Het Emergency Team van Human Rights Watch bezoekt wereldwijd frontlinies en tekent verhalen op van slachtoffers. Twee filmmakers volgden hun werk in Syrië en Libië, met als resultaat de spannende documentaire E-Team, die te zien is op Netflix.

Anna Neistat, moeder van een zoon en in verwachting van haar tweede kind, zit gesluierd achterin een auto richting Syrische grens. Samen met haar man Ole Solvang maakt ze deel uit van een team van mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch dat middenin de nacht illegaal de Syrische grens probeert over te steken om daar te rapporteren over aanslagen op burgers.

Het is 2011, Syrië is dan nog bereikbaar. Later zal is het onmogelijk maken er nog te komen. En dan krijgen ze autopech. Neistat en Solvang behoren tot een speciale divisie van hrw, het Emergency Team: een klein, internationaal team van speciaal getrainde, doorgewinterde hulpverleners dat uitvliegt naar conflictgebieden wereldwijd om verslag uit te brengen over burgerslachtoffers, martelingen en wanpraktijken. Het belangrijkste doel is altijd om de daders ter verantwoording te roepen, liefst voor de rechtbank.

De Amerikaanse filmmakers Katy Chevigny en Ross Kauffman reisden mee naar het front en volgden afwisselend Neistat en Solvang in Syrië, en het team van de Belg Peter Bouckaert en de Amerikaan Fred Abrahams op hun missie naar Libië in de chaotische omstandigheden tijdens de nadagen van Kaddafi. Ook filmden ze op het kantoor van Human Rights Watch in München. E-Team ging in première op het Sundance Film Festival 2014, en oogstte veel lof in de pers. Het is een buitengewone film, spannend gemonteerd als een speelfilm en met een hoog tempo, die een zeldzaam kijkje biedt in de wereld van vier moedige mensen.

De impact van hun werk is groot; de rapporten van Human Rights Watch waren voorpaginanieuws van The New York Times. Ingrijpen ja of nee – de internationale gemeenschap kan het alleen bepalen op basis van informatie. Wanneer in moeilijk toegankelijk oorlogsgebied de berichtgeving beperkt is of zelfs geheel ontbreekt, zoals bij is, en partijen elk hun eigen propaganda de wereld in sturen, is de onafhankelijke verslaggeving van het E-Team goud waard.

 

Een vluchtelingenkamp bij Syrië

Bloedspatten

Die nacht aan de Syrische grens gaat de auto gelukkig weer rijden. ‘Niet tegen m’n moeder vertellen,’ grappen ze tegen de chauffeur.

Gekleed in boerka hoort Neistat de verhalen aan van overlevenden van aanslagen, terwijl de rest de bloedspatten en kogelgaten in de muur filmt waartegen burgers zijn geëxecuteerd. Ze trekken van huis naar huis, op zoek naar andere getuigen die het verhaal bevestigen. Hoe meer bronnen, hoe beter, legt Neistat in de film uit.
Het E-Team is vaak als eerste ter plaatse aan het front, maar zonder wapens of ondersteuning van special forces. Gewoon, met de auto, en een pen en opschrijfboekje. Waarom doen zij het, wat beweegt deze mensen? 

Bij Anna Neistat (38) zat het er al vroeg in, vertelt ze aan de telefoon vanuit Parijs. De Russische is geboren in Moskou, in de nadagen van de Sovjet-Unie. ‘Ik ben opgegroeid in een tamelijk “dissident” gezin;  geen echte dissidenten, maar mijn ouders waren wel actief en links. Als tiener maakte ik de perestrojka mee en dat veranderde mijn toekomstplannen. Ik wilde altijd architect worden, zoals mijn vader. Maar tijdens de coup onder Jeltsin in 1991, ik was zestien, zag ik hoe de officiële lezing daarvan sterk afweek van wat wij zelf om ons heen zagen. En ik zag hoe journalisten hun werk deden op straat, tussen de partijen in. Dat was het moment dat ik de betekenis begreep van onafhankelijke journalistiek, en me realiseerde dat het een geweldig middel is om de geschiedenis te beïnvloeden.’

 

Donaties

Met jaarlijkse uitgaven van rond de 50 miljoen dollar is Human Rights Watch, opgericht in 1978, een grote speler op het terrein van de mensenrechten. Het hoofdkantoor is in New York in het Empire State Building en er zijn zo’n vijftien kantoren, van Amsterdam tot Tokio. Belangrijkste inkomstenbron zijn donaties, met als grootste donateur de George Soros Foundation, die verspreid over tien jaar in totaal 110 miljoen dollar gaf.

Hoe kwam Neistat bij Human Rights Watch terecht?

‘Als jonge journalist haalde ik belangrijke hervormers, rechters, advocaten en mensenrechtenactivisten naar mijn radioshow. Al interviewend kreeg ik inzicht in hun werk. Ik besloot rechten te gaan studeren en solliciteerde daarna bij Human Rights Watch. Mijn eerste missie was naar de oorlog in Tsjetsjenië. Tegenwoordig krijgen we allerlei veiligheidstrainingen, maar ik ging er toen tamelijk onvoorbereid in. Ik was 25. Het was een shockerende ervaring, die me voorgoed veranderde.’

IS heeft journalisten het werk onmogelijk gemaakt. En dat van u?

‘Het houdt ons niet tegen, al is het wel een uitdaging. Maar dingen blijven niet eeuwig zoals ze zijn en dat geldt ook voor Isis. We proberen er omheen te werken. Kobani deden we in Turkije aan de Syrische grens: we verzamelen telefoonfilmpjes, schreven getuigenissen op, enzovoort. De uitdaging is niet alleen informatie verzamelen, maar ook wat we er mee kunnen doen. Ideaal zou zijn dat we de burgers kunnen beschermen. Maar vaak is het heel erg beperkt wat we kunnen doen. We proberen net zoals iedereen achter hun geldstromen aan te gaan, Maar ongelukkigerwijs is is selfsupporting, ze namen oliebronnen over in Syrië. Geld genoeg.’ 

Na een lange staat van dienst bij Human Rights Watch werkt u sinds kort voor Amnesty International. Vanwaar die overstap?

‘Ik ben hier in Londen verantwoordelijk voor alle internationale en nationale onderzoeken die Amnesty doet, waar ook ter wereld. Amnesty heeft een veel groter bereik, het is een beweging met miljoenen leden. Dat maakt het interessant om voor ze te werken.’

Wat was voor u het hoogtepunt van deze film?

‘De film zelf. Het verhaal van Human Rights Watch is nog niet eerder verteld. Het laat goed zien wat we eigenlijk doen, waaruit het werk bestaat en onder welke omstandigheden we dat doen. Deze film geeft echt inzicht. Dat we vaak maanden, soms jaren nodig hebben om ons werk te doen, om tot de conclusies te komen die we trekken. Maar het is de moeite waard.’

Is uw zoon – we zien u beiden in de film afscheid van hem nemen – blij dat u niet meer zoveel in het veld bent?

‘Ja, maar hoe lang dat duurt… Ik sta alweer op het punt in een vliegtuig te springen. Ik heb het alleen maar drukker gekregen.’