Toen de VPRO Gids drie jaar geleden het initiatief nam tot een prijs voor het beste reisboek, beweerden sceptici dat in Nederland te weinig goede reisboeken worden gepubliceerd om er jaarlijks een prijs aan te kunnen besteden. Lees hier het juryrapport.

Dat bleek reuze mee te vallen; we kregen al meteen tientallen reisboeken toegestuurd, en ook dit jaar had de jury van de Bob den Uyl Prijs over het aantal inzendingen geen reden tot klagen. Zelfs ruimschoots na de deadline van 31 december 2005 kwamen daar nog boeken bij. Er bleken zelfs uitgevers te bestaan van wie we nog nooit hadden gehoord.
Wat maakt een boek tot een reisboek? Aan welke voorwaarden moet het reisboek voldoen om zo te mogen worden genoemd? Een definitie van het genre is en blijft lastig, maar de jury meent er ook dit jaar in te zijn geslaagd een mooie, gevarieerde shortlist samen te stellen.
In Nigeriaanse toestanden, het heerlijk tegendraadse boek van Gerbert van der Aa, met als ondertitel Een reis door het meest corrupte land van Afrika, worden diverse vooroordelen over dit land ontkracht. De liefde van de auteur voor het weinig mediagenieke Nigeria spat van de pagina’s, en hij lijkt er genoegen in te scheppen de bevooroordeelde westerse lezer een lesje te leren. Van der Aa doet dat met geestdrift, humor en relativeringsvermogen, en we zullen de mailtjes van Nigeriaanse oplichters voortaan met andere ogen bekijken.
Eveneens een openbaring is Boze geesten van Berlijn van Philippe Remarque, waarin ook doorgewinterde Berlijngangers nieuwe aspecten van de stad zullen kunnen ontdekken. Remarque deed er beslist goed aan niet ál te veel journalistieke afstand tot zijn onderwerp te bewaren; zijn persoonlijke, originele aanpak doet wonderen. Wanneer hij, bijvoorbeeld, vertelt dat zijn kinderen in de woonkamer hebben leren fietsen, kunnen we ons een levendige voorstelling maken van de omvang van Berlijnse woningen, althans die in de wijk Charlottenburg.
Een aangename verrassing vormt Italiaanse geheimen van Linda Otter. Dat Italië zich ook tot ver achter de Toscaanse heuvels uitstrekt is inmiddels wel bekend, maar de auteur ziet kans om werkelijk de wonderlijkste verhalen uit letterlijke en figuurlijke grafkelders op te diepen, en gunt de lezer zo een soms beangstigende, dan weer amusante blik in de complexe Italiaanse ziel. Dat Linda Otter historisch goed onderlegd is, blijkt uit ieder hoofdstuk. Die kennis wordt nergens hinderlijk geëtaleerd, maar eerder laconiek opgedist.
Met De koranroute was Rudi Rotthier de eerste winnaar van de Bob den Uyl Prijs. Nu weet hij met Het land dat zichzelf bemint, waarvoor hij bijna anderhalf jaar kriskras door Amerika trok, de jury opnieuw te bekoren. Zijn vermogen om aan de hand van heel gewone passanten een land te portretteren komt ook in dit boek weer volop tot uiting. Rotthier trekt geen plan, hij ziet wel waar hij belandt en dat is, naast zijn subtiele ironie, een van zijn grote charmes.
Bart Rijs ging juist op pad met een vastomlijnd doel: hij wilde achterhalen welke reis een groepje van oorsprong Hollandse Siberiers, op wie hij als correspondent in Moskou toevallig was gestuit, door de eeuwen heen heeft afgelegd. In Het hemels vaderland duikt hij met bewonderenswaardige vasthoudendheid in de ongelofelijke geschiedenis van deze Golendry. Het werd geen gemakkelijke reis, maar dankzij noeste journalistieke arbeid en doorzettingsvermogen werd het doel toch bereikt.
In Standplaats Peking verhaalt Jan van der Putten in een vlotte stijl over het immens grote, nog altijd onbekende, maar in hoog tempo veranderende China, de nieuwe economische wereldmacht met zijn zogeheten ‘socialistische markteconomie’ en overige ongerijmdheden. Op zijn laatste post verbaast Van der Putten zich over de gretigheid waarmee de Chinezen het kapitalisme omhelzen en blikt hij terug op zijn loopbaan als Volkskrant-correspondent in den vreemde.
De winnaar van de Bob den Uyl Prijs 2006 is Bart Rijs met Het hemels vaderland. De jury was unaniem vol lof over dit boek, waarin een aantal disciplines samensmelt tot het ideale reisverhaal: een reis die je zelf nooit zou willen maken, maar die je niet meer vergeet.

Renée Postma
Hans Bouman
Katja de Bruin
Maarten van Bracht