creating a global collaboration unlike any in history," stelt The New York Times.

Vooral het feit dat 'open science' opeens de standaard lijkt geworden te zijn, is daarbij opvallend. Professor Jean-Claude Burgelman pleitte er met de Europese Commissie jarenlang voor dat het resultaat van wetenschap publiek goed is en vrij beschikbaar moet zijn. Door de crisis wordt dat vandaag opeens realiteit: zowat alle onderzoeksresultaten worden wereldwijd vrij gedeeld. Die 'real time open science' spaart volgens Burgelman niet alleen veel tijd, maar ook veel geld uit.

'Open science'

Vragen en antwoorden

Desondanks veroorzaakt de massale wetenschapsmobilisatie ook veel vragen. Onder meer over de omgang met onderzoeksresultaten in crisistijden blijkt er vandaag geen eensgezindheid. Wat moeten journalisten en media bijvoorbeeld hiermee? En de overheden? Zij stellen hun crisisaanpak vandaag massaal af op de aanbevelingen van de wetenschap, maar hoe kunnen zij de voortdurende toevloed aan onderzoeksresultaten en wetenschappelijk debat omzetten in een krachtig politiek beleid?

Dat zorg vereist is bij de omgang met wetenschappelijke resultaten, is hoe dan ook duidelijk. Mensen zijn massaal op zoek naar informatie. Onder meer journalisten wacht dan ook de (zware) taak om niet zomaar alles over te nemen, maar zelf voldoende te blijven controleren. Wat de inhoud van het debat betreft, lijkt de crisis voor veel wetenschappers echter meer voordelen te bieden dan nadelen. 'Open science' zorgt er volgens hen immers voor dat resultaten die voorbarig gepubliceerd worden, nadien ook publiek gecorrigeerd worden. Aan de media om ook dat dan te communiceren.

The New York Times stelt alvast dat "Covid-19 changed how the world does science, together". Ook voor Burgelman wegen de nadelen niet op tegen de voordelen: "Zonder de wetenschap en de massale mobilisatie van het wetenschappelijk ecosysteem, is het zo goed als zeker dat de impact van corona vele malen erger zou zijn dan wat we nu meemaken."