Afrika behoeft medelijden noch bewondering. Maar om onszelf te begrijpen, moeten we opletten wat daar gebeurt. Overpeinzingen van presentator Bram Vermeulen bij Dwars door Afrika.

-------------------------------------------------------------
Dwars door Afrika - aflevering 5: Een spoor van Chinezen
zondag 5 oktober, 20.15-21.05 uur
, NPO2 (hier online te zien)
-------------------------------------------------------------

Zuid-Afrikanen zijn de Amerikanen van Afrika. Het hele continent winkelt in hun supermarkten, kijkt naar hun televisieseries, belt op de netwerken van hun mobiele telefoonaanbieders. Je kunt geen Afrikaanse stad meer bezoeken, of er staat een winkel uit het zuiden. Maakt dat maakt ze niet per se geliefd. Op een ochtend in een hotel (van een Zuid-Afrikaanse eigenaar) in Zambia begrijp ik weer hoe dat zo gekomen is.

Ik sta bij het buffet te twijfelen over een croissant, of een bord met fruit, als een kleine blanke man naast me zijn stem verheft. 'Hey, blijven jullie daar staan kletsen of gaat er hier iemand nog eens de vloer aanvegen', schreeuwt hij tegen de zwarte serveersters die bij de koffieautomaat staan te keuvelen. Ik herken een accent uit Johannesburg. Ik kijk van de kleine blanke man, naar de zwarte serveersters, naar de vloer. De tegels liggen vol met klonten modder.

Die modder komt onder mijn schoenzolen vandaan. We waren juist teruggekeerd van de kopermijnen in het noorden van Zambia en ik was vergeten de schonen te maken. Maar in plaats van mij op mijn falen te wijzen, richtte de Zuid-Afrikaan zijn woede op de serveersters.

Ik herkende dat fenomeen van mijn zeven jaar in Zuid-Afrika. Ik zat eens in een hotelbar waar een blanke Afrikaner tegen de zwarte ober begon te schelden over de verkeerde nootjes op de bar. 'Waarom snauw jij zo tegen de ober', vroeg ik. 'Waarom niet', antwoordde hij. 'Omdat het onfatsoenlijk is. Daarom.' 'Ik had het toch niet tegen jou of wel soms', was zijn antwoord, alsof je alleen tegen onfatsoenlijk tegen blanken kon zijn.

'Ben u de manager hier', vraag ik de Zuid-Afrikaan aan het Zambiaanse buffet. 'Nee, ik betaal de verrekte rekening hier', snauwt hij terug. Ik zie in een ooghoek de serveersters met stoffer en blik in de weer. De klant is koning. Ik moet zeggen dat dit geen Zuid-Afrika is. Dat de tijden veranderd zijn en hij zo niet tegen mensen spreken kan. De Zuid-Afrikaan laadt zijn bord vol roereieren en loopt naar een tafel waar nog drie ronde buiken zitten. Ik zou ze allemaal de waarheid moeten zeggen. Ik pak mijn croissant en loop zwijgend naar mijn tafel. Ik ben een lafaard.