Hugo Brandt Corstius ziet zichzelf als mierenliefhebber, hoewel de mieren de liefde niet retourneren. En hoe langer hij de mieren observeert, hoe minder hij snapt van de mensheid. Hij komt tot de conclusie dat de mens een bijzondere diersoort is. Hierover, over mieren én over walvissen schreef hij het boek Mensenarm dierenrijk.