Boeken

Paul Frissen

In de eerste uitzending van het nieuwe seizoen praat Wim Brands met politiek filosoof Paul Frissen over zijn boek ‘De fatale staat’. Daarin beschrijft hij hoe wij ons niet meer weten te verzoenen met tragiek. De politiek zet instrumenten in om het noodlot tegen te gaan, maar volgens Frissen moeten we juist het tragische aanvaarden.

In het persoonlijk leven moeten we pech, leed en ramp verdragen, maar we kunnen ons steeds minder verzoenen met tragiek. We eisen bescherming tegen dergelijk ongemak en verlangen dat de staat hierbij optreedt. Politiek filosoof en bestuurskundige Paul Frissen stelt in De fatale staat dat de politiek zich moet presenteren als 'fatalistisch': 'de grenzen van de maakbaarheid moeten eerder als tragiek dan als de gevolgen van tekortschietende kennis en kunde worden opgevat'.

Deze zomer werd bekend dat de overheid een protocol heeft opgesteld voor gestrande 'levende grote walvisachtigen'. Een gevolg van bultrug Johannes, die eind vorig jaar landelijk nieuws werd toen hij bij Texel aanspoelde. Vorige week presenteerde de gemeente Amsterdam het plan om kinderen van 2,5 jaar naar school te sturen, omdat er in de stad relatief veel kinderen met een taalachterstand zijn. Om uitzonderingen te voorkomen worden straks alle kinderen verplicht vervroegd naar school gestuurd.

Tekortkomingen lijken we steeds minder te aanvaarden. Frissen: 'We maken plannen, protocollen, lijsten, toezichtsystemen en arrangementen omdat er kennelijk een diep geloof is, als we het aan het papier hebben toevertrouwd, als we de regels hebben gestold, dat we dan klaar zijn voor de ramp, het risico en het leed.' De geschiedenis herhaalt zich echter niet altijd, want dit soort tragiek doet zich vaak in nieuwe en andere gedaanten voor. Dus stapelen de maakbaarheidsinstrumenten zich op. 'En vergeefs,' zegt Frissen.

Onze verhouding tot fatalisme kent in de geschiedenis drie periodes. De Grieken wisten dat sommige zaken in het leven onafwendbaar waren. De grote wereldreligies vertellen ons dat we het noodlot moeten accepteren en dat de verlossing in het paradijs wacht. 'Met de komst van de moderniteit zijn we deze verlossing gaan zoeken in de oplossingen van de maakbaarheid', aldus Frissen. 'Die weerstand tegen leed, pech, risico en ongeluk, natuurlijk sterk gevoed door dat maakbaarheidsgeloof dat wij moderne mensen hebben, heeft er inmiddels toe geleid dat in allerlei domeinen van het leven, ook privédomeinen, de overheid met toezichtsystemen, met controlesystemen, met preventieve systemen, met repressieve systemen enorm aan het optreden is.'

Volgens Frissen berust het fatalisme op een besef van de tragiek van de wereld die onvermijdelijk en onoplosbaar is. In politieke zin behoedt fatalisme ons voor de totalitaire verleiding. Minder maakbaarheidsinstrumenten inzetten dus. Frissen: 'Niets doen is altijd een optie. Sterker nog, niets doen is vele malen ingewikkelder dan er wel iets aan doen. Je overal mee bemoeien is het makkelijkste dat er is. Wetende dat er ook vele dingen zullen gebeuren die je niet gaan bevallen.'