VPRO Boeken 15 december

Margriet Oostveen & Jelle Reumer

In VPRO Boeken spreekt Wim Brands met Margriet Oostveen, die haar columns over Nederland bundelde in 'Knus'. Evolutiebioloog Jelle Reumer spreekt over 'De vis die aan land kroop'.

Zes jaar was Margriet Oostveen weg uit Nederland – het was genoeg om ons land met nieuwe ogen te bekijken bij terugkomst. In haar columns, gebundeld in Knus: Nederland op zoek naar zichzelf, legt ze de vinger op de Nederlandse identiteit.

Margriet bracht zes jaar in Washington door, van 2006 tot 2011. Over die tijd schreef ze Botox op K Street en andere gezichten van Amerika. Toen ze terugkwam vielen haar aan Nederland dingen op die ze nog niet eerder had gezien. Ze ging er columns over schrijven die wekelijks in de NRC verschenen. Voor de verhalen die ze zocht ging ze de straat op – van achter haar bureau columns bedenken is niets voor haar. Eigenlijk is ze meer een verslaggever, op zoek naar kleine gebeurtenissen die symbool staan voor de stand van zaken in onze samenleving.

Ze sprak met mensen uit elke laag van de maatschappij, en is harder voor de PR-mensen dan voor de PVV-stemmers. Haar mening laat ze vaak niet expliciet naar voren laat komen in haar columns. Ze laat de feiten spreken: de PVV-groep bijvoorbeeld voelt zich miskend, dat is volgens Margriet het probleem. Er wordt niet naar hen geluisterd door de hogeropgeleiden en beleidsmensen. Wilders doet dat wel. En Margriet ook.

Jelle Reumer is evolutiebioloog en directeur van het Natuurhistorisch Museum in Rotterdam. Hij schreef het populair-wetenschappelijke De vis die aan land kroop, waarin we leren over de anatomie en evolutie van de mens, en andere dieren.

En dat ‘de mens, en andere dieren’ schrijf ik heel bewust. Reumer laat zien dat de mens niet de bekroning van de evolutie is, maar nog steeds een ontwikkeling ondergaat. ‘Vanaf de maan gezien (...) zijn we even onbenullig als de slaapmuis of het schaap.’ We dragen de bewijzen van onze voorgangers in ons: zo hebben we restanten van kieuwen in ons hoofd, en bestaat ons gehoor eigenlijk uit een vernuftig bouwsel van reptielenkaken en vissengraten. We zijn doorgeëvolueerde vissen, aan land gekropen.

Het zal je verbazen, maar dit is het eerste Nederlandstalige boek dat alle stappen van de evolutie — van ongewerveld, via vis-vorm, naar de menselijke soort — op een rij zet. Reumer doet dat met enthousiasme en in beeldende taal. Dat De vis die aan land kroop ook hier en daar subjectief is, bewijst zijn conclusie: niet de mens is de kroon van de revolutie volgens Reumer, maar de kolibrie.