In Play worden blanke jochies door zwarte jochies beroofd van hun mobieltje. Maar daarmee is de film nog geen propaganda voor ultrarechts. Vindt regisseur Ruben Östlund.

Het idee voor Play kreeg de Zweedse regisseur Ruben Östlund (1974) van zijn producer. Die stopte hem een krantenberichtje in handen over een groepje jonge kinderen in Gotenburg die andere jonge kinderen van hun mobieltjes beroofde.

Östlund: ‘Dat deden ze op een behoorlijk slimme manier. In een soort rollenspel. “De broertruc” noemden ze dat. Het ging om een groepje van vijf jongeren die erg goed konden spotten welke kinderen nieuw waren in Gotenburg. Die vroegen ze dan hoe laat het was, en zodra die kinderen hun mobieltje pakten, was het: “Hé! Hoe kom je aan dat mobieltje? Van mijn broer is er gisteren precies zo een gejat . Mag ik hem eens zien?” En vanaf dat moment zitten ze in de val, want dan worden ze meegenomen. Zogenaamd naar dat broertje, om die telefoon te laten zien. En ook al wisten die jongens dat het niet goed zou aflopen, toch gingen ze mee. Van het winkelcentrum, waar veel volwassenen waren, naar een vrijwel verlaten plek, ergens achteraf. En daar gaven ze dat mobieltje meestal gewoon af. Zonder dat er gedreigd hoefde te worden, of dat er geweld moest worden gebruikt. En later, als ze het toch bij de politie meldden, kon die vaak niet ingrijpen, omdat de slachtoffertjes niet wilden toegeven dat ze bang waren geweest. En omdat er geen geweld was gebruikt had er in feite dus geen diefstal plaatsgevonden.’

Werden die jongens uiteindelijk wel opgepakt?
‘Ja, maar de meesten waren jonger dan vijftien jaar, de leeftijd waarop je in Zweden berecht kan worden. Die vielen dus niet in handen van justitie, maar in handen van maatschappelijk werk.’

Veranderde u veel aan dat krantenberichtje?
'Ja. De film is alleen geïnspireerd op dit voorval, want ik was ook geïnteresseerd in iets anders. Namelijk dat de dieven zwart waren en hun kleur gebruikten om al bij voorbaat een zekere dreiging uit te stralen. Ze gebruikten het stereotiepe beeld dat in het Westen van zwarten bestaat, dat ze gevaarlijk zijn en gewelddadig, heel bewust in hun voordeel.’

Gebruikten ze nooit geweld?
‘Jawel, op momenten dat dat nodig was, omdat de truc niet werkte. Dat was voor mij ook belangrijk, want ik wilde niet dat Play een modern Robin Hood-verhaal zou worden. Toen ik dat berichtje las had ik een probleem met het feit dat het om vijf zwarte jongens ging die blanke jongens beroofden. Dat probleem wilde ik voorleggen aan de kijker. Ik wilde dat mijn probleem hun probleem werd. Ik heb wel een mening over die kwestie, maar die hou ik voor mezelf, anders hoeft de kijker er zelf geen mening meer over te vormen.’

Was u niet bang dat de verkeerde mensen de film zouden misbruiken? Zo van: zie je wel, je kan ze niet vertrouwen?
‘Dat vraagt de Zweedse pers me ook de hele tijd. Of ik het ultrarechtse Zweden Democraten niet in de kaart speel. Ik zeg altijd: “Laat ze maar komen kijken.” Dan mogen ze van mij gratis naar binnen. Zolang ze maar een traditioneel Zweeds kostuum dragen. Wat er overigens tamelijk belachelijk uitziet.’

Waar hoopt u dan op?
‘Dat ze gaan nadenken. Maar weet je wat grappig is? Jij had het net over “de verkeerde mensen”, wat impliceert dat jij niet een van die mensen bent. Dat jij de film wel goed hebt begrepen.’

Valt u nu mij aan?
‘Inderdaad. Haha.’

Ik weet niet of ik de film goed begrepen heb of niet. Ik weet eerlijk gezegd ook na de film nog niet precies waar ik sta...
‘Ik houd van provoceren. Ik vond het prima dat een journaliste gisteren tegen mij zei [het interview vindt plaats in mei, in Cannes, GB] dat Play propaganda voor Le Pen is. Want ze reageert op iets wat ze niet goed vindt, en dat is beter dan helemaal niet reageren. Het lijkt een beetje op hoe mensen op een bedelaar reageren. Ik heb liever dat iemand zo’n man aanspreekt en zegt dat ie moet opstaan omdat ie zichzelf vernedert, dan dat iemand, zoals ik, helemaal niets zegt en gewoon doorloopt. Dat je bedelen als een probleem ziet, is iets goeds. Dat is het begin van verandering.’

De vijf dieven en drie slachtoffers spelen volkomen naturel. Hoe vond u ze?
‘Dat was niet eenvoudig. Er zijn namelijk niet zoveel zwarte acteurs in Zweden. Maar de drie blanke slachtoffers vinden was zo mogelijk nog moeilijker. Ik zocht naar jongens die een soort kwetsbaarheid hebben die je gaat irriteren. Iemand die wegduikt als een bal op ze wordt afgeschoten. Ik had altijd enorm de neiging om die jongens een bal in het gezicht te schieten. Het probleem is alleen dat zulke jongens niet graag op een podium staan.’

Heeft het meedoen aan de film het leven van de jongens veranderd?
‘Ik had al in het begin besloten dat deze film voor hun een ervaring voor het leven moest worden. Dat ze er allemaal sterker uit moesten komen. Omdat ik veel aandacht aan elke scène besteed, hoopte ik dat ze geïnspireerd zouden worden door het plezier dat ik daar uiteindelijk uithaal . Dat je trots kan zijn op iets waar je veel aandacht aan besteedt. Ze zullen niet allemaal acteur worden, maar die ervaring geef ik ze dan toch mee. Dat inzet beloond wordt. Wat zo’n beetje haaks staat op wat de kinderen nu steeds wordt voorgehouden in shows als Idols enzo. Dat je je plezier moet halen uit zo min mogelijk inspanning.’

Eigenlijk bent u een heel ouderwetse regisseur.
‘Ja, dat ben ik!’

Meer over Play