In het kader van de Boekenweek 2007 met als thema Lot der Zotheid spreekt letterkundige en literatuurcriticus Kees Fens over zijn Boekenweekessay Op weg naar het schavot. De sleutelzin uit de synopsis van het boekje is: ‘De humorist is een zwakkeling, hij kan niet op tegen de grote dingen als God, het schavot en de dood. Maar hij heeft van zijn zwakte zijn kracht gemaakt.’ Over die kracht gaat Op weg nar het schavot.

Fens beschrijft het werk van bekende namen uit de literatuur om de kracht van de humorist te verduidelijken. In het boek laat hij zien waar de lezer humor kan vinden: onder meer bij Carmiggelt, Elsschot, Reve en Dèr Mouw. De titel van het boekje verklaart Fens als volgt: ‘In 1535 ontstond de Engelse humor. In de ochtend van die dag werd Johan Fisher, bisschop van Rochester, uit de Tower in Londen, waarin hij gevangen zat, naar het schavot geleid. Daar wachtten hem de beul en het zwaard. Fisher had de laatste nacht van zijn leven slecht geslapen. Een dreunend lopende wacht voor zijn cel maakte te veel lawaai. Hij had hem beleefd om stilte gevraagd! Op weg naar het schavot vroeg hij om zijn schoudermanteltje; hij was bang kou te vatten.'