In het noorden van Zweden, in een klein jeugdcentrum, is de dikke puber Rille het meest op zijn plek. Daar heeft hij de zware verantwoordelijkheid over de tafeltennisruimte op zich genomen en kan hij de baas over anderen spelen. Buiten wordt hij gepest en botst het vaak met zijn jongere, veel populairdere broertje Erik. Ook met zijn vader, een flamboyante, alcoholistische duiker, heeft Rille weinig op. In The King of Ping Pong schetst filmmaker Jens Jonsson een humoristisch, ontroerend portret van een jongen die eigenlijk te groot is voor het pingpongzaaltje, maar nog niet klaar is voor de echte wereld.

Idee?
Jonsson: ‘Vier jaar geleden deed ik research voor een andere film. Daarvoor was ik een jeugdcentrum in het noorden van Zweden . Daar was een jongen, die iets ouder was dan de andere kinderen en de baas over iedereen speelde. Later bleek ook dat zijn broertje in het jeugdcentrum kwam en dat er rivaliteit tussen de twee bestond. Toen ik eenmaal in gesprek met hem raakte, kwam ik erachter dat hij een hele aparte kijk op het leven had. Hij vond bijvoorbeeld dat hij geen invloed op zijn eigen leven had en dat hij niet anders kon dan dat feit accepteren. Op deze jongen is het personage van Rille gebaseerd. Een tijdje later hoorde ik een telefoongesprek tussen een man en zijn zoon. De man was net opa geworden, maar mocht zijn kleinkind van zijn zoon niet zien, zo lang hij niet nuchter was. Daar is het personage van de vader op gebaseerd. Uiteindelijk heb ik besloten hun verhalen te gaan vertellen en het andere project te laten vallen.’

Muziek/landschap?
‘In de eerste 20 minuten heb ik weinig muziek gebruikt, terwijl op het laatst de muziek grote klassieke vormen aanneemt. Ik wilde een soort klein drama creëren, waarbij ik minimaal zou beginnen en het geheel op zou bouwen tot een soort climax. De klassieke muziek helpt daarbij omdat de film in veel opzichten ook klassiek is. De thema’s vaders en zonen, en broederschap zijn klassiek, evenals de manier waarop het verhaal verteld wordt. Het was voor mij altijd al duidelijk dat ik de film in het noorden van Zweden zou draaien. Daar was ook het jeugdcentrum waar ik die jongen ontmoette, dus de omgeving is in mijn hoofd nooit anders geweest. Ik wilde graag een soort eigen wereld creëren, die niet helemaal realistisch was. Daarom heb ik veel kleuren gebruikt die in film taboe zijn, zoals pasteltinten, paars en turkoois. Rille moest zijn eigen universum hebben. De shots zijn rustig maar krachtig. Ook het acteerwerk is minimalistisch maar de emoties zijn des te sterker. Dit is mijn eerste lange film en ik wilde echt uitpakken. Een eerste film moet niet uitgebalanceerd zijn. Je moet risico’s durven nemen, dingen uitproberen en dapper zijn in bepaalde keuzes. Misschien pakt niet alles even goed uit en is er kans op mislukking, maar het nemen van die risico’s is interessant. Het werkt juist bevrijdend: hoe meer risico’s je neemt, hoe minder bang je wordt voor mislukking.’ 

Idolen/ inspiratie?
‘Voor The King of Ping Pong heb ik me vooral laten inspireren door de aquarelschilder Lars Lerin. Hij maakt donkere, sfeervolle schilderijen van huizen in sneeuwlandschappen. Precies de omgeving die ik in mijn film wilde. Ik houd heel erg van regisseurs als Michael Haneke en Stanley Kubrick. Wat ik vooral goed vind aan Kubrick, is dat hij er niet voor terugdeinst verschillende genres uit te proberen. Hij gaat zo op zoek naar zijn eigen grenzen en valt niet in herhaling. Ik vind het belangrijk om, net als Kubrick, niet hetzelfde te doen of te maken als de vorige keer omdat dat toevallig succesvol was.’ 

Ambities?
‘Ik wil mezelf als filmmaker en als persoon ontwikkelen. Natuurlijk is het ultieme doel daarmee de wereld te veranderen. Cinema is een geweldig middel om mensen te laten begrijpen hoe mensen van bijvoorbeeld een andere cultuur, seksuele geaardheid of achtergrond zich voelen. Daarom wil ik de grenzen van de beeldtaal opzoeken en de film van daaruit verder ontwikkelen in een nog interessanter medium. Ik wil mijn creativiteit de vrije loop laten en zien wat er van komt. Ik hoop films te kunnen maken die op het randje zijn, waarbij het publiek geboeid blijft en sterke emoties ervaart. De films die ik ga maken zullen eerder grote levensvragen behandelen, dan politieke misstanden. Ik houd er niet van wanneer filmmakers gaan preken. Je moet als filmmaker accepteren dat je niet alle antwoorden hebt. Je kunt slechts existentiële vragen in je films aankaarten en jezelf zo ontwikkelen.’

Filmen in Zweden?
‘Het is moeilijk, maar dat is natuurlijk relatief. De concurrentie is groot. Maar vergeleken bij andere landen, zoals Kenia of Oekraïne, is het natuurlijk een stuk makkelijker om in Zweden films te maken. Ik heb een lange tijd korte films gemaakt, die ook hier in Rotterdam vertoond zijn.’

The King of Ping Pong wordt vertoond op:
Maandag 28 januari, 19:15 uur Pathé 5
Dinsdag 29 januari, 10:30 uur Pathé 5
Donderdag 31 januari, 13:00 uur Pathé 4
Zaterdag 2 februari, 13:00 uur Pathé 1