Boeken

Douwe Draaisma

In het 'Vergeetboek' van filosoof en psycholoog Douwe Draaisma wordt gezocht naar antwoorden op vragen over het menselijk geheugen. Wat is het lot van verdrongen herinneringen? En waarom lijkt het vastleggen van herinneringen ons veel verleidelijker?

Voor het menselijk geheugen worden er in de taal allerlei metaforen gebruikt die gericht zijn op conserveren, opslaan, registreren. Zoals de machinekamer of de harde schijf. We stellen het geheugen voor als het vermogen iets te bewaren, het liefst intact en volledig, terwijl het geheugen wordt gedomineerd door vergeten. We vergeten meer dan we onthouden. Maar wat is het lot van al die verdrongen herinneringen? En waarom lijkt het vastleggen van herinneringen ons veel verleidelijker? Het Vergeetboek van filosoof en psycholoog Douwe Draaisma zoekt naar antwoorden.

De afgelopen drie jaar heeft Douwe Draaisma geprobeerd om in herinneringen telkens het vergeten te zien. Bij zijn onderzoek richtte hij zich op het vergeten in het autobiografische geheugen, het type geheugen dat poogt onze persoonlijke lotgevallen vast te leggen en juist als het daar niet in slaagt onze bezorgde aandacht trekt.

Op het gevoel zijn het twee tegengestelde processen. Waar een herinnering is, is geen vergeten en waar iets is vergeten daar is geen herinnering. Maar in werkelijkheid zit het vergeten dóór onze herinneringen heen gemengd. In een herinnering, maakt Draaisma duidelijk, zitten allerlei aanwijzingen die vooruit lopen op het vergeten. Onze vroegste herinnering accentueert de hoeveelheid leegte die eraan voorafgaat, en erop volgt, in plaats van dat het een begin markeert van het kunnen herinneren. Ons goede geheugen voor ‘de eerste keren’ van allerlei aard wijst ons ook op al die herhalingen die we zijn vergeten.

In het Vergeetboek worden verschillende geheugenexperimenten beschreven die inzicht geven in de vergeetprocessen. Verhalen van proefpersonen met een pathologisch geheugenverlies, maar ook experimenten in laboratoria waarbij vergeetprocessen worden gemanipuleerd. Daarnaast voert Draaisma veel voorbeelden op van kunstmatige geheugens, zoals boeken, films en foto’s, waarmee de werking van ons vergeten wordt geïllustreerd.

Door het denken over vergeten wordt zichtbaar wat we van onze herinneringen hopen of vrezen. Herinneringen hebben het verontrustende vermogen achteraf nog van gedaante te veranderen. Dierbare momenten zou je daar tegen willen beschermen. En van onze herinneringen aan dierbare overledenen zouden we deze het liefst zo willen koesteren dat vergeten uitgesloten is. Omgekeerd hoopt iemand die afscheid van het leven moet nemen voort te leven in de gedachten van zijn dierbaren.