an angel at my table

  • Katja de Bruin

An Angel At My Table is zo’n zeldzame boekverfilming die het boek recht doet terwijl het ook een geslaagde op zichzelf staande film is, vindt boekenredacteur Katja de Bruin.

Janet Frame en de drie actrices die haar vertolkten.
© Alamy

Janet Frame was al bijna zestig toen het eerste deel van haar autobiografie verscheen. Ze besloot die te schrijven om voor eens en altijd af te rekenen met alle verhalen die over haar de ronde deden. Pas toen werd duidelijk dat het schrijven letterlijk haar leven heeft gered.

Als meisje al hield Jean, zoals ze genoemd werd, van lezen en schrijven. Ze droomde van een bestaan als schrijfster, ooit, ver weg van haar ouderlijk huis dat behalve door bittere armoede getekend was door het verlies van twee zusjes (die beiden verdronken) en een epileptisch broertje. Jean had slechte tanden, een grote bos rood kroeshaar en was uitzonderlijk verlegen, ingrediënten voor een verschrikkelijke schooltijd.

Ze werd voor het eerst opgenomen in een psychiatrische kliniek toen ze begin twintig was. Acht jaar lang werd ze af en aan opgenomen. Nadat de diagnose schizofrenie was gesteld, werd ze behandeld met elektroshocks. Toen daarmee niet het gewenste effect werd bereikt, was volgens de psychiaters die haar behandelden de enige remedie voor haar afwijkende gedrag een lobotomie. Ze was bijna aan de beurt toen de geneesheer-directeur van de inrichting haar persoonlijk kwam vertellen dat ze een literaire prijs had gewonnen met haar boek De lagune.

Niet lang daarna werd Janet Frame ontslagen. Ze mocht blijven zoals ze was. In Een engel aan mijn tafel schrijft ze:

Nadat ik meer dan tweehonderd keer een onverdoofde elektroshockbehandeling had ondergaan – stuk voor stuk wat angst betreft te vergelijken met een executie, en waardoor mijn geheugen blijvend verzwakt of vernietigd werd – en nadat ik was geconfronteerd met voorstellen om me door een lichamelijke ingreep te laten veranderen in een acceptabeler, meegaand en normaal mens, keerde ik terug naar Willowglen in de overtuiging dat ik nu officieel een niet bestaand iemand was, naar buiten toe glimlachend en kalm, maar innerlijk zonder enig zelfvertrouwen.

Het zou goed komen met Janet Frame. Het enige dat ze wenste was ‘een plek om te leven en te schrijven, met voldoende geld om mezelf te onderhouden’.

Dat was precies het leven dat ze leidde toen Jane Campion haar op 24 december 1982 opzocht met de vraag of ze haar autobiografie mocht verfilmen. Het tweede en derde deel moesten toen nog verschijnen. Op Campions vraag wat haar plannen voor de kerstdagen waren, antwoordde ze dat ze die ging doorbrengen met een paar goede oude vrienden: Emily en Charlotte Brontë. 

Acht jaar later ging An Angel At My Table in première en het publiek was collectief in tranen.

Of je nu het boek leest of de film ziet, huilen zul je.

'Het boek was beter.' Over boekverfilmingen is al veel gezegd, maar nog niet genoeg, vindt VPRO Boeken. In het kader van het film- en literatuurfestival Film by the Sea dat deze maand van 11 tot en met 20 september plaatsvindt, vroeg VPRO Boeken vier redacteuren een bijzonder boek en de verfilming te bespreken.