Een Iraanse asielzoeker sprak al voor de liquidatie van politiek activist Ahmad Mola Nissi in 2017 in Den Haag over een moordplan door de geheime dienst van Iran. De man deed zijn verhaal bij de IND en naar eigen zeggen bij de AIVD. De diensten willen geen vragen beantwoorden.

De moord op de Nederlands-Iraanse politiek activist Ahmad Mola Nissi was in november 2017 internationaal nieuws. De 52-jarige vader van vijf kinderen stierf op straat bij zijn huis in de Haagse wijk Bezuidenhout nadat hij van dichtbij was neergeschoten. De dader is nooit gepakt, maar volgens Nederland heeft Iran opdracht gegeven voor de liquidatie. 

Uit onderzoek van Argos en de Deense publieke omroep DR blijkt dat een tot nu toe onbekende getuige al voor de moord heeft verteld dat Iran de al langer bedreigde Nissi uit de weg wilde ruimen. Deze Iraniër M. was naar eigen zeggen als asielzoeker door de Iraanse inlichtingendienst naar Nederland gestuurd met als opdracht de liquidatie van Nissi voor te bereiden en uit te voeren. 

M. vertelde de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) na zijn aankomst in Nederland over de Iraanse intenties en zijn rol daarin, voor het eerst in 2016. Later, nog steeds geruime tijd voor de moord op Nissi, sprak hij naar eigen zeggen ook met inlichtingendienst AIVD. M. zou bovendien enkele dagen voor de liquidatie van Nissi in november 2017 opnieuw contact hebben opgenomen met de AIVD omdat hij geloofde dat de moord ophanden was. M. zegt dat hem kort daarvoor door de Iraanse inlichtingendienst was gevraagd de in- en uitgangen van de woning van Nissi te fotograferen.

De Iraniër is getuige in strafrechtelijke onderzoeken in Nederland en Denemarken rond een groep van terrorisme verdachte Iraans-Arabische activisten. De afgelopen jaren heeft hij in deze zaken meerdere keren en consistent verklaard over zijn moordopdracht. De researchredactie van VPRO/HUMAN traceerde M. met open source-onderzoek. Hij wil niet met zijn naam worden genoemd maar bevestigt en verduidelijkt zijn verhaal aan Argos. M. zag het - in zijn woorden - als zijn ‘plicht als burger’ om te waarschuwen en benadrukt dat hij geen professionele inlichtingenofficier was.

Reactie IND en AIVD

De IND en AIVD beantwoorden geen vragen over M. en zeggen niet of zijn verhaal serieus is genomen. ‘Wij reageren inhoudelijk niet op specifieke vragen over deze individuele casus’, aldus een woordvoerder van de AIVD. De IND laat weten: ‘Wij kunnen hier niet op ingaan omdat het om een individuele casus gaat.’ Een IND-woordvoerder zegt dat er een ‘meldstructuur’ bestaat ‘waarbij signalen die de nationale veiligheid kunnen raken worden doorgegeven aan de opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten’. Of dat ook is gebeurd met de melding van M. blijft onduidelijk. 

Uit documenten van de IND die Argos heeft ingezien blijkt dat M. in ieder geval in mei 2016 en april 2017 door de immigratiedienst is gehoord en dat M. beide keren sprak over zijn missie en de Iraanse bedoeling om Nissi te vermoorden. Hij vertelde toen onder meer dat het moest lijken dat een lid van de ene Iraanse stam een lid van een andere stam had omgebracht. De Iraanse inlichtingendienst zou zo buiten beeld blijven. 

De kwestie is ook internationaal ter sprake gebracht, blijkt uit een verslag van een Europol-bijeenkomst in 2018. Een Nederlandse vertegenwoordiger zou daar hebben gezegd dat de IND in 2016 met een asielzoeker had gesproken die vertelde over zijn opdracht een moordaanslag op Nissi voor te bereiden. ‘Het is onduidelijk waarom de immigratieautoriteiten niet verder gingen met deze informatie’, aldus de schrijver.

De contacten tussen M. en de AIVD heeft Argos niet onafhankelijk kunnen verifiëren. 

Geschokt

De nabestaanden van Nissi zijn volgens hun advocaat Barbara van Straaten ‘ontzettend geschokt’ door de nieuwe informatie. ‘Helaas is het ook een bevestiging van wat de familie al die tijd heeft gezegd. Namelijk dat er een hele concrete dreiging was vanuit Iran tegen meneer Nissi’, aldus van Straaten. De advocaat stelt dat Nissi jarenlang meldingen heeft gedaan bij de politie dat hij werd achtervolgd, dat zijn familie anonieme telefoontjes kreeg en dat er bedreigingen waren. Volgens Van Straaten is Nissi jaren geleden door medewerkers van de AIVD zelfs verzocht te stoppen met zijn activisme omdat dit gevaar zou opleveren. 

De advocaat wijst erop dat Nissi in 2006 via VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR als politiek vluchteling was uitgenodigd in Nederland. ‘En dat Nederland door asiel te bieden ook aangaf: wij beschermen je, hier in Nederland ben je veilig. Dat maakt het nog extra wrang dat die bescherming vervolgens niet geboden is.’

Van Straaten heeft de Nederlandse overheid vorig jaar aansprakelijk gesteld. ‘Vooral om boven tafel te krijgen: wat is er gebeurd en wat wist de Staat nou?’ Nederland heeft volgens haar onvoldoende veiligheidsmaatregelen genomen. ‘Mola Nissi had de Nederlandse nationaliteit, heeft melding gemaakt van dreigingen en dat is onvoldoende serieus genomen.’ Twee weken geleden stuurde minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken) een brief waarin zij aansprakelijkheid afwijst.

Iraanse jacht

Ahmad Mola Nissi was medeoprichter van de Iraans-Arabische onafhankelijkheidsbeweging ASMLA (Arab Struggle Movement for the Liberation of Ahwaz). De groepering is actief in de Iraanse regio Khuzestan en ziet het Iraanse regime als bezetter en onderdrukker van de Arabische minderheid. Volgens de Iraanse autoriteiten is ASMLA een terroristische organisatie die achter aanslagen zit. Hoewel het Iraanse regime betrokkenheid ontkent, zijn er volgens inlichtingendienst AIVD ‘sterke aanwijzingen’ dat Iran achter zowel de moord op Nissi in 2017 zit als de liquidatie van ‘Ali Motamed’ twee jaar eerder in Almere. Nederland wees in 2018 als reactie enkele Iraanse diplomaten uit en de twee moorden waren in 2019 mede aanleiding voor Europese sancties tegen de Iraanse geheime dienst.

De moord op Nissi past in de jacht van Iran op ASMLA-leiders in Europa. De autoriteiten in Denemarken wisten in 2018 ternauwernood de liquidatie van Habib Jabor, de leider van de Deense tak van ASMLA, te voorkomen. Weer een ander kopstuk, Habib Chaab uit Zweden, werd eind vorig jaar naar Turkije gelokt en naar Iran ontvoerd.

Missie

M., een dertiger, is net als Nissi en andere ASMLA-leden van Arabische afkomst. M. was naar eigen zeggen eerder voor de Iraanse inlichtingendienst actief in Syrië. Toen daar de oorlog uitbrak keerde hij terug naar Iran. Omdat hij politiek activisten in Europa kende, kreeg hij uiteindelijk de opdracht om naar Nederland te gaan. M. zag dit als kans om Iran te verlaten, waar hij als lid van de onderdrukte Arabische minderheid weinig toekomst had. Aanvankelijk had hij de opdracht missie Nissi te liquideren, maar nadat M. dat zou hebben geweigerd moest hij leden van ASMLA in de gaten houden. In het bijzonder ASMLA-lid Eisa S. uit Delft, presentator van de anti-Iraanse satellietzender Ahwazna TV in Rijswijk. De twee kenden elkaar al uit hun jeugd. M. zou opdracht hebben gekregen om telefoons en een laptop van S. te stelen. Het doel hiervan was om uit te vinden met wie S. contacten onderhield in Iran.

In Nederland woonde M. uiteindelijk meer dan een jaar bij Eisa S. in huis. Sinds vorig jaar is S. - die vanwege zijn veiligheid met een noodknop van de politie rondliep - verdacht van betrokkenheid bij de voorbereiding van aanslagen in Iran. Drie van zijn medeverdachten zijn ASMLA-kopstukken uit Denemarken die daar terechtstaan omdat zij met steun van de Saoedische geheime dienst terrorisme zouden hebben gefinancierd in Iran. Alle vier de verdachten ontkennen.

Geldbedragen

M. zegt dat hem grote geldbedragen in het vooruitzicht waren gesteld als hij zich van zijn taken zou kwijten. De Iraanse geheime dienst zou hem voorzien van wat hij nodig had. Het ging daarbij om geld voor onder andere telefoons en zelfs levering van wapens of explosieven. M. verklaart nadrukkelijk nooit van plan te zijn geweest om Nissi iets aan te doen. Ook zegt hij geen informatie van Eisa S. te hebben gestolen of doorgespeeld. Alleen in zijn begintijd in Nederland zou hij nog contact hebben gehad met de Iraanse inlichtingendienst. Op M. zou druk zijn uitgeoefend om terug te keren naar Iran, omdat volgens hem de vrees bestond dat hij in Nederland over zijn opdrachten kon verklaren.

Samenwerking

De redactie van Argos en journalisten van de Deense publieke omroep DR doen gezamenlijk onderzoek naar de Iraanse en Saoedische inlichtingenactiviteiten in Europa.

bekijk ook