Wielersportliterariteit

  • Frank Heinen

Een college over het wielrennen als verhalenmachine. Er zijn veel redenen om van wielrennen te houden, maar de voornaamste is dat het een verhalenmachine is. Iedere wielerwedstrijd, hoe onbeduidend ook, creëert genoeg verhalen om – wanneer je ze allemaal zou uitschrijven – iedere week een boekenkast mee te vullen.

Maar hoe kom je nu tot het inzicht dat wielrennen niet zozeer een fysieke krachtmeting is als wel een dramatische verhandeling waarbij de uitslag niet meer is dan het stoffelijk overschot van het verhaal, een soort aftiteling? Dat komt niet zomaar, daar heb je doorzettingsvermogen voor nodig. De eerste keer dat je wielrennen ziet, zie je tweehonderd mannen op een televisiescherm fietsen om wie er het eerste is. Talloze wedstrijden uit begin jaren negentig – ik ben zelf van 1985 – zijn voor mij samengesmolten tot het beeld van mijn vader en een toevallig passerende oom op de bank en een boel opwinding die ik niet begreep. Daarin verschilt wielrennen fundamenteel van voetballen: voetbal begrijpt een kind, het is een overzichtelijk spel, de regels zijn duidelijk (en de overtredingen van die regels ook), je weet hoe lang het nog duurt en het ziet er – destijds ook in Nederland nog – leuk uit om naar te kijken. Wielrennen daarentegen is onbegrijpelijk: de regels zijn rekkelijk, je weet nooit hoe lang het duurt, het speelterrein verschilt ieder moment en het ziet er in de meeste gevallen allerminst aantrekkelijk uit.

Dus: Waarom ging ik wielrennen dan zomaar opeens zo ongelofelijk boeiend vinden dat ik jarenlang geen wedstrijd oversloeg, in zomervakanties uit het zwembad rende als de uitzending van de etappe begon en me zelfs een tijdje – in een periode waarin het duidelijk niet zo goed met me ging – heb voorgenomen om alle uitslagen en alle uitspraken en alle bijzonderheden van alle wielrenners te archiveren in een reusachtig Wordbestand dat op z’n toppunt zo’n tweeduizend pagina’s besloeg?

Daarvoor moeten we terug naar 5 juli 1996:

Accepteer de 'social' cookies om deze 'youtube'-content te bekijken.

Klik hier om je cookie-instellingen aan te passen.

Een moment geduld, de content wordt geladen.

Toen ik dit zag, was ik tien jaar. Ik was alleen thuis, mijn vader programmeerde iedere dag de videorecorder en keek dan ’s avonds de etappe terug. Maar toen hij dit keer thuis kwam, rende ik helemaal opgewonden naar buiten en kon ik onmogelijk voor me houden wat ik zojuist had gezien: een Nederlander die een etappe wint, ik wist helemaal niet dat dat tot de mogelijkheden behoorde.

Het grappige is: in dit fragment zit helemaal geen verhaal en je zou zelfs kunnen beweren dat er in de jaren ervoor in de Tour ook verdraaid weinig verhaal zat. In dat jaar 1996, ging de Tour ook in Nederland van start, in Den Bosch. De voorgaande vijf jaar was de Tour gewonnen door Miguel Indurain, een saaie Spanjaard die nooit aanviel in de bergen, maar altijd genoeg voorsprong nam in de tijdrit. Over tijdritten straks meer, maar wat nu het grote bezwaar was van Indurain is dat hij geen verhaal had.

Na twee jaar hadden de Europese journalisten – en dat waren er vele malen minder dan er dit jaar in Utrecht zullen zijn – alles verteld wat er over Indurain te vertellen was. Bert Wagendorp, die destijds voor De Volkskrant naar de Tour werd gestuurd, vertelde eens dat de aanwezige journalisten in Indurains derde Tour zo verlegen zaten om verhalen dat ze een onbekende Pool, Jaskula, die uit het niets twee zware etappes won, allerlei eigenschappen toedichtten. Jaskula had een slecht gebit, waardoor hij al gauw Het Paard werd genoemd en toen iemand het gerucht verspreidde dat Jaskula op gezette tijden glas at – al weet niemand of het om theeglazen, peertjes of hele TL-buizen ging, stond Jaskula opeens overal bekend als Het Glasetende Paard. Zo wanhopig waren de journalisten in de Tours van Indurain, de verhaalloze Tours. In 1996 stond Indurain weer aan de start en zou hij vermoedelijk zijn zesde Tour gaan winnen – hij was nog altijd de sterkste. Nog nooit had iemand zes keer de Tour gewonnen, en Indurain had nog nooit een inzinking gehad. Had hij die wel gehad, dan hadden de journalisten er immers jaren over geschreven.

Zelfs aan die zege van Michael Boogerd in de vierde etappe zat weinig verhaal. Wat me die dag in het wielrennen trok, was de ongelofelijke spanning van de eenling tegen het peloton. Ik begreep nog niet helemaal hoe een individuele sport in ploegen kon worden verreden, maar wel dat dat hele peloton achter Boogerd bestond uit mensen die niet zouden winnen zolang hij voorop bleef.
Niemand kende Boogerd, het was een etappe zonder historie, zonder groot belang en de enige heroiek bestond uit het hondenweer waarin hij verreden werd. Maar het brengt ons wel bij een cruciaal verhalend element in het wielrennen: de renner.

Het aardige van wielrenners in vergelijking met bijvoorbeeld voetballers, is dat ze weliswaar in een team functioneren, maar veel vrijer zijn: ze kunnen niet gewisseld worden als ze er niets van bakken, ze kunnen zich verschuilen achter fysiek onvermogen, ze kunnen coalities binnen en buiten het team aangaan zonder dat iemand daar iets van weet. Iedere renner is een potentiele intrigant, sterker nog: iedere goede renner is een intrigant. En wat weten we eigenlijk van wielrenners?

© Wilco Kelderman

Vele internationale prijzen vielen hem en zijn vogels ten deel, wanneer hij ze weer eens in Zuid-Spanje losliet en ze binnen een vloek en een zucht weer het zwerk van Barneveld in gekoerst kwamen. Tegelijk met de duiven werd ook zoon Wilco in Zuid-Spanje losgelaten, maar dan op een racefietsje. Bidon sportdrank op de stang en twee plakken ontbijtkoek met dik boter in de achterzak van zijn wielershirt en daar ging hij.

Altijd kwam hij op het oude nest – iets wat zijn ouders deed vermoeden dat hij intelligenter was dan zij in eerste instantie hadden aangenomen.

Wilco Kelderman bleek niet alleen fysiek hoogbegaafd. Ook geestelijk mankeerde er maar weinig aan de jongen die in Barneveld wel bekend stond als Het Brein met Benen. Twee weken voor zijn elfde verjaardag werd hij toegelaten op de Universiteit van Harderwijk, voor de studierichtingen filosofie en geneeskunde – die later onder zijn invloed zouden worden samengevoegd tot de zgn. ‘filosofische geneeskunde’, een volstrekt unieke tak van wetenschap waarin de zin en onzin van ziekte en gezondheid vanuit verschillende perspectieven wordt belicht.

Aardig ook om te vermelden dat Kelderman als geneeskundig filosoof optrad in verscheidene regionale televisieprogramma’s en bij een van die programma’s de grimeuse Herta Klapwijk ontmoette. De struise blondine, die in het meer chique deel van het nachtleven in haar geboorteplaats ’t Harde bekend was onder de artiestennaam La Douce Francaise, was op het moment van die ontmoeting al 52 jaar oud, haar fameuze boezem (die door een onbekend gebleven Veluwse dichter in 1983 nog ‘omrijdtieten’ genoemd waren) vertoonde de eerste tekenen van metaalmoeheid en van haar ooit legendarische schoonheid was nog slechts een mond vol fillers over.

Inmiddels woont de familie Kelderman-Klapwijk op een terp in Oost-Groningen. Herta is gestopt met haar werk als grimeuse bij de regionale omroep en verdient nu haar geld in de macrobiotische tuinbouw. Wilco is profwielrenner, maar tot 1 mei 2014 had hij nog geen resultaten van enige betekenis behaald.

Naar aanleiding van dit stukje stuurde Wilco Kelderman mij diezelfde avond via Twitter de volgende foto:

© wilco kelderman

Hier raken fictie en werkelijkheid elkaar op zo’n verwarrende manier dat ik het alleen maar kan illustreren met een filmpje (van 1:01 tot 1:22). En zo kom ik bij het tweede cruciale punt:

WIELRENNEN IS FICTIE, EN DAT IS MAAR GOED OOK

Wielrennen is fictie, en dat is maar goed ook. Mensen die nooit naar een wielerwedstrijd kijken en dan opeens een Touretappe zien, denken: dit zijn tweehonderd mannen en de snelste wint. Als dat zo zou zijn, werden er niet zo vreselijk veel boeken over wielrennen gepubliceerd en waren niet al die schrijvers voor de koers gevallen. Wielrennen is een spel van leugens, van schone schijn, van bedrog. En het mooie is: dat mag gewoon. Een wedstrijd verkopen is toegestaan in het wielrennen, in het voetbal hoef je dan nooit meer terug te komen. Koersen is handel, in geld, in roem, in aanzien, in vriendschap. Rijd niet achter mij aan, dan zorg ik dat je volgend jaar bij mij in de ploeg zit. Help mee en ik werk een volgende keer voor jou. Iedere renner heeft een bepaalde hoeveelheid kapitaal – reputatie, geld, fysieke kracht – en die kan die op ieder gewenst moment voor een bondgenoot inzetten.

Waarom is dit nu zo slecht? Omkoping wordt in het wielrennen van harte aangemoedigd, het is onderdeel van het spel – wie goed onderhandelt verdient de zege net zo goed als iemand die hard fietst. Wie zich een slechte bedrieger betoont, zoals Uran hier, verdient geen respect, ook geen hoon, maar een cursus. Uran verpest de illusie, je zou hem kunnen vergelijken met de schrijver die even buiten zijn roman treedt om de lezer eraan te herinneren dat hij zich laat meeslepen door fictie, door iets verzonnens, dat wat hij meemaakt niet echt is. De boel oplichten is niet kwalijk, de boel slecht oplichten wel. Vooralsnog geldt: blijven ontkennen zo lang het mogelijk is:

Accepteer de 'social' cookies om deze 'youtube'-content te bekijken.

Klik hier om je cookie-instellingen aan te passen.

Een moment geduld, de content wordt geladen.

Sorry, er ging iets mis.

goed en kwaad

Kortom: de koers levert ethische dillema’s op. Mag je de koers verkopen, mag je een ander al het vuile werk laten opknappen, mag je je medisch optimaal prepareren om perfect aan de start te komen? En als de ander dat allemaal doet, mag jij dat dan ook? Wielrennen is een spel van goed en kwaad. Wie goed doet, ontmoet in de koers vooral hoon. Wie zich niet aan de regels houdt, wordt met pek en veren uit de sport verwijderd. Je moet dus een subtiel soort evenwicht van fairness en vuiligheid zien te bereiken. We kijken even naar een filmpje:

Accepteer de 'social' cookies om deze 'youtube'-content te bekijken.

Klik hier om je cookie-instellingen aan te passen.

Een moment geduld, de content wordt geladen.

En eens in de zoveel tijd gebeurt er dit:

Accepteer de 'social' cookies om deze 'youtube'-content te bekijken.

Klik hier om je cookie-instellingen aan te passen.

Een moment geduld, de content wordt geladen.

Wielerliefhebbers kijken naar het verhaal en begrijpen dan plots dat het natuurlijk nooit zo mooi kon zijn als het hen werd voorgespiegeld. Inmiddels was de strijd allang niet meer tussen renners of ploegen onderling – dat was al mooi – en ook niet tussen renners en de dopingcontroleurs of de juryleden of zelfs de politie of douane, nee, er was nog een strijd bijgekomen: die tussen renners en de buitenwereld. De fans, de journalisten, de verslaggevers, die vergeten zijn dat het een verhaal is dat verteld wordt en die verhaal komen halen, zoals de man die ooit naast Theo Maassen in de bioscoop naar een science fictionfilm zat en tijdens een van de meest spectaculaire scenes hardop zei: ‘Da kan toch nooit.

En ook die confrontaties leveren weer verhalen op. Bijvoorbeeld toen in 2011 de volstrekt onbekende Spanjaard Cobo plots de Ronde van Spanje won door op de allerzwaarste berg van de hele wedstrijd, de Angliru, alle grote favorieten te lossen. Ik zag die etappe op de Belg, met commentaar van Michel Wuyts en Jose de Cauwer – zelf overigens ook twee vaten vol verhalen – en schreef over dat commentaar de volgende column. Als de uitdrukking show, don’t tell nog niet bestond, dan zou hij voor dit commentaar zijn uitgevonden. Want ook dat is natuurlijk de kern van een goed verhaal: wat je ziet en hoort, is nooit dat wat er is.

© Wikimedia

MICHEL: Nu wil ik het zien. Meteen tien tot twaalf procent.
JOSÉ: Nu zullen we het zien.
MICHEL: Ze hebben het dit jaar nog proper gedaan. Ik heb jaren geweten dat ze vóór de Angliru nog drie, vier vreselijke cols hadden gezet.
JOSÉ: Dit zal wel genoeg zijn zeker.
MICHEL: En dat allemaal in een decor van verschillende tinten groen.
Stilte.
MICHEL (enthousiast): Wáár is Froome?
JOSÉ: Ik zie gene Froome.
MICHEL: Het enigma Froome.
JOSÉ: Dáár is Froome.
Stilte.
MICHEL (verlekkerd): Straks, op zeven kilometer van de streep, is het ieder voor zich. Alles voor zichzelf. Allemaal alleen.
JOSÉ: Ja.
MICHEL: De top van de Alto del Cordal. En nu bibberen en beven. Want: veel vocht op het asfalt. Hier ligt nog vel van eerdere jaren.
Veelbetekende stilte.
MICHEL: Als u deze berg nog nooit gezien heeft, denkt u: waar hebben ze het over. Maar het moet nog komen. Daar begint de ellende. Daar zag het vanochtend zwart van het volk. Vooral wandelaars maar ook iemand die naar boven rénde. Niet te doen.
JOSÉ: Het was een vrouw.
MICHEL: En geen misse.
Nog een veelbetekenende stilte.
JOSÉ: Kijk, daar hebben wij onze worst gegeten vanmiddag.
MICHEL (hard): Hierrrr begint het.
JOSÉ: De mist is weggetrokken, gelukkig.
MICHEL: Dat is goed. Dan kan er niet gefoefeld worden in een wolk. Kijkt u nu eens naar de grimassen op de aangezichten, dames en heren.
JOSÉ: Hier gaat Anton.
MICHEL: Anton. La resurrecion. De verrijzenis.
JOSÉ : Dit is een heilige plaats.
MICHEL(langzaam): Het is hier de zone van de wonderen.
Stilte.
MICHEL(verheugt zich): Nu volgt het slagveld. Ze gaan allemaal uiteengetrokken worden.
MICHEL & JOSÉ (geschokt): Cobo!
MICHEL: De manager van de ploeg van Cobo is Mauro Gianetti, en die is nooit te vertrouwen geweest.
JOSÉ (berustend): Hij loopt uit.
MICHEL (met verbijstering): Dit lijkt me meer dan menselijk. Ik heb dit nog nooit gezien op deze berg.
JOSÉ: Kijk, dat volk.
MICHEL: Het is niet normaal, dames en heren. Je kunt hier beter wegblijven. Het is spectaculair, maar je kunt er beter wegblijven. Jongens, toch.
JOSÉ: Cobo dus.
MICHEL: Deze man wilde in mei stoppen met koersen en kok worden. Hij is hier een ferm potje aan het koken, en hij mag ons de ingrediënten eens geven.
JOSÉ: Hij maakt in ieder geval stoofvlees van de concurrentie.
MICHEL: Welwelwel. Vreemd. We hebben hier op de flanken van de Angliru een brommertje gezien. Word er een beetje ongemakkelijk van. Maar goed, tot morgen dan maar.

Accepteer de 'social' cookies om deze 'youtube'-content te bekijken.

Klik hier om je cookie-instellingen aan te passen.

Een moment geduld, de content wordt geladen.

© Wikimedia