Richard F. Burton
Hoe het Pakistaanse avontuur van Richard F. Burton de makers van O’Hanlons Helden een dikke eeuw later het vuur na aan de schenen legde, is een bijzonder verhaal. Er komen krokodillen bij kijken, en politie met kalasjnikovs. Maar eerst wat meer over de man, die geldt als een van de favorieten van Redmond O’Hanlon zelf.
Richard Burton (1821- 1890) was een alleskunner: ontdekkingsreiziger, diplomaat, krijgsheer, talenwonder, spion en de vertaler van zowel de Duizend-en-een-nacht als de Kama sutra. En nog zo veel meer, dat er niet één, maar anderhalve uitzending aan hem is gewijd. Alles aan Burton is in de overtreffende trap; zijn leervermogen, nieuwsgierigheid en zijn notoire appetijt voor de vleselijke genoegens, waarbij hij zich vrij voelde om zich niet tot één sekse te beperken.
Het Victoriaanse Engeland waarin Burton ter wereld kwam, met z’n omzichtige, ingehouden en preutse cultuur, was dus niet aan hem besteed. Hoe kwam hij aan dat tegendraadse? Een verklaring voor zijn afwijkende natuur ligt wellicht in zijn jeugd, die hij met zijn reislustige ouders – hij had het van geen vreemde – doorbracht in het postrevolutionaire Frankrijk en het zuidelijker Italië. Eenmaal student in Oxford liet Burton zich niet meer in het gareel krijgen. Tekenend voor zijn opvliegende inborst is de mare dat hij met zijn paard ten afscheid de bloembedden vertrapte van Trinity College, nadat hij voorgoed was weggestuurd.
Op zoek naar avontuur nam Burton dienst in het Britse leger in India, dat daar de handelsbelangen van de Britse kroon moest beschermen. Het pakte niet uit zoals hij had gehoopt. Daar zat de jonge stier, in een stoffig soldatenkamp. Hij leerde vlot de plaatselijke talen en gebruiken en toen het hem te machtig werd meldde hij zich uit verveling ziek en ging op reis naar Goa – waar hij prompt een boek over schreef. Burton, begin twintig toen hij aankwam, zou er al met al zeven jaar blijven. Maar zijn tocht eindigde in een nederlaag, in Karachi.