Fotodetective Hans Aarsman geeft een beeldcollege op het VPRO Boeken Festival.


Hans Aarsman heeft een hekel aan stilering, aan vooraf bedachte plaatjes. Meer waardering heeft hij voor de persoonlijke, authentieke kiek. Toen hij vroeger fotograaf was wilde hij ook vooral mooie foto’s maken, nu hij fotodetective is en andermans foto’s bekijkt is hij juist op zoek naar het authentieke en het ongestileerde. In zijn nieuwe boek
De Fotodetective legt hij aan de hand van voorbeelden details aan de dag die normaal ongezien blijven en doet hij verslag van zijn zoektocht naar nieuwe manieren van fotograferen en kijken. 


Aarsman is een laatbloeier. Hij kocht als laattwintiger zijn eerste camera en had aanvankelijk helemaal niet de ambitie om professioneel fotograaf te worden. Hij begon min of meer toevallig als fotojournalist bij Trouw. Indertijd viel hij al op door zijn onconventionele kijk op fotografie, zo hield hij bijvoorbeeld geregeld zijn camera onder een tafel en fotografeerde zo de politici die eraan zaten. Beroemd werd hij in de jaren negentig met zijn Hollandse vergezichten en esthetisch verantwoorde Amsterdamse stadsbeelden. Zijn fotoboeken uit de eerste helft van dat decennium werden legendarisch onder kenners, liefhebbers en vakgenoten, maar Aarsman zelf vindt ze tegenwoordig overdreven gestileerd en onecht.

Als professioneel fotograaf leg je het volgens Aarsman met je ‘klassieke plaatje’ altijd af tegen de terloops door een willekeurig persoon gemaakte foto. De reden daarvoor is volgens de fotodetective dat het motief van de terloopse foto klopt. Dat motief is namelijk persoonlijk en heeft niets te maken met lijnenspel en compositie. Zelf wisselde Aarsman aan de lopende band van fotografiestijl omdat hij telkens bang bleef meer met vorm dan met inhoud bezig te zijn. Rond 1993 stopte hij met ‘mooie’ foto’s maken. Inmiddels maakt hij zelf helemaal geen foto’s meer. Behalve met zijn mobiele telefoon, zoals alle andere mensen. Hij bespeurt bij zichzelf nog steeds de neiging ‘mooie plaatjes’ te maken, maar zegt dat steeds beter af te leren.

Van een mooie, gestileerde foto zeggen mensen ‘het is net een schilderij’. Kennelijk betekent die constatering dat wanneer een foto gestileerd is als een schilderij, het een goede foto is. Volgens Aarsman is dat wel knap, maar ziet de wereld er niet zo uit. Hij zegt mensen te leren kijken, vorm los te laten en te bedenken wat een foto met ze doet. Het is volgens hem immers leuker als er losse eindjes aan een foto zitten. Zelf zegt hij meer op zoek te zijn naar cultureel interessante afbeeldingen en verschijnsels. Samen met de redactie van het blad Useful Photography, waar hij zelf ook deel van uitmaakt, speurt hij dan ook naar visueel interessante foto’s in supermarktfolders en bij Ebay-advertenties. Immers: ‘wat moet je nou nog met oude vrouwtjes en hondjes op een bankje?'