‘Zo simpel is het. We weten misschien nog wel hoe dat moet, maar we huren andere mensen in om het te doen. In de kantine zit personeel uit de hele wereld, maar niet door elkaar. Landgenoten lunchen samen. Je hebt een tafel met Polen, een tafel met Roemenen en allemaal hebben ze hun eigen eetgewoontes. Van potten augurken en worst tot curry’s met rijst. Je kunt het zo gek niet bedenken. Twee jaar geleden heb ik een film gemaakt over ASML. Daar is een bedrijfsrestaurant met keukens en koks van over de hele wereld. Alles pico bello en blinkend. Eigenlijk is het bij Bodewes langs het Winschoterdiep precies hetzelfde. Alleen heb je hier een kantine in plaats van een restaurant en neemt iedereen zijn eigen eten mee van huis. Er loopt ook een Groninger die bij Bodewes ging werken nadat hij als kind van school was gestuurd. Dat is inmiddels 44 jaar geleden en hij zei het heel mooi: “Als ik tegenwoordig op mijn werk kom, zeg ik eerst vijftien keer ‘good morning’ voordat ik ‘moin’ zeg.” Daar zit alles in. Wat het meest opvalt, en het is een cliché, is de Groningse nuchterheid. Die heeft echt waarde. Het gaat in de scheepsbouw om grote bedragen en kleine marges, dus soberheid is troef. Men rijdt niet in grote auto’s, er zijn geen glimmende koffieautomaten en het is vooral: doe maar normaal. Bovendien is het een familiebedrijf dat ruim 200 jaar oud is. De dochters die nu de leiding hebben, de zevende generatie, zullen er alles aan doen om het straks weer over te dragen. Bodewes heeft ook geen pr-afdeling met voorlichters of woordvoerders. Er is niets wat niet nodig is. Nul franje.’