Jan Röfekamp, oprichter en directeur van Films Transit, wordt wereldwijd beschouwd als een van de belangrijkste sales agents van documentaires. Dit jaar bestaat zijn firma twintig jaar. Voor het IDFA aanleiding hem uit te nodigen en zes klassiekers uit zijn catalogus te vertonen (waaronder Crumb, The Celluloid Closet en The Battle over Citizen Kane).

Hij is eigenlijk op doorreis. Legde gisteren in het Duitse Halle aspirant producenten nog uit hoe de documentaire-markt inelkaar steekt, en is vandaag - 23 oktober - een paar uur in Nederland om zijn ouders in Uithoorn te bezoeken. Vanmiddag vliegt hij terug naar Canada, waar hij al sinds 1982 woont en werkt.
Jan Röfekamp (1950) is oprichter en directeur van Films Transit, heeft kantoren in Montreal, New York en Amsterdam, en geldt als een van de belangrijkste onafhankelijke sales agents van documentaires ter wereld.

Ik tref de druk bezette Röfekamp in Uithoorn. We hebben afgesproken dat ik hem bij zijn ouders ophaal en met de auto naar Schiphol rijd. In de auto en in de hal van het vliegveld mag ik hem interviewen. Voor wat, hoort wat.

Hij omschrijft zijn werk als volgt: 'Ik verkoop tv-programma's, in mijn geval documentaires. Als sales agent zit ik tussen markt en maker, heb programma's in commissie en het recht die een aantal jaren te verkopen. Ik maak een rondje van een jaar of twee langs alle mogelijke kopers, en als het dan toch niet lukt, bel ik de maker en stel voor dat hij zijn film weer terugneemt. Hij kan ook beslissen dat ik het nog even moet proberen, maar de kans is klein dat ik zijn film alsnog verkoop. De documentaire klantenkring is een vrij kleine, overzichtelijke groep . Ik heb 1400 adressen in mijn bestand, waarvan 350 regelmatige afnemers. Van hen beschouw ik er 75 als de hardcore groep, mensen tot wie ik me als eerste wend. In Nederland zijn dat er een stuk of drie, vier. IKON, NPS en VPRO, dat zijn ze eigenlijk wel.

Televisie is met afstand de grootste afnemer. Slechts tien procent gaat naar andere media. Afentoe de bioscoop en de laatste tijd is er steeds meer interesse vanuit de dvd-wereld, waar men onze filmdocumentaires als extra op de dvd wil.

Die markt komt er aan, maar is nog altijd minder dan tien procent. Negentig procent is televisie, waarvan weer tachtig procent gaat naar de publieke zenders. Als de commerciëlen - in Duitsland RTL, in Engeland ITV en in Nederland SBS - al documentaires willen, dan moet het over seks gaan, of een pornoster. Niet per definitie rotzooi, maar zeker geen film over de werkomstandigheden in Peru of zoiets.

De documentaire heeft een beperkt afzetgebied. Europa, Australië, Japan, Noord- Amerika, een heel klein beetje Zuid-Amerika en that's it. In de andere landen is geen interesse voor de films die ik heb. Ze hebben daar ook geen geschiedenis van publieke televisie.

Er is in gebieden als Afrika en Azië wel een markt voor andersoortige documentaires. Je kan daar terecht bij themazenders als Discovery en National Geographic, maar daar begin ik niet aan. Omdat het weinig oplevert (de publieken betalen een veel hogere uurprijs), omdat het een overvolle markt is, en omdat ik het vervelend vind. Het lijkt allemaal opelkaar . Het werkt wel. Als iemand een film over haaien heeft gezien, wil hij drie maanden later zo weer een film over haaien zien. Op de een of andere manier blijven beesten de mensen boeien. Ik heb dat niet zo.

Ik richt me met Films Transit globaal op vier categorieën: lange documentaires met een episch karakter, urgente, sociaal-politieke films van ongeveer een uur, cinema en seks . Cinema omdat dat mij persoonlijk interesseert, en seks alleen wanneer de films grappig, uniek, intelligent en goed gemaakt zijn.

Stevie, van de makers van Hoop Dreams, is een goed voorbeeld van een epische documentaire. Daarin gaat Steven James, tien jaar nadat hij een tijdje 'big brother' van de toen 11- jarige Stevie was, terug naar de schuwe, enigszins gestoorde jongen. James volgde Stevie maar liefst vijf jaar - God weet waar hij het geld daarvoor vandaan haalde - en maakte daar een aangrijpende film over. Stevie draait in het hoofdprogramma van IDFA, en dat is belangrijk, want ik ben ervan overtuigd dat de film verkoopt wegens zijn presentatie op het IDFA. Dit is geen film die een inkoper op video moet zien, met zijn vinger op de fast forward-knop, maar in een bioscoop.

Ik ben heel erg voor festivals. Het IDFA, Hotdocs in Toronto, Sundance en Berlijn zijn de internationale start-festivals. Daarnaast heb je nog een veertigtal wat ik noem launch-festivals, waar je een film nationaal kan lanceren, en een gigantische lading thematische, lokale, whatever festivals, waar we eigenlijk niets mee te maken willen hebben. Ze zeuren je de oren van de kop, maar je moet hard zijn, het kost te veel mankracht.

Bij sociaal- politieke onderwerpen zoek ik altijd naar films die de actualiteit overstijgen. Ruim een jaar geleden zag ik op de Canadese televisie een film over pedofielen die kids via chatrooms oppikten. Een prachtige film; 48 uur later had ik hem en 72 uur later was ik hem aan het verkopen. Hoe dat ging? Eerst belde ik naar de omroep, waar ze mij het nummer van de maakster, Melanie Wood, gaven. Ik had nog nooit van haar gehoord, maar zij wel van mij, een voordeel als je al twintig jaar in het vak zit. Zij was verbaasd dat ik de film dacht te kunnen verkopen in het buitenland, maar ik zei: "Melanie, je bent helemaal in de war, dit onderwerp speelt overal ter wereld, en het probleem gaat niet weg, wordt alleen maar erger." Ik heb de film nu anderhalf jaar in mijn catalogus en verkoop hem nog steeds.

Ik neem alleen films waar ik politiek achter sta. Op het IDFA draait straks ook een documentaire over George W. Bush (Journeys with George van Alexandra Pelosi - GB). Ik was op het kantoor van Sheila Nevins van kwaliteitszender HBO toen de tape werd binnengebracht en iedereen op tilt ging. Ik liet gelijk een tapeje trekken en heb hem later nog eens rustig bekeken.

Maar die film gaat eigenlijk over de maakster. Ze heeft Bush zo gek gekregen dat hij haar op zijn verkiezingstocht meenam, en Bush komt eruit naar voren als een joviale vogel. Ben ik erin geïnteresseerd om dat beeld van Bush naar buiten te brengen? Nee natuurlijk! Typisch Amerikaanse kortzichtigheid dat ze er helemaal wild voor gaan. In Europa is die film nauwelijks te verkopen, want niemand is er nu in geïnteresseerd om Bush als een toffe peer neer te zetten.

Na twintig jaar weet ik wel wat verkoopt. Er is net een filmmaakster terug Irak, waar ze een film heeft gemaakt over de situatie in het land. Je kan daarover een reportage-achtig verhaal maken, maar wij kozen voor een meer analytische film. Ze heeft daar drie weken gedraaid. Binnen twee maanden is er een rough cut en na drie maanden kan hij worden vertoond. Dat moet snel, want voor je het weet heeft de actualiteit de film ingehaald.

Nog voordat de film af was heb ik mijn hardcore klanten ingeseind en voorbereid op wat er aan staat te komen. Ze kennen haar eerdere werk en weten wat ze kunnen verwachten. Ik heb van haar bovendien een shot list gekregen, zodat ik weet wat ze allemaal heeft gedraaid. In het vliegtuig heb ik die lijst vanochtend bewerkt en van een inleiding voorzien. Geloof me, deze film wordt een hot cake. Als ik de shot list e-mail naar de hardcore groep hangen ze een dag later allemaal aan de telefoon.

Ik heb dit jaar drie films op IDFA: Stevie, Lost in La Mancha en Seeing is Believing. Drie is prima. Ik ben tevreden. Ik heb ook nog twaalf films in de videotheek van het festival en we gaan natuurlijk kijken naar andere films. Vraag me niet welke, want ik heb nog geen flauw idee. Ik geloof dat ze morgen online komen op de IDFA-site, en dan wordt het heel stil bij ons op kantoor.