Said El Haji in in het schrijfhok
Op 2 mei was Said El Haji te gast in het schrijfhok van 'Brommer op zee'. Lees hieronder de column die Wilfried de Jong aan hem schreef en uiteraard Saids repliek.
Wilfried aan Said:
Beste Said,
Je moedige debuut De dagen van Sjaitan uit het jaar 2000 sloeg in als een bom. Je schreef als twintiger veroordelend over je dominante vader en uitte kritiek op de islam. Juichende recensies met verwijzingen naar het werk van Wolkers en Camus. Lezers vonden je of een nestbevuiler, of een held.
Een paar jaar later was je murw gebeukt door de discussie in het openbaar en op papier. In een essay schreef je over die tijd: ‘Ik was niets. Geen Marokkaan. Geen Nederlander. Geen schrijver.’
Said aan Wilfried:
Je vraag is me uit het hart gegrepen. Niet omdat ik na ruim 20 jaar nog worstel met wie of wat zou zijn, maar omdat ik een zeer bevredigend antwoord heb gevonden. Dat antwoord heb ik per toeval gevonden. Nu ja, toeval? Nee, dit is geen toeval.
Het zit zo. Ik zocht werk, want het schrijven bracht me onvoldoende soelaas: te weinig productie, te weinig voldoening, te weinig inkomsten, te weinig eer en roem. Via mijn buurman belandde ik op een taalschool vlakbij huis in Rotterdam. Ik kon daar meteen aan de slag. Wat bleek? Het werk was niet alleen vlakbij huis, het wás mijn huis. Het ís mijn huis.