Boeken

Jeroen Brouwers

In 'Bittere bloemen', de tiende roman van schrijver Jeroen Brouwers, maakt een 81-jarige man tegen zijn zin een cruise over de Middellandse Zee. Het voorbije leven was allerminst zonder succes, maar wat eraan ontbrak heeft zijn vereenzaamde nadagen bepaald.

Een deel van zijn jeugd bracht Jeroen Brouwers door in Japanse interneringskampen in voormalig Nederlands-Indië. Na de oorlog verhuisde hij naar Nederland, waar hij zijn volledige puberteit op kostscholen doorbracht. De moeilijke omstandigheden waarin hij opgroeide, verwerkte Brouwers in romans als Bezonken rood en Het verzonkene. Voor zijn deels autobiografische oeuvre ontving Brouwers een groot aantal literaire prijzen. Nu hij de zeventig is gepasseerd, loopt Brouwers tegen problemen van een geheel andere aard aan. Ook deze blijkt hij probleemloos in literatuur te kunnen omzetten. In Brouwers’ tiende en nieuwste roman, Bittere bloemen, beschrijft hij de lichamelijke aftakeling van een man op leeftijd.

Bittere bloemen is het verhaal van de eenentachtigjarige Julius Hammer, ex-rechter, ex-politicus en ex-schrijver. Zijn dochter maakt zich zorgen om zijn geestelijke en lichamelijke gesteldheid en regelt daarom een vakantie op een cruiseschip voor de oude en humeurige Hammer. Op dat schip botst hij op een oud-leerlinge uit zijn schrijfklasje: de jonge Pearlene, op wie hij twintig jaar eerder verliefd werd. Deze ontmoeting doet zijn gevoelens voor haar opnieuw ontluiken, ‘als bittere bloemen’. Hammers liefde voor Pearlene brengt de oude man weer helemaal tot leven.

Hoe is Bittere bloemen tot stand gekomen? “Ik zag een tafereel van een oude man die voorover in een zwembad valt en verdrinkt,” zegt Jeroen Brouwers. Deze gebeurtenis was het uitgangspunt waaromheen hij vervolgens de volledige roman construeerde. De roman start met Hammer die na een herseninfarct voorover in de sneeuw valt. De lezer vindt hem even later terug in een lade in het mortuarium van het ziekenhuis. Die la is als het ware Hammers sterfbed; het is de plaats waar hij zijn hele leven aan zich voorbij ziet trekken. Deze herinneringen vormen de inhoud van de rest van het boek.

Bittere bloemen is vooral een verhaal over de ontluistering van het ouder worden. Brouwers verwerkte veel symboliek in de roman. “Dat schip, daar heb ik een cruiseschip van gemaakt, maar dat is natuurlijk het schip van Charon. En het allerlaatste wat die man zich herinnert, is dat meisje.” Aan het einde van de roman lijkt het alsof Hammer opnieuw aan een herseninfarct overlijdt. Ditmaal valt hij in het zwembad; het tafereel dat Brouwers van meet af aan voor zich zag. Brouwers: “De sneeuw van het begin van het boek, die witte vlakte, komt terug in dat zwembad. Dat is schuim dat zich op het water heeft gevormd, en daar valt hij opnieuw in. Dat is de compositie.”

Is Bittere bloemen een autobiografisch werk? Brouwers herkent zich slechts gedeeltelijk in Julius Hammer. “De geest is nog fleurig, ik bloei nog aan alle kanten, maar het lichaam verraadt je,” aldus Brouwers. Hij is niet de enige die door zijn eigen lichamen wordt verraden; dit verraad overkomt ook Hammer. Hij heeft in zijn leven enorm veel kennis en wijsheid opgedaan, is erudiet en intellectueel en weet precies wat er om hem heen gebeurt, maar aan zijn lichamelijke problemen weet hij desondanks niet te ontkomen. In zekere zin vecht Hammer tegen de dood.

Brouwers zei ooit in een interview dat zijn boeken bedoeld zijn om een spoor achter te laten, zodat er hopelijk iets van hem zal achterblijven in deze wereld. Die strijd tegen de vergetelheid gaf hij echter op toen hij zag hoe auteurs als W.F. Hermans en Gerard Reve na hun overlijden steeds meer vergeten raakten. Brouwers: “Je beseft dat je niet overblijft. Misschien in een handboek, ooit, in de vorm van een voetnoot. Het ligt voor de hand dat een schrijver maar hoeft te sterven en dat zijn oeuvre dan ook weg is."

Dat Jeroen Brouwers niet langer gelooft aan de vergetelheid te kunnen ontsnappen, betekent zeker niet dat hij in de loop der jaren verbitterd is geraakt. Zijn dorst naar kennis, die tijdens zijn jeugdjaren ontstond, is nog altijd ongeschonden. Rond zijn zeventiende levensjaar ontstond zijn interesse in Nederlandse en Vlaamse literatuur toen hij de boeken in de plaatselijke bibliotheek van A tot Z verslond. Daarop besloot Brouwers alle artikelen over literatuur die hij in de krant tegenkwam uit te knippen. Dankzij dit systeem, dat hij tot op de dag van vandaag in stand houdt, is er geen Nederlandstalige auteur of Nederlandstalig literair werk waar Brouwers onbekend mee is. “Ik wil het precies weten. Noem mij een naam en ik heb er een map over.”