De titel van het gedicht 'Over het verlangen naar een sigaret', afkomstig uit de gelijknamige bundel, zou als een karakteristiek kunnen dienen voor een groot deel van het poëtische oeuvre van Rutger Kopland (1934–2012).

Hans Keller

De titel van zijn tweede bundel Het orgeltje van yesterday (1968) is ook zo’n metafoor van de hem kenmerkende melancholie over de vergankelijkheid van bijna alles.

Maar het zou hem te kort doen om het daarbij te laten. Zoals Marjoleine de Vos na Kopland’s overlijden in NRC Handelsblad vaststelde, beschikt zijn poëzie ook over wat zij noemt “een harde gevoeligheid”. Ze illustreerde dat met een goed gekozen citaat:

“ieder mens zou een rivier moeten zijn, komen

zonder verlangen te blijven, gaan zonder heimwee.”

De regels zoemen aangenaam, zoals vaker bij Kopland, maar het vooruitzicht dat ze oproepen, is voorwie goed leest tamelijk genadeloos. Slaagt hij in zo’n theatraal effect (het lijkt al voorbij terwijl het nog tot je door moet dringen) dan is er in de loop van zijn jaren meestal sprake van een sterk gedicht.

Zijn grote populariteit valt nog steeds af te lezen aan de talloze keren, dat nabestaanden in hun rouwadvertenties citaten uit Kopland’s poëzie te hulp roepen om de dierbare overledene te herinneren. Al ben ik daarin regels uit “Over het verlangen naar een sigaret” tot dusver niet tegengekomen.

Kopland's gedicht 'Over het verlangen naar een sigaret' wordt zondag om 0.35 uur op Nederland 2 uitgezonden, maar is na de uitzending ook op deze pagina te bekijken.