Voor de verfilming van Kruistocht in spijkerbroek is het geliefde kinderboek van Thea Beckman flink onder handen genomen. Producent Kees Kasander twijfelde geen moment dat het een Engelstalige productie moest worden.

Kees Kasander geeft toe dat het wel even wennen is, Rotterdammers die Brits met elkaar spreken: 'In Amerikaanse films gebeurt het om de haverklap, dat er bijvoorbeeld Russische gangsters worden opgevoerd die Engels met elkaar praten, maar wij zijn het hier niet gewend. Toch merk ik dat het niet als belemmering wordt ervaren. Helemaal niet door kinderen. We hebben veel testscreenings gehad en er tot nu toe geen klachten over gehoord.'

Producent Kees Kasander staat ons telefonisch te woord vanaf de set van de nieuwe film van Peter Greenaway in Wales. Hij werkt veel in het buitenland en twijfelde geen moment dat Kruistocht in spijkerbroek een Engelstalige productie moest worden, toen hij zo'n zeven jaar geleden met het project begon.

'Zodra een Nederlandse film meer dan twee miljoen euro kost, verdien je dat geld hier niet meer terug. Dus ben je aangewezen op het buitenland, en we weten allemaal hoe Nederlandstalige films het over de grens doen. En een film als deze kost natuurlijk veel meer dan twee miljoen, dus ben je ook aangewezen op buitenlandse financiers. Dan staat het al snel vast dat er Engels moet worden gesproken. Maar het voordeel daarvan is dat je keuze hebt uit veel meer acteurs en een paar grote internationale namen kunt binnenhalen.'

De (relatief) grote namen in Kruistocht in spijkerbroek zijn Udo Kier, Michael Culkin, Benno Fürmann, Jan Decleir en vooral Emily Watson. Die laatste speelt de moeder van hoofdpersoon Dolf. Zij heeft een veel prominentere rol dan in het boek: ze is wetenschapper en werkt in een laboratorium aan een tijdmachine.

In de openingsscène van de film verknalt de vijftienjarige Dolf een belangrijke voetbalwedstrijd. Hij gebruikt zijn moeders tijdmachine stiekem om een dag terug te reizen voor een herkansing, maar belandt per ongeluk in de middeleeuwen, midden in een kinderkruistocht. Intussen doet moeder verwoede pogingen hem terug te krijgen.

'In het boek gaat het perspectief nooit terug naar het heden zodra Dolf naar de middeleeuwen is gereisd,' legt Kasander uit. 'In een film wordt dat een probleem : als kijker ga je je steeds afvragen wat zijn familie aan het doen is.'

In het eerste scenario werd dat probleem opgelost door van Dolf een wees te maken. Dat scenario werd geschreven door Reed Burnstein, een Amerikaanse scenarist met wie Kasander in 1999 een film maakte in Los Angeles. De producent was eerder door regisseur Ben Sombogaart op het idee gebracht voor een verfilming van Kruistocht in spijkerbroek, en omdat hij tevreden was met Burnsteins werk, gaf hij die een Engelse vertaling van het kinderboek met het verzoek dat te adapteren.

Burnstein maakte van Dolf niet alleen een wees , maar ook de leider van een jeugdbende, die inbreekt in een laboratorium om laptops te stelen en per ongeluk in een tijdmachine terechtkomt.

Kasander en Sombogaart waren aardig tevreden met die eerste synopsis, maar Thea Beckman kon het moeilijk verteren dat Dolf een Amerikaan, een wees én een crimineel was geworden.

'Met de wijzigingen die in het verhaal waren aangebracht had ze minder moeite', zegt Kasander. 'Ze vond het ook acceptabel als Dolf Engels sprak , maar hij moest wel Nederlands zijn en een vader of moeder hebben. Met zulke wensen wil je natuurlijk respectvol omgaan, helemaal van een schrijfster met zo' n status. Met het nieuwe scenario dat we toen hebben laten schrijven was ze wel tevreden. De versie die we verfilmd hebben, heeft ze nog gelezen voordat ze in 2004 stierf.'

Ook de keuze voor acteur Joe Flynn in de rol van Dolf zal Beckman vast hebben kunnen bekoren. Bij het casten gingen de makers specifiek op zoek naar de Dolf van de omslag van het boek: een lange, blonde, stoer maar sympathiek ogende jongen. Nieuwkomer Flynn past prima in het plaatje, ook al is hij in werkelijkheid bijna twintig.

Door de internationale medewerking was er voor Kruistocht in spijkerbroek uiteindelijk een budget van meer dan tien miljoen euro beschikbaar. Maar hoeveel creatieve vrijheid had regisseur Sombogaart nog met al die partners?

Kasander: 'We hebben vanaf het begin duidelijk gecommuniceerd dat er geen inhoudelijke bemoeienis kon zijn van coproducenten. Het is een Ben Sombogaart-film en een Kees Kasander-productie, en daar doe je aan mee of niet. We hebben mensen wel de kans gegeven om met ideeën te komen of commentaar te leveren, maar het woord "coproductie" moet in dit geval vooral financieel worden uitgelegd. Je moet wel praktisch zijn; als je in Duitsland filmt, weet ik uit ervaring dat het handig is om een paar Duitse acteurs in bijrollen te hebben, en als je in Hongarije bent, laat je een paar Hongaarse acteurs meedoen. Maar verder is het internationale karakter van de film vooral iets van achter de schermen. De meeste acteurs zijn Brits - Engelstalig moet wel écht Engelstalig zijn, anders accepteert een Engels of Amerikaans publiek het alsnog niet.'

Nog een voordeel van de internationale samenwerking was de beschikking over alle mogelijke locaties. Kruistocht is spijkerbroek is een soort roadmovie; de kinderkaravaan trekt door heel Europa.

'Daar hebben we natuurlijk rekening mee gehouden toen we partners zochten,' zegt Kasander. 'We wisten dat we in Duitsland veel mooie locaties zouden kunnen vinden, dus dat land moest meedoen; we moesten een exotische plek hebben voor wanneer ze de Middellandse Zee bereiken - die vonden we in Kroätië, en Luxemburg moest meedoen omdat daar studio's zitten waar we graag werken.'

Zoals tegenwoordig de norm is voor spektakelfilms, werden de massascènes in Kruistocht in spijkerbroek gemaakt met behulp van computeranimaties. Toch hebben de makers nog altijd met zo'n 250 kinderen door Europa gezeuld.

'Dat vergde zo veel organisatie,' vertelt Kasander, 'dat we aanvankelijk bang waren dat we amper meer aan draaien zouden toekomen. In de achtergrondfiguratie zaten veel ongetrainde kinderen; die doen natuurlijk nooit twee keer hetzelfde, dus hebben we met drie camera's opgenomen zodat we zo min mogelijk takes zouden hoeven doen. Daarnaast loop je in elk land weer tegen andere problemen aan. In Duitsland mogen kinderen bijvoorbeeld maar vijf uur werken, en dan niet 's nachts, dus moesten alle nachtscènes in de studio. We begonnen elke morgen met één groep kinderen, en die werd dan rond de lunch afgewisseld met de volgende groep, die dan nog geschminkt en in kostuums gehesen moest worden. Waar we echt mazzel mee hebben gehad is het weer. Doordat de zon voortdurend scheen hing er onder de kinderen een soort vakantiestemming. Met tien weken regen was het een drama geworden.'

Kasander verwacht duidelijk veel van het genre van de kinderboekenverfilming, want inmiddels werkt hij aan adaptaties van Beckmans Hasse Simonsdochter en Koning van Katoren van Jan Terlouw. 'Ik vermoed dat daar een groot publiek voor is. Er zijn hele generaties met die boeken opgegroeid en ze zijn nog steeds populair. In de jaren zeventig was Nederland een van de eerste landen met een heel goede kinderboekencultuur. Misschien kunnen we nu zoiets ontwikkelen met films. Er worden wel veel kinderfilms gemaakt, maar die zijn altijd gericht op de lokale markt, of juist heel Amerikaans. Ik verwacht bijvoorbeeld veel van Koning van Katoren. Dat wordt weer een Engelstalige productie - dat verhaal móet je ook wel in het buitenland draaien, met al die verschillende locaties. Of Hasse Simonsdochter ook Engels wordt is nog niet zeker, want dat is wel een erg Nederlands verhaal dat zich afspeelt in Kampen en op de Veluwe. Maar als ik denk aan de mogelijkheden van een groot budget en een internationale cast... We hebben de smaak nu wel te pakken.'