In 'Parijs denkt' neemt historicus en filosoof Marijn Kruk de lezer mee op rondreis door de wereld van de haute intelligentsia. Caroline Hanken zoomt in het waargebeurde 'Door een Hollandse winter' in op het ijzige Nederland van 1794.

Parijs is nog steeds de stad waar intellectuelen een flinke vinger in de pap van het publieke debat hebben. Maar wie zijn die spraakmakende denkers, waarvan sommigen eenzelfde status als popsterren hebben bereikt? En hoe bewegen ze zich in die stad, die zo krampachtig blijft vasthouden aan de waarden van de Republiek?

'Parijs? Dat is de homerische ontkenning van de werkelijkheid!', zegt de Franse filosoof Marcel Gauchet in een interview met Kruk, opgenomen in het laatste hoofdstuk van Parijs denkt. Gauchet, een van Frankrijks weinige zelfverklaarde 'publieke intellectuelen', lijkt gelijk te hebben. Parijs is een stad waar het enkel lijkt te draaien om de waarden van de Republiek: waar het idee van eenheid en gelijkheid op handen wordt gedragen, maar waar het hoofd wordt afgewend van de echte wereld.

Kenmerkend voor dat laatste is de problematiek met allochtonen in de Parijse banlieus. Kruk: "Omdat iedereen vanuit het Republikeinse ideaal gelijk is, is het onmogelijk etnische minderheden te benoemen. 'Marokkanen' en 'Turken' bestaan daardoor niet, waarmee de oorzaak van de problemen in alles wordt gezocht, behalve in cultuur en religie. Dat maakt gedegen onderzoek onmogelijk, laat staan dat er beleid op wordt gemaakt." Alles vanuit een angst dat het Republikeinse 'groepsdenken' wordt aangetast: de pijler waarop heel Parijs gebouwd lijkt te zijn.

Denken, daar gaat het namelijk in de eerste plaats om in Frankrijk. 'Doen' is een vage tweede. Gauchet is niet bepaald de enige Franse intellectueel met een mening: de poel aan denkers in Parijs lijkt schier eindeloos. De poel aan mediagenieke denkers overigens al helemaal, waar figuren als Bernard-Henry Lévy inmiddels een popster-achtige status bereikt hebben. De Fransen staan te springen om hun mening, en de intellectuelen zelf maken op hun beurt maar al te graag hun opwachting in publieke debatten, televisieprogramma's, of enige andere plek waar op gepeperde wijze gediscussieerd kan worden. De intellectueel wordt in Frankrijk gezien als essentieel onderdeel van het debat: wordt ergens een politicus uitgenodigd, dan zit daar als vanzelfsprekend een intellectueel naast. Of, zoals Kruk schrijft: 'De intellectueel hoort bij de Republiek als de priester bij de katholieke kerk.'

Dat de intellectuelen met succes peuren in het publieke debat en de boel daarmee op scherp houden, staat vast. Maar of het continue ventileren van meningen wel zoveel bijdraagt aan daadwerkelijke oplossingen, is de vraag. Of, zoals Kruk het zelf zegt: “Er wordt in Parijs voortdurend gescholden op niveau. Maar dat kan makkelijk doorschieten in abstract gezever.”

In het waargebeurde Door een Hollandse winter zoomt Caroline Hanken in op het ijzige Nederland van 1794, aan de vooravond van de Bataafse Republiek. De Fransen stampen met hun laarzen over de bevroren rivieren het land binnen, maar ondanks de bloedvergieten gaat het leven uiteindelijk gewoon door.

In het Zaltbommel van 1794 leven de dorpelingen hun leven, slechts half op de hoogte van de naderende Fransen, die weldra het land binnen zullen stormen. De plichtsgetrouwe dominee Kist volgt de ontwikkelingen, klimt met zijn telescoop de kerktoren op, en noteert alles in zijn dagboek. Of de Fransen echter vriend of vijand zijn, weet niemand.

Hanken baseerde Door een Hollandse winter geheel op feiten, zo ook het dagboek van dominee Kist, waaruit ze vaak citeert. “Het domineesverslag vond ik zo interessant omdat het zich bezighoudt met zijn eigen kleine stukje wereld. Je ziet hoe het leven is binnen de muren van de stad, maar wat daarbuiten is krijg je niet mee. En ineens, onverwacht, dendert die buitenwereld op alle mogelijke manieren naar binnen.”

Hanken belicht in de tweede helft van haar boek iets dat tot nu toe vrijwel volledig onderbelicht bleef: het lot van Franse emigrés, koningsgezinden die hun land waren ontvlucht en zich in Nederland hadden gevestigd. Ze vond de memoires van zo'n emigré terug: de hofdame De Neuilly. Die zag zich met de Fransen in aantocht genoodzaakt ook haar gastland te ontvluchten, en Hanken doet verslag van de barre tocht door het land die ze daarop, samen met haar dochter, onderneemt. Weg van de chaos en terreur, het krakende winterlandschap in.