Het woord en de daad

  • Mathijs Deen

Frank Westerman wint met 'Een woord een woord' de VPRO Bob den Uyl Prijs 2017. Een boek over terrorisme vroeger en nu, over de macht en onmacht van het woord. Zondag is hij te gast in VPRO Boeken.

Het gekaapte treinstel in het Drentse landschap, tijdens treinkaping de Punt.
© Hans Steinmeier/ANP

Dutch approach

Het waren de jaren zeventig en in de Molukse gemeenschap begon het besef te groeien dat het gekoesterde ideaal van een vrije Republiek der Zuid-Molukken in de jaren van hun verblijf in Nederland geen stap dichterbij gekomen was. De beloftes van Nederland, de petities en de protesten, het waren holle woorden gebleken. De kapers grepen naar de daad. In 1975 kaapten ze een trein en executeerden de machinist en twee passagiers, in 1977 kaapten ze opnieuw een trein en gijzelden een lagere school en in 1978 volgde nog een gijzeling in het provinciehuis in Assen.

Nederland reageerde met wat al gauw de Dutch Approach werd genoemd: contact leggen en onderhandelen. In 1975 hielden de onderhandelaars de kapers net zo lang aan de praat tot ze uit zichzelf, met de handen in de zakken, de trein verlieten, in 1977 praatten ze de gegijzelde kinderen de school uit, maar de school zelf en de trein met alle passagiers en de kapers erin zouden met inzet van militair geweld worden bestormd. Met de bezetting van het provinciehuis in Assen in 1978, waar al meteen een gegijzelde werd geëxecuteerd en elk gesprek door de kapers werd afgehouden, werd snel korte metten gemaakt.

Als ik, zoals zij, door vrienden was gevraagd mee te doen met die treinkaping, zou ik dan niet gewoon ‘ja’ gezegd hebben? Ik denk het wel. Ik denk niet dat ik onder die omstandigheden iets gekozen zou hebben waarvan we nu zeggen dat het nobeler was. Rot toch op.

Frank Westerman

Een woord een woord lijkt op het eerste gezicht een verhaal over een teloorgang. Het woord verliest aan kracht naarmate het boek verstrijkt. Later zou Westerman, als correspondent in Moskou, van dichtbij meemaken hoe Rusland op terreurdaden en gijzelingen reageerde. Waar in Bovensmilde bij de gijzeling van de school de kinderen door geduldig en volhardend onderhandelen ongedeerd de school konden verlaten, daar bestormden in 2004 Russische veiligheidstroepen in Beslan al na twee dagen de gegijzelde school. 334 mensen kwamen om, onder wie 186 kinderen. ‘De Russen hechten geen waarde aan woorden,’ zegt Westerman en hij probeert de Russische kijk in een paar korte inzichten samen te ballen: ‘Onderhandelen is een zwaktebod, praten is gezichtsverlies, luisteren is al helemaal ondenkbaar. De terroristen bedreigen kinderen en dus zijn het monsters. Dat geeft ons een vrijbrief om hen te verpletteren. En ook hun hoofdstad. En hun land.’

hoogste subjectiviteit

Maar Westerman stelt zichzelf ook de vraag of hij, als hij onder dezelfde omstandigheden als de kapers was opgegroeid – in dezelfde houten barakken van Westerbork had moeten leven, met dezelfde niet aflatende aanwezigheid van het leed van wegkwijnende ouders, de vernederingen die ze ondergingen had moeten aanzien, de beloftes van de Nederlandse staat die niet werden nagekomen, de discriminatie op school en op het werk, de protesten die niets uithaalden en de revoluties in Latijns-Amerika die door iedereen werden toegejuicht – vredelievender was geweest dan zij.

‘Als ik, zoals zij, door mijn vrienden was gevraagd mee te doen met die treinkaping, zou ik dan niet gewoon ‘ja’ gezegd hebben? Ik denk het wel. Ik denk niet dat ik onder die omstandigheden iets gekozen zou hebben waarvan we nu zeggen dat het beter of nobeler was. Rot toch op.’

Westerman levert met Een woord een woord een proeve van zelfonderzoek in een strak geregisseerd boek, waarin alle personages met zorg zijn gecast en geen gebeurtenis opduikt die niet voor het betoog van belang is. Hij noemt het zelf ‘de hoogste subjectiviteit’ en daarmee onderscheidt hij het van z’n werk als correspondent of verslaggever die probeert volledig en zo objectief mogelijk te zijn. ‘Het pad dat je als lezer in mijn boek bewandelt, heb ik uitgestippeld, de mensen die je ontmoet, heb ik uitgekozen, de vragen die zijn gesteld, heb ik gesteld; en al die dingen zijn ingegeven door de onderliggende kwestie waar het van A tot Z over gaat. Niet: hoe het zat met de kapingen, maar alleen maar de vraag hoe het woord zich verhoudt tot de daad. Dat bedoel ik met de hoogste vorm van subjectiviteit.’

Herdenking na aanslag op Charlie Hebdo op 7 januari 2015.
© Ian Langsdon/ANP

tekening

Westerman kijkt voor zich, neemt de pose van een leraar aan en spreekt de denkbeeldige leerling toe: ‘Vertel het nog een keer, zodat ik het goed begrijp. Wat zeg je nu werkelijk? Wat bedoel je precies? Oké, die cartoonisten hadden iets zo ergs gedaan dat de moordenaars gerechtigd waren om hen dood te schieten. Is dat wat je zegt? Akkoord. Maar nu, stel nou dat jouw klasgenootje een tekening maakt in haar schrift [Frank wijst naar een denkbeeldige klasgenote, we kijken allebei die kant op en het valt even stil, MD]. Een tekening die jou niet aanstaat, omdat hij beledigend zou zijn voor de Profeet. Heb jij dan het recht om haar te vermoorden? Dan komt die klas heus wel in het geweer, van: hé man! Je gaat toch niet zeggen dat jij het recht hebt haar dood te maken?!’

Westerman kijkt me aan. ‘Als je zoiets kan,’ hervat hij, ‘dan pas je de Dutch Approach op kleine schaal toe, en die wordt overal gehanteerd, ook in Bovensmilde.’

Hij staat op en loopt naar z’n computer. ‘Kijk,’ zegt hij en hij klikt een pagina open.

Wat zich ontrolt, is een programma voor een bijeenkomst.

‘Morgen is de herdenking van de gijzeling van de school in Bovensmilde,’ vervolgt hij. ‘Het is veertig jaar geleden. Ik ben ook uitgenodigd, zie je wel?’
We kijken samen naar de line-up: leerlingen die een lied hebben gemaakt, de dochter van het hoofd van de school, gegijzelden, liederen voor gedode gijzelnemers en gijzelaars, de woordvoerder van de gijzelnemers. ‘Ze komen allemaal samen, en ze luisteren allemaal naar elkaar. Daar heb je dan veertig jaar incubatietijd voor nodig, om dit van elkaar te kunnen aanhoren.’

Westerman staat zelf inderdaad ook op het programma. ‘Maar ik ga zelf niks zeggen.’

 

Bekijk hieronder alle genomineerden voor de Bob den Uyl Prijs 2017:

© Koen van Weel/ANP