In Mathieu Amalrics Tournée, over een verlopen manager van een new burlesque gezelschap op tournee door Frankrijk, speelt de regisseur zelf de hoofdrol. ‘Het moest een mannenfilm worden.’

De prijs voor beste regisseur ging in Cannes, verrassend, naar Mathieu Amalric. De jury was onder de indruk van zijn rommelige, maar energieke film Tournée, over een verlopen manager van een Amerikaans new burlesque gezelschap op tournee door Frankrijk. Amalric speelt zelf de hoofdrol, als de ooit beroemde tv-producer Joachim Zand, die na jaren terugkeert naar zijn moederland met een groepje feministische strippers. Het moet een grootse terugkeer worden, maar Zand kan geen theater in Parijs regelen, en hij wordt ook door de dames niet voor vol aangezien.


Mathieu Amalric als regisseur op de set van Tournee

De film zit vol fantastische, uitdagend- schunnige burlesque acts, maar het middelpunt van de film is Amalric zelf. De in 1965 geboren Franse acteur is bezig met een verbluffende serie. Hij speelde de afgelopen vier jaar in 21 films, waaronder Marie-Antoinette, The Diving Bell and the Butterfly en de Bondfilm Quantum of Solace.

Had hij daarom in Cannes niet liever de prijs voor beste acteur willen winnen? Amalric: ‘Zo denk ik niet. Echt niet. Ik ben op mijn zeventiende de filmwereld ingerold, en heb jarenlang van alles gedaan. Van regieassistent tot editor, en zelfs catering. Ik heb nooit acteerles gehad, en heb ook nooit echt overwogen acteur te worden. Het is dat Arnaud Desplechin bedacht dat ik acteur moest worden [Amalric speelt zijn eerste hoofdrol in Desplechins Comment je me suis disputé... (ma vie sexuelle) in 1996]. Ik was toen al dertig!’

U heeft in zoveel films geacteerd de laatste tijd, en toch besloot u een film te regisseren.
‘Het was niet echt mijn idee. Ik had net heel fijn samengewerkt met twee vrouwelijke producers, en die vroegen mij of ik nog ideeën had voor een nieuw project. Die had ik eigenlijk niet, maar ik wilde ze niet teleurstellen dus ik zei maar ja. Ik vind het altijd prettig als ik voor het blok gesteld word. Vrijheid is een nachtmerrie.
Ik begon dus met een vriend te brainstormen en kwam met de boeken van Colette die ze schreef over haar leven als variétéartiest. Die wereld, en het gevoel dat je steeds onderweg bent, nergens thuishoort, dat wilde ik in mijn film krijgen. Maar Colette schreef haar boeken begin twintigste eeuw, en wij wilden dat wel naar het nu halen. Het moest geen kostuumfilm worden.’

Dat lukte door de Amerikaanse dames met hun new burlesque shows. Hoe kende u ze?
‘Ik had over ze gelezen in een artikel. En ik wist meteen dat als Colette nu geleefd had, ze in een van die shows had meegedaan. Ik heb ze toen geschreven, want met co-scenarist Philippe De Folco had ik besloten dat we ze tijdens het schrijven niet eerst wilden zien . We wilden nog als mannen over ze kunnen fantaseren, want Tournée moest een mannenfilm worden. We wilden niet in hun hoofd kruipen, maar ze bekijken vanuit het standpunt van een man.’


Over mannenfilm gesproken, de beste scène van de film is die waarin Joachim midden in de nacht bij een tankstation gaat afrekenen bij een vrouwelijke pompbediende en zij hem probeert te verleiden…
‘Die scène stond al vanaf het begin in het script. Het is niet onmisbaar voor de plot, maar we wilden hem er per se in omdat hij gaat over de verhalen die je niet leeft, en die zijn je soms het dierbaarst. Omdat je weet dat er iets had kunnen gebeuren waardoor je leven een totaal andere wending had genomen. Je kan er ook helemaal gek van worden, want: Wat als…’

Het is ook een mannenfantasie.
‘Zeker. En die scène gaat ook over onze generatie mannen. Want hoe kan je nu nog een held zijn? In de Middeleeuwen voerde je oorlogen. Reed je op met bloed besmeurde paarden. Stapte je een herberg binnen waar vrouwen met grote tieten rondliepen, met pullen bier en hele kippen in hun hand. Je weet wel, helden! Maar hoe kunnen mannen nu nog zo zijn ? Volgens mij kan dat alleen nog op de autoroute. Vind je niet? Daar ben je nog eigen baas. In je auto speel je je eigen muziek. Langs de weg ben je weer even die poor lonesome cowboy, ver weg van huis.’

De seksuele spanning tussen Joachim en de pompbediende spat van het scherm. Hadden jullie iets samen?
‘Nee. Nooit. Ik ken Aurélia [Petit, de actrice] al jaren . Twintig jaar geleden had er misschien iets kunnen gebeuren, want toen hadden we dat verlangen ook. Maar toen was ze met een goeie vriend van me. En dat doe je niet.’

Er zitten meer heel mooie kleine momenten in de film. Dat Joachim in het hotel vraagt of de muziek zachter kan, bijvoorbeeld, en dan te horen krijgt dat dat niet mag van het management.
‘Dat is iets wat ik zelf ook een paar keer heb gedaan. Ik denk dat dat mijn Joodse afkomst is , hoewel ik verder totaal niet Joods ben opgevoed. Dat ik wil testen hoe het komt dat iedereen altijd maar denkt dat hij zich aan de regels moet houden.’

Is dat heel Joods?
‘Niet per se, maar ik vraag me altijd af wat er was gebeurd in 1942, en toen ging het natuurlijk niet alleen over de muziek die te hard stond, maar wat er was gebeurd als niet iedereen slaafs achter de Vichyregering was aangelopen?’



Dat is een flinke stap, van hotelmuziek naar de Holocaust…
‘En toch is dat waar ik aan dacht toen ik die scène speelde. Ik dacht: “OK, schoft, jij hebt mijn grootmoeder vermoord.” Het is heerlijk om gek te zijn als je acteert! Want terwijl je acteert denk je niet aan één ding, je denkt meestal aan wel vier dingen tegelijk . Ik moet straks daar en daar heen lopen; shit ik moet straks mijn kinderen nog van school halen, enzovoort, enzovoort. En dat is maar goed ook, want als je maar één ding speelt is het saai, eendimensionaal, en dat kan je zien ook. Als het publiek moet gokken wat je denkt is het veel spannender.