Wanneer is een boekverfilming geslaagd? Wanneer die zo min mogelijk wegheeft van de oorspronkelijke roman, vindt VPRO Cinema-redacteur Rick de Gier. Denk aan Apocalypse Now, Short Cuts en The Shining. Maar het liefst ziet hij helemaal geen boekverfilmingen meer. Voor hem dit keer dus geen bijzondere boekverfilming, maar een pleidooi voor het helemaal niet verfilmen van literatuur.

Onlangs gebeurde het weer in Zomergasten. Schrijver Peter Buwalda liet weten totaal niet geïnteresseerd te zijn in de aanstaande verfilming van zijn roman Bonita Avenue. ‘Een boek verfilmen is een karbonade opdrinken met een rietje.’ Bedoelde hij daarmee dat het absurd is om literatuur en cinema met elkaar te vergelijken? Misschien. Maar met die metafoor deed hij dat zelf natuurlijk toch: in een roman moet je je tanden zetten, een film slik je zo weg. 

Zoiets suggereerde collega-auteur Oek de Jong ook in zijn (verder erg boeiende) boekje Wat alleen de roman kan zeggen: een film kan heel bijzonder zijn, maar alleen een roman kan de innerlijke leefwereld van een personage recht doen. En dus is die superieur. 

Het is nogal een non-discussie. Ja, cinema en literatuur zijn beide kunstvormen waarin verhalen worden verteld en gevoelens uitgedrukt, maar ze hebben totaal verschillende idiomen en gebruiksaanwijzingen. Een goede filmmaker drukt heel andere knoppen in dan een goede schrijver, en hoopt daarmee op heel andere effecten. 

Dat de vergelijking toch steeds weer wordt gemaakt, is natuurlijk te wijten aan de immer populaire boekverfilming, die suggereert dat een verhaal een verhaal is en het weinig uitmaakt in wat voor vorm je het giet. En goed, voor een bepaald soort verhalen gaat dat misschien ook wel op. Relatief pretentieloze romans, of romans vol fantastisch spektakel, kunnen films opleveren die echt iets toevoegen. Denk aan Blade Runner, Jurassic Park of The Lord of the Rings.

Maar bij de serieuzere literatuur wordt het problematisch. Zeker wanneer een verfilming ‘heel dicht bij het origineel is gebleven’. Neem een op zichzelf geslaagde film als The Road van John Hillcoat – sfeervol, spannend, aangrijpend. Tot je de overrompelende roman van Cormac McCarthy leest; daarnaast kan de film alleen nog maar verbleken. Dan is het opeens alsof iemand een heel mooi borduurwerk van de Nachtwacht heeft gemaakt – razend knap gedaan misschien, maar ook nogal overbodig. Eén Nachtwacht is genoeg.

Wat mij betreft mogen alle ‘trouwe’ literatuurverfilmingen worden afgeschaft. In een ideale wereld zouden filmmakers zich hooguit laten inspireren door een roman, om er dan een compleet eigen werk van maken. Zoals Francis Ford Coppola, die voor Apocalypse Now het gegeven van Joseph Conrads Heart of Darkness zeventig jaar en een werelddeel verplaatste. Robert Altman, die een bundel vol uiteenlopende verhalen van Raymond Carver nam en daar met Short Cuts één coherente film van maakte. Of Stanley Kubrick, die zo aan de haal ging met The Shining dat Stephen King zich er nog altijd over opwindt.

Een paar jaar terug deed het nieuws de ronde dat Noah Baumbach (een van mijn favoriete regisseurs) Jonathan Franzens The Corrections (een van mijn favoriete boeken) zou gaan bewerken tot een HBO-serie. Op papier een veelbelovende combinatie, en de twee schijnen er samen hard aan te hebben gewerkt. Maar uiteindelijk besloten ze dat de verschillen tussen woord en beeld te groot waren om te overbruggen. Kijk, zo kan het dus ook.

Uiteraard zegt die anekdote verder niets over de toekomst van de boekverfilming. Daar zal altijd wel een markt voor blijven. En dus zal het commerciële belang het artistieke in 99 van de 100 gevallen blijven overstijgen. Vraag maar aan Peter Buwalda.

'Het boek was beter.' Over boekverfilmingen is al veel gezegd, maar nog niet genoeg, vindt VPRO Boeken. In het kader van het film- en literatuurfestival Film by the Sea dat deze maand van 11 tot en met 20 september plaatsvindt, vroeg VPRO Boeken vier redacteuren een bijzonder boek en de verfilming te bespreken.