Japan 1951. Komedie van Keisuke Kinoshita. Met o.a. Hideko Takamine, Chishû Ryû, Toshiro Kobayashi, Kuniko Igawa en Takeshi Sakamoto.

VPRO Cinema

Lily Carmen (Takamine) is stipteaseuse in Tokio. Ze heeft succes en is mondain. Ze keert met haar vriendin en collega Maya (Ryu) terug naar haar traditionele geboortedorp. Daar voeren beide frivole dames een staaltje van kunnen op dat het dorp in rep en roer brengt, en wekt het afgrijzen van Carmens vader Shoichi (Sakamoto), die vindt dat zij niet lager had kunnen zakken. Carmen ziet zichzelf echter als een kunstenares. De film, die breekt met de Japanse traditie, is een curiositeit die de tand des tijds doorstaan heeft in die zin dat hij nog even verfrissend als toen is. Geïnspireerd op Amerikaanse muzikale komedies, is hij vlot en vrolijk, ook al lijkt hij een halve eeuw later tamelijk gedateerd aangekleed. Het scenario werd door regisseur Kinoshita in een maand tijd geschreven en de film werd in tien maanden gedraaid. Het was een experiment voor de Japanse Kodak-firma, Fuji: de eerste kleurenfilm in Fujicolor. Voor alle zekerheid werd er tegelijkertijd een zwart-wit versie gedraaid. Beide hoofdrollen geven een nummertje van jewelste ten beste. De muziek is van Chuji Kinoshita en Toshiro Mayuzumi en het camerawerk is van Hiroshi Kusuda. Voor liefhebbers van de Japanse cinema een must, juist vanwege zijn afwijkende benadering.