Nico Dros & Kester Freriks

Nico Dros & Kester Freriks

In 'De sprekende slang' schetst Nico Dros het Texelse Oosterende na de gereformeerde synode van Assen in 1926: een dorp verscheurd, een kwart eeuw lang verdeeld in kampen. Kester Freriks vertelt over zijn roman 'Gehuwde dochter', waarin zowel de liefde tussen vader en dochter als de krakersrellen van Amsterdam in 1980 beschreven worden.

Hoe een discussie over een slang de aanzet kan geven tot een slepend kerkelijk conflict. Nico Dros schetst in De sprekende slang het Texelse Oosterende van na de gereformeerde synode van Assen in 1926: een dorp verscheurd, een kwart eeuw lang verdeeld in kampen.

Wordt Eva in de bewuste passage in Genesis verleid door een daadwerkelijk sprekende slang, of moest de slang slechts symbolisch worden opgevat? Wat nu een volstrekt gelegitimeerde vraag lijkt, zorgde in 1926 voor ongekend felle discussies tussen gelovigen tijdens de synode van Assen. Wie vraagtekens zette bij de slang zaagde aan de stoelpoten van het geloof op zich, en was een Schriftaanrander. Het verscheurde het kleine vissersdorp voor lange tijd.

Je eigen geloof kritisch onder de loep nemen, zoals tijdens de synode van Assen gebeurde, bleek voor veel streng-gereformeerden een doodzonde op zich. Daarin toont zich volgens Dros een laaglands fundamentalisme waarvan velen zich niet kunnen voorstellen dat het ooit in Nederland geleefd heeft. Dros: “Wie niet geloofde dat het hier een daadwerkelijk sprekende slang betrof, zei daarmee eigenlijk dat alle wonderen in de Bijbel in twijfel getrokken konden worden. Met zo’n uitleg kon zelfs de wederopstanding van Jezus als symbolisch worden opgevat. Het krabde aan de fundamenten van de Bijbel.”

Dros groeide zelf op in een buitenkerkelijke familie in hetzelfde Oosterende, en raakte geïntrigeerd door de kloof tussen gereformeerden en andere inwoners. “Gereformeerden waren anders en interessant. Ze waren dichtbij en tegelijkertijd ook heel onbereikbaar. De streng-gereformeerden waren ook nog eens erg onverschrokken. Veel vissers gingen terug naar het ware geloof, en hadden zich daardoor een geesteshouding aangemeten die geen relativering toestond. Hoewel veel vissers niet konden zwemmen, gingen ze toch keer op keer die woeste zee op. Ik wil met mijn boek het streng-gereformeerd geloof niet associëren met het fundamentalisme van nu. Maar die geesteshouding, die onverschrokkenheid, die is wel vergelijkbaar.”

Gehuwde dochter is een roman over geheime levens, over de liefde tussen vader en dochter, en vooral: een roman over de krakersrellen van Amsterdam in 1980.

Twiske, de dochter van Johan Valentijn, is gothic: zwart haar, zwarte make-up, zwarte kleren. Met haar in het zwart geklede vrienden viert ze haar 21e verjaardag bij haar vader. Ze had zwarte slingers gewild, maar kreeg gekleurde. Als Johan de volgende dag de feestrommel opruimt, vindt hij een manuscript van zijn dochter, waaruit langzaamaan haar krakersverleden naar voren komt. En haar aandeel in de daaraan gekoppelde rellen, inmiddels legendarisch.

Kester Freriks heeft ze nog helder voor de geest. “Vooral de ontruiming van de Grote Wetering staat me bij. Dat was een enorm geweld met guerilla-achtige taferelen. Paarden, ME, een tank die dwars door de Wetering heenknalde, terwijl er nog mensen inzaten. Het was gewoon een militaire operatie. Een dag later was slechts een gruwelijke ruine over.”

Freriks verbaast zich over het karige aandeel dat de rellen in de hedendaagse Nederlandse literatuur hebben. “Ik heb altijd gevonden dat literatuur een band moet hebben met maatschappelijke ontwikkelingen. Al moet ik zeggen dat ik het moeilijk vond om deze gebeurtenissen tot een roman te kneden die gaat leven: het moet niet simpelweg een voertuig van de feiten gaan worden. Uiteindelijk is het een roman over liefde die opbloeit in tijden van geweld. Er is de liefde die je voelt voor de krakers en hun medebewoners, en de liefde van een vader voor zijn dochter, die bang is voor het moment dat ze verdwijnt in een boze buitenwereld.”