Na vele onderzoeken is het voor wetenschappers duidelijk: het oude malariamiddel hydroxycholoroquine heeft geen enkel effect op de bestrijding van het coronavirus. Toch blijven velen op Twitter geloven in de helende werking van het medicijn. Hoe wordt deze Twitterdiscussie gevoerd? In opdracht van Argos Medialogica zocht de Utrecht Data School het uit.

Al vanaf het begin van de coronacrisis zijn er op Twitter gesprekken over de positieve effecten van het middel hydroxychloroquine. Studies die uitwijzen dat het middel niks tegen COVID-19 doet, lijken hier geen verandering in te brengen. Ook nadat de Nederlandse ziekenhuizen zijn gestopt met de inzet van het middel, vanwege gebrek aan gunstige resultaten, blijft de mogelijk geneeskrachtige werking rondzingen op Twitter.

Reguliere media laten Twitter pieken

Opvallend in de Twitterdiscussie is dat er af en toe hoge pieken zijn van het aantal tweets over hydroxychloroquine. Meestal is een item of nieuwsbericht uit traditionele media daar de oorzaak van. Zo is er een piek op 19 mei, twee dagen nadat de Limburgse huisarts Rob Elens is aangeschoven bij Op1 om zijn visie op de werking van hydroxychloroquine te geven. Daarbovenop komt op 19 mei ook het nieuws naar buiten dat toenmalig president Donald Trump het medicijn zelf gebruikt. Beide gebeurtenissen leiden ertoe dat meer mensen aan het Twittergesprek over het oude malariamiddel meedoen.

De tweede Twitterpiek zien we op 29 juli, na een opiniestuk van Leon de Winter voor De Telegraaf. Hij schrijft hierin over een Amerikaanse professor epidemiologie die hydroxychloroquine aanraadt als coronaremedie. Ook deelt Lennart van der Linden, toentertijd senator in de eerste kamer voor de FvD (tegenwoordig voor JA21), een dag eerder een video van Hugo de Jonge, die veel geretweet wordt. De minister noemt daarin een motie om onderzoek te voeren naar hydroxychloroquine een ‘kwakzalver motie’.

De volgende en tevens hoogste piek vindt plaats op 10 oktober. De NOS plaatst dan een artikel over een nieuw onderzoek naar het medicijn, waaruit zou blijken dat het middel mogelijk wel werkt. Dat nieuws wordt overgenomen door meerdere nieuwsmedia, zoals het AD en De Telegraaf. Dit onderzoek blijkt volgens deskundigen, die we spraken voor de Argos Medialogica uitzending over hydroxychloroquine, overigens om verschillende redenen geen bewijs te geven over het al dan niet werken van het middel. Op het moment dat deze studie uitkomt, is namelijk uit een aantal grote onderzoeken al naar voren gekomen dat het medicijn geen enkele werking heeft in de bestrijding van het coronavirus. 'Deze studie gaf geen aanleiding om daar anders naar te gaan kijken,' zegt hoogleraar geriatrie Marcel Olde Rikkert. 'Dit was een heel kleine studie en in het grote geheel zegt dat niet zoveel.'

Dat deze piekmomenten ontstaan na aandacht in de reguliere media vindt Jeroen Bakker, een van de onderzoekers van het rapport, niet gek. ‘Deze resultaten laten zien hoe bijvoorbeeld een talkshow echt in staat is om een onderwerp in één keer op de kaart te zetten. Dat is iets wat we in de wetenschap al langer weten. Op zulke momenten krijgt het onderwerp een vorm van legitimiteit en wordt het onder een breder publiek onder de aandacht gebracht.’ 

Tekst gaat verder na afbeelding

Tijdlijn van het aantal tweets rondom hydroxychloroquine.

Schreeuwen op het dorpsplein

De Utrecht Data School keek niet alleen naar de momenten waarop veel getweet is, maar heeft ook het netwerk waarin over hydroxycholoroquine wordt getweet in kaart gebracht. Daaruit blijk dat dit netwerk gekenmerkt wordt door een grote hoeveelheid gebruikers die haast obsessief over het onderwerp tweeten: bijna vierhonderd gebruikers plaatsten meer dan honderd tweets over het middel, met uitschieters naar meer dan negenhonderd tweets geplaatst door één persoon.

Opmerkelijk is dat sommigen van deze extreem actieve gebruikers in de belangstelling blijven staan. In eerdere vergelijkbare onderzoeken van de Utrecht Data School verdwijnen dit soort accounts namelijk juist naar de randen van de discussie op Twitter. ‘Je kunt zo’n actief account vergelijken met iemand die vroeger op een dorpsplein stond te schreeuwen,’ zegt Bakker. ‘Als iemand zo staat te schreeuwen, zijn mensen vaak niet meer bereid om naar die persoon te luisteren. Ik kan me voorstellen dat mensen meestal niet zitten te wachten op iemand die zo actief aan het tweeten is.’ Dit kan een reden zijn waarom extreem actieve accounts vaak klein blijven.

Maar in dit geval ligt dat dus anders. Het account van @IkNet, een anoniem account van iemand die zegt gezondheidswetenschapper te zijn, heeft in totaal bijna duizend tweets over hydroxychloroquine verstuurd in een jaar tijd. Toch is dit account het meest geretweet. Ook uit het aantal mentions van het account en uit de reacties op de tweets van het account blijkt dat dit een sleutelfiguur binnen het debat is. En naast IkNet zijn er nog enkele van deze extreem actieve accounts die een belangrijke rol in de discussie spelen.

Anonieme experts

Bakker is niet alleen verbaasd over het feit dat extreem actieve accounts een centrale plek in het netwerk hebben, maar ook over het gegeven dat dit vaak anonieme accounts zijn, die daardoor geen natuurlijke autoriteit hebben. ‘Meestal zijn de centrale spelers in een Twitterdebat publieke figuren. In dit geval is er ook een aantal anonieme accounts dat echt een grote positie heeft en een groot publiek aan zich weet te binden.’

‘Ik verwacht dat dit komt doordat het hier gaat om een redelijk niche groep die het idee van hydroxychloroquine als middel tegen corona aanhangt. Zij hebben behoefte aan mensen die hun verhaal ondersteunen, maar omdat er weinig publieke figuren zich met dit onderwerp bezighouden, zijn ze op zoek naar alternatieve opiniemakers die dat wel doen. De accounts die zich dan al een tijd met het onderwerp bezighouden en er informatie over tweeten, worden dan gezien als een soort experts.’ 

Een van die weinige publieke figuren die zich wel met het onderwerp bezighoudt, is de Limburgse huisarts Rob Elens. Zoals eerder in dit artikel aangegeven, schoof hij in mei 2020 aan bij de talkshowtafel van Op1 en is hij sindsdien zeer actief gebleven in het promoten van hydroxychloroquine. Van de accounts die het meest geretweet zijn, staat zijn Twitter-account op nummer drie. Ook staat hij in de top tien van de lijst met Twitter-gebruikers die het vaakst door andere accounts zijn aangehaald. Zijn website zelfzorgcovid19.nl, waar hij het gebruik van het oude malariamedicijn promoot, wordt binnen dit Twitternetwerk het meest van alle externe bronnen aangehaald.

Tekst gaat verder na afbeelding

Frequentiegrafiek van het aantal tweets geplaatst door de twintig meest aangehaalde accounts.

Geen bubbel

Wat het onderzoek van de Utrecht Data School ook laat zien, is dat de hydroxychloroquine-twitteraars zich niet in een bubbel bevinden. De meest gebruikte externe bronnen van deze groep blijken een mengelmoes te zijn van reguliere media als de NOS en De Telegraaf, van alternatieve geneesmiddelensites als zelfzorgcovid19.nl, van complottheoriesites als NineForNews.nl en van het extreemrechtse videoplatform BitChute.com. ‘Het idee dat deze mensen in een compleet andere realiteit leven kunnen we hiermee ontkrachten, omdat we zien dat ze dus wel degelijk in aanraking komen met reguliere media,’ zegt Bakker. ‘Ook op basis van eerdere onderzoeken kan ik zeggen dat je altijd, zelfs binnen de meest extreme groepen, de reguliere nieuwskanalen ziet terugkomen.

‘Daarbij is het wel mogelijk dat deze kanalen behoorlijk selectief gebruikt worden: mensen delen regulier nieuws alleen als dat hun eigen verhaal ondersteunt. Of ze delen het met een sceptische boodschap erbij, dat ‘de mainstream media weer liegt’ bijvoorbeeld. Maar mensen zijn dus niet blind voor berichten buiten hun eigen informatiesfeer.’