Vandaag mag de VPRO Gids even een uurtje stappen met Hauben: hij ontvangt ons op het groene landgoed Boekesteyn in het Gooi, een gebied dat hij voor aflevering 4 (‘Het hart van Holland’) al bezocht heeft. ‘We lopen hier in de schaduw van het Floris Vijfpad,’ vertelt Hauben enthousiast. ‘Genoemd naar de graaf van Holland, die op handen werd gedragen door zijn volk omdat hij oog had voor de mensen, voor de rechten van boeren bijvoorbeeld. Hij heeft ook veel aan de waterhuishouding gedaan. En het Muiderslot, daar passeerden veel inkomende en uitgaande handelsschepen, langs de Vecht werd dan tol geheven. Er is nog altijd veel geld hier, hè. Nieuwe rijkdom, andere rijkdom, maar het is wel gebleven. Je ziet hier ook van die superdure woonboten liggen, en er is heel veel pleziervaart. Ja, dit is echt Holland – een heel andere sfeer dan in Friesland, waar Philippe, Ruben en ik dit keer onze tocht begonnen. De eerste tien kilometer kom je daar gewoon níémand tegen. Alleen maar wind, en je ziet precies waar je naartoe loopt – akelig concreet. En de eerste Fries die we tegenkwamen, een boer, werd meteen kwaad op ons. Dus ik begon wel met een klein hart aan dit seizoen, haha.’
Maar wie die eerste aflevering over Friesland bekijkt, merkt daar niks van. De vrolijke Hauben ontdooit de Friezen al snel en raakt op zijn beurt op hen gesteld. We zien een spontaan onderhoud over metal, een bezoek aan een gepassioneerde boerin van nog maar 25, en als klap op de vuurpijl een gesprek met de pastoor van Dokkum, die aanvankelijk als een stem uit de hemel tot Hauben komt omdat hij te slecht ter been is om de begane grond van de pastorij te bereiken. Uiteindelijk daalt de geestelijke via een ratelend zoemende traplift af om beneden verder te praten over de heilige Bonifatius. Het is een van Haubens favoriete ontmoetingen in de serie. ‘Ja, dat was zo’n absurd interview. Die hilarische traplift! Dat zijn van die plotselinge goudklompjes die je niet kunt voorbereiden. Ik vind het ook grappig en symbolisch dat die stugge Friezen de schedel bewaren van de heilige Bonifatius, de man die hen bekeerd heeft. Als een soort scalp, maar dan embedded in het christendom.’