Argos
Taal als toegangsbewijs
SAMENVATTING:
De Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND) van het ministerie van Justitie gebruikt sinds 1999 taalanalyse als methode om de herkomst van asielzoekers te onderzoeken. De IND heeft een bureau Taalanalyse dat bestaat uit 45 taalanalisten, ondersteund door drie wetenschappelijk geschoolde linguïsten. In Argos zetten onafhankelijke taalwetenschappers vraagtekens bij de gehanteerde methode van dit bureau. Is een door de IND verrichte taalanalyse onder asielzoekers wel wetenschappelijk verantwoord? Of gebruikt de IND de taalanalyse als instrument om vreemdelingen te weren?
In Argos de taal als toegangsbewijs en de omstreden wetenschappelijke manier waarop de IND met taalanalyses en onderzoekgegevens omgaat.
Persbericht Argos, 1 april 2005 Radio 1, 11.00-12.00 uur
Taalanalyse IND omstreden
“De ambtenaren die ik heb gehoord zijn er echt op uit om de asielzoeker te vangen. Dat geeft de indruk dat er kwade opzet in het spel is bij de IND. Het wordt gebruikt als een manier om mensen uit de procedure te gooien.” Dit zegt Dr.Vincent de Rooij, universitair docent aan de UVA en taalkundige, over taalanalyses die de Immigratie –en Naturalisatiedienst sinds 1999 uitvoert. De IND gebruikt de taalanalyse als instrument om de herkomst van een asielzoeker te kunnen bepalen. Onafhankelijke taalwetenschappers zetten in Argos vandaag grote vraagtekens bij het wetenschappelijk niveau van de IND-rapportages. De kwaliteit van de taalanalyse is vaak droevig, IND-ambtenaren zijn niet deskundig en de door de IND gehanteerde methode rammelt aan alle kanten.
Als de IND twijfelt aan de herkomst van een asielzoeker, voert ze een taalanalyse uit. Vorig jaar kwamen er ongeveer 10.000 asielaanvragen binnen en werden er 750 taalanalyses uitgevoerd. Bij het IND-bureau Land en Taal werken 45 taalanalisten, allemaal zogenoemde native-speakers, afkomstig uit landen waar veel asielzoekers vandaan komen. Zij gaan een gesprek aan met de asielzoeker en bevragen hem of haar. Aan de hand van het op band opgenomen gesprek wordt beoordeeld of de persoon in kwestie de taal of het dialect van het land correct spreekt en daarnaast genoeg feitelijke kennis heeft over het land. De hierna opgestelde rapportages worden vervolgens beoordeeld door een van de 3 IND-linquisten, zijnde een Arabist, een specialist in de Italiaanse taal en een algemene taalwetenschapper. Zij moeten dus ook een oordeel geven over de aanwezige landenkennis van de asielzoeker en de manier waarop die is getoetst. Bij goedkeuring zet de linquist een paraaf. Jacques Arends, taalwetenschapper aan de UVA zegt daarover: “Taalanalyse wordt gezien als ei van Columbus, maar wat is zo’n handtekening waard als de linquist zelf de betreffende taal niet machtig is.” Het lijkt erop dat er slechts zeer marginaal wordt getoetst.
Frank Hendriks, directeur van IND-bureau Land en Taal werpt de kritiek verre van zich. Bij de IND werken geen amateurs en er wordt wel degelijk op wetenschappelijk niveau onderzoek gedaan. Toch wordt er ook binnen de IND getwijfeld aan de wetenschappelijkheid van de methode. Dat bleek toen, na het telefonische interview met directeur Hendriks, de verbinding niet verbroken werd en het nagesprek in de kamer van Hendriks te horen was. Een van de aanwezige linguisten zei daar: “Het enige waar wij elkaar zaten aan te kijken was bijvoorbeeld de landenkennis, de munteenheid oh ja… dat waren dingen… Want waarop beoordelen jullie landenkennis in de taalanalyse. Het is niet geheel taalkundig wetenschappelijk verantwoord”.
Uit de beschikbare jurisprudentie blijkt echter dat rechters de taalanalyse van de IND zeer serieus nemen en in het voordeel van de IND beslissen. Ook de Raad van State gaat er vanuit dat de taalanalyse wetenschappelijk verantwoord uitgevoerd is.
Maaike Verrips, taalkundige, verricht op verzoek van asielzoekers en hun advocaten contra-expertises en maakt geregeld mee dat de uitkomst hiervan recht tegenover de uitkomst van de IND-rapportage staat. Dat blijkt ook uit de cases die in Argos worden besproken. Een extreem geval is bijvoorbeeld het verhaal van Nannie van der Vegt, een medewerkster van Vluchtelingenwerk in Almelo, die, zelf taalkundige, een contra-expertise liet doen ten behoeve van 12 etnisch-Armeense klanten, die uit Azerbeidzjan zeggen te komen. De taalanalyse van de IND is in alle gevallen door dezelfde man uitgevoerd en valt negatief uit voor alle asielzoekers. Twee Armenologen doen onafhankelijk van elkaar contra-expertises en die vallen positief uit. Er volgt een klacht bij de IND en bij de Nationale Ombudsman. De IND belooft een Frans bureau in te schakelen voor een eigen second-opinion. Enige tijd later schrijft de IND in een brief aan de Ombudsman dat de betreffende taalanalist niet langer werkzaam is bij de dienst en dat zowel bij de contra-expertise van de Nederlandse Armenologen als van het Franse bureau er sprake is van ‘onvoldoende eenduidig verricht onderzoek’. Van der Vegt beschikt inmiddels over 9 van de 12 contra-expertises die in Parijs zijn uitgevoerd. Ze komen allen overeen met de bevindingen van de twee Nederlandse Armenologen. De Nationale Ombudsman doet eind mei uitspraak.
---
** Buiten Argos: Elk jaar wordt de materiële schade opgemaakt, die het bedrijfsleven oploopt als gevolg van de vele files in Nederland. Een deel van die files wordt veroorzaakt door Rijkswaterstaat zelf. Gesprek met Marco van der Vusse, woordvoerder van het Verkeerscentrum Rijkswaterstaat in Utrecht.
---