In het tussen marxisme en marktwerking verscheurde China zoeken jonge intellectuelen naar houvast in de klassieke filosofie. Op het VPRO Boeken Festival is een preview te zien van een film die VPRO’s Tegenlicht-regisseur Marije Meerman maakte over een bijzondere boekenclub die de klassieke filosoof Confucius zin voor zin bestudeert.


Elke vrijdagavond komt in de flat van hun filosofieprofessor een groepje studenten van de prestigieuze Fudan-universiteit in Shanghai bij elkaar. Op de vloer gezeten bestuderen ze zin voor zin de teksten van de oude wijsgeer Confucius. Ze maken deel uit van een kleine maar aanmerkelijke groep Chinezen die in de stormachtige ontwikkelingen die China doormaakt, teruggrijpt op deze eeuwenoude denkbeelden voor houvast en reflectie. VPRO’s Tegenlicht-regisseur Marije Meerman maakte over deze bijzondere boekenclub de documentaire China: van Cartier naar Confucius. Aan de levens en dilemma’s van de studenten zien we waarmee de hedendaagse Chinese maatschappij worstelt.
De documentaire komt pas in het najaar op televisie, maar op het VPRO Boeken Festival is al een preview te zien. De Amerikaans/Chinese Ying Zhu was nauw betrokken bij de film. ‘Ying heeft ons China in geholpen, inhoudelijk en praktisch gezien,’ zegt Meerman. ‘Het duurt heel lang tot je daar contacten hebt gelegd. Je moet vertrouwen winnen, hallo zeggen, gaan lunchen en natuurlijk alle benodigde visa en toestemmingen aanvragen. We zijn daar voor deze film wel anderhalf tot twee jaar mee bezig geweest.’

Traditionalisten
‘De sfeer in het China van vandaag is onrustig,’ vertelt Ying telefonisch vanuit New York, waar ze doceert aan de universiteit. ‘Men maakt zich zorgen over de ongewisse toekomst. De nieuwe Confucianen hebben niet veel op met het Chinese marxisme, maar ook niet met het westerse model van democratisering en marktwerking. Daarom wenden ze zich tot de wortels van de Chinese cultuur en zoeken ze naar oplossingen en wijsheid in deze oude teksten. Ze noemen zich traditionalisten of cultureel conservatieven. De staat houdt vast aan de officiële ideologie van marxistisch communisme en steunt deze groep niet. Maar aan universiteiten worden steeds meer werkgroepen voor klassieke Chinese filosofie gegeven.’ De teksten, geschreven in het klassiek Chinees dat de meeste mensen niet meer kunnen ontcijferen, bevatten wijsheden waar de leiders van nu nog veel van kunnen leren, denken de jonge mensen in de film. Ying: ‘Ze willen een gecultiveerde leider die de behoeftes van de werkende klasse kan dienen. Tegelijk proberen ze zich ook gewoon staande te houden in de snel veranderende maatschappij. Ze willen de oude culturele waarden behouden, als tegenwicht voor wat ze zien als westerse culturele erosie. De infiltratie van de marktmaatschappij heeft dit beschermingsmechanisme in gang gezet.’

Verwarring
‘Chinezen maken zich ernstige zorgen over het verlies van morele waarden,’ zegt regisseur Meerman. ‘Het recente incident toen er op een markt een peuter werd overreden en daar niemand naar omkeek, heeft die discussie weer aangewakkerd.’ Meerman kan zich de morele verwarring goed voorstellen. ‘Als ik door China reis, denk ik: wat hebben deze mensen nog? Alles is kapotgemaakt, door de culturele revolutie of door het meedogenloos uitbreiden van de markt. De mensen zijn van elkaar vervreemd. Vanwege de eenkindpolitiek zijn de familiebanden verdwenen. Er is zo veel eenzaamheid. Tegelijk proef je een soort nationalisme, dat nerveus maakt. Dat hoor je ook aan de uitspraken van de mensen in de boekenclub. Zij zien de Chinese filosofie en hun eigen culturele waarden als superieur aan de westerse.’