De Vietnamees-Canadees Kin Nguyen is maker van de film Rebelle. ‘Het mocht geen heldenverhaal over een kindsoldaat worden. Het moest over een kind gaan dat in de oorlog verzeild raakt.’

Het begon met een krantenberichtje over rebellenleider Johnny Htoo, een bijna mythische figuur in Zuid- Birma. Die werd op een dag wakker en vertelde iedereen dat hij de reïncarnatie van een god was. Hij was toen negen jaar oud. Steeds meer mensen geloofden hem en uiteindelijk zou hij een honderd man sterk leger leiden. Hij was toen twaalf en rookte iedere dag sigaren. Zijn mannen droegen hem altijd op hun schouders, zodat zijn voeten de grond niet raakten en zijn goddelijke visioenen niet verstoord werden.

‘Ik vond dat fascinerend en tegelijkertijd heel verontrustend,’ bekent de Vietnamees- Canadese regisseur Kin Nguyen als hij begin mei naar Nederland komt voor zijn film Rebelle.

Nguyen: ‘Het was bijna een Griekse tragedie. Maar mijn film mocht geen heldenverhaal over een kindsoldaat worden. Het moest over een kind gaan dat in de oor- log verzeild raakt. En het werd een meisje, geen jongen.’



Waarom?
‘Er zijn meer meisjes die kindsoldaat worden. En door te kiezen voor een meisje ontdekte ik dat ik een van de meest complexe filmpersonages ooit had gevonden. Komona is twaalf jaar als ze door de rebellen wordt gekidnapt. Ze is slachtoffer, maar ook dader. Volwassene en kind. Een strijder, maar ook op zoek naar liefde.’

En het werd geen Zuid-Birma, maar Afrika…
‘Ik denk dat iedereen veel te somber of veel te romantisch over Afrika denkt. Vooral over sub-Saharaans Afrika. Maar Afrika is niet alleen kindsoldaten, oorlog en honger. Er zijn mensen die lachen, liefhebben, proberen te overleven. Afrika heeft veerkracht en dat wilde ik laten zien. Tijdens mijn research ben ik in Sierra Leone geweest en ook in Burundi, Congo, Angola, Kenia, Kameroen. Ik koos uiteindelijk voor Congo, ook al was de filminfrastructuur in bijvoorbeeld Kenia en Kameroen veel beter. Maar Congo is avant garde! Het is er nog steeds traditioneel, maar het land zit vol punky beelden. Ze gebruiken daar reclameborden als muren of behang , en hun boomstamboten worden bij elkaar gehouden met blik en gaffertape. Ze zijn daar heel goed in het vinden van een nieuwe functionaliteit voor moderne symbolen. Dat contrast geeft het land iets moderns, iets dat je goed kunt vastleggen op film.’

Hoe hebt u de jonge acteurs gevonden?

‘Tijdens de research kwam ik in contact met jonge kindsoldaten in Burundi. Wat me vooral opviel, waren hun blikken. Soms leeg, soms vol haat, soms schijnbaar onaangedaan, maar altijd intens. Ik vond dat terug bij de straatkinderen van Kinshasa, de hoofdstad van Congo. Die hadden dezelfde energie. Ik denk dat dat komt omdat ze in het echte leven ook steeds over hun schouders moeten kijken. Natuurlijk moet je als acteur je teksten kunnen uitspreken, maar nog belangrijker is wat je uitstraalt als je niets zegt.’

De meeste kinderen in de film zijn van de straten van Kinshasa geplukt?
‘ Ongeveer de helft. Ook hoofdrolspeelster Rachel Mwanza. Zij is al vroeg door haar ouders in de steek gelaten, heeft een tijd met haar broertje bij haar grootmoeder geleefd, en kwam, toen die grootmoeder dat niet aankon, op straat terecht.’

Hoe benader je als westerse maker zo iemand?

‘Heb ik niet gedaan. Collega’s van mij in Congo deden de audities. Maar Rachel is fantastisch. Ze kon alle emoties aan. Huilen, maar ook spontaan lachen. Want dat is nog moeilijker op film dan huilen. Ik krijg het altijd Spaans benauwd als ik in een script lees: “Barst in lachen uit”. Dat is zó moeilijk geloofwaardig te krijgen.’



Kwam het onderwerp niet te dichtbij voor Rachel?

‘Om te beginnen is ze al twaalf jaar, en een kind van twaalf staat veel sterker in zijn schoenen dan een kind van zes. Bovendien leeft ze niet in beschermd Montreal, waar ik vandaan kom, maar kent ze de straat. Ze is wel wat gewend en is dan ook niet getraumatiseerd door de opnamen.’

Hoewel ze in de film haar ouders moet doodschieten, en ze zelf geen ouders meer heeft… ‘
Daar waren we vooraf inderdaad bezorgd over en daar hebben we het ook met haar over gehad. Maar we beseften al snel dat deze kinderen heel goed doorhadden dat ze een rol speelden. Hun geest was sterk genoeg. En geen van hen is kindsoldaat geweest. In Kinshasa zijn bijna geen kindsoldaten. De meesten zijn ten oosten van Congo gekidnapt.’

Was het werken in Congo gevaarlijk?

‘Het was op het randje van wat de verzekeringsmaatschappijen nog wilde verzekeren. Ik geloof dat er maar een in de hele wereld was die garant wilde staan.’

Uit Rusland?

‘Nee, het was een respectabel bedrijf. Lloyd’s geloof ik. Filmen in Congo was gevaarlijk, maar ook een avontuur. We verplaatsten ons van bunker naar bunker. Er zijn in Kinshasa maar twee of drie wegen waar je overdag kunt lopen. ’s Avonds gingen we altijd met de auto.’

Is het niet raar dat je ’s avonds de acteurs min of meer vrij laat en zelf achter slot en grendel verdwijnt?
‘Zeker, maar dat zijn paradoxen die je moet accepteren. Ik kan me nog herinneren dat we met onze Congolese vrienden naar een feest gingen, waar bij de ingang een groot bord stond met een geweer met een groot rood kruis er doorheen. Moest iedereen eerst zijn wapens inleveren. Dan voel je wel dat je leeft.’

En Rachel, die in Berlijn nog de prijs voor beste actrice won? Hoe is het nu met haar?

‘Rachel wil graag verder met acteren, maar ik heb haar verteld dat als ze wil acteren, ze toch Frans of Engels zal moeten kunnen spreken. En dus gaat ze naar school. We hebben haar nog niet al het geld gegeven, want we wisten van vorige ervaringen dat je zo iemand het best gespreid kan uitbetalen. Anders gaat het te snel op, of gaan andere mensen er met het geld vandoor. We betalen nu verspreid over vier jaar uit, en Rachel kan er pas vanaf haar achttiende over beschikken. Tot die tijd betalen wij haar schoolgeld en onderdak. En geven haar wat zakgeld. Het gaat behoorlijk goed. Alleen bereikt het zakgeld haar nog niet.’