Vlak voor het 25-jarig jubileum van een succesvol strijkkwartet wordt bij de oprichter de ziekte van Parkinson geconstateerd – en alles verandert. Regisseur Yaron Zilberman strikte voor zijn debuut A Late Quartet onder meer Philip Seymour Hoffman en Christopher Walken.

Het is even wennen: Christopher Walken in een serieuze rol. In Yaron Zilbermans A Late Quartet speelt hij geen killer, freak of psychopaat, maar een bedachtzame, oudere cellist. Walken is Peter Mitchell, oprichter van het succesvolle strijkkwartet The Fugue, dat vlak voor het 25-jarig jubileum staat.



Peter is de vaderfiguur in het kwartet, dat verder bestaat uit de briljante, maar berekenende eerste violist Daniel ( Mark Ivanir), de impulsieve tweede violist Robert ( Philip Seymour Hoffman) en Roberts eega Juliette ( Catherine Keener) op altviool. Als bij Peter de ziekte van Parkinson wordt geconstateerd, is dat het einde van de bestaande verhoudingen en het begin van veel onderlinge spanningen. A Late Quartet is de eerste film van de 46-jarige Zilberman.

Hoe heeft u als debuterend regisseur zoveel ‘A- Listers’ voor uw film weten te interesseren?
Yaron Zilberman: ‘Het begon allemaal met het onderwerp. Mijn film gaat over musici, die hun vak erg serieus nemen. Die elke keer opnieuw moeten presteren. Het is niet toevallig dat zowel Christopher Walken als Philip Seymour Hoffman ook veel in het theater staan. Het zijn acteurs’ acteurs. Altijd bezig met hun performance. Net als de musici in mijn film. En ik had het geluk dat Walken toe was aan een ander soort film. Zijn agente had mijn script gelezen en aan hem doorgespeeld. Hij vond het mooi, we spraken af en lazen het samen door. Ik was op zoek naar een goede acteur, hij op zoek naar een wat rustiger rol en dat paste precies.’

Moesten ze ook van klassieke muziek houden?

‘Ik heb dat wel getest , ja. Een voorbeeld: ik ben voor Philip Seymour Hoffman gecast was, eerst naar Carnegie Hall gegaan waar hij samen met een strijkkwartet optrad. De avond ging over de dood. Het kwartet speelde onder andere De dood en het meisje van Schubert, en Hoffman las voor uit werk van Philip Roth. Het werd een heel emotionele avond. Iedereen was tot tranen geroerd. Het publiek, maar ook de leden van het kwartet, en zelfs Hoffman was aangedaan.’

Uiteindelijk heeft u ze allemaal op de set en bent u bezig met uw eerste film, terwijl zij er bij elkaar wel zo’n 300 hebben gemaakt. Was dat intimiderend?
‘Zeker, maar je weet dat ze zo goed zijn, dat er mooie dingen gaan gebeuren. Wat je niet weet als je met onervaren acteurs gaat werken. En ik voelde me veilig, want het was mijn script. Ik kende die wereld en ik wist wat ik wilde.’

Hoe kende u die wereld?

‘Ik heb zelf ooit cello gespeeld, maar nooit op dit niveau hoor. Toen ik wist dat ik deze film wilde maken, besloot ik een echt strijkkwartet te volgen, het Brentano Quartet. De leden studeerden net af van de Julliard School. Ze verdiepten zich in Beethovens Opus 130, maar ik wilde in de film Opus 131 gebruiken, omdat dat beter bij het verhaal past. Ik stelde dat voor en zij gingen akkoord. Wat fijn was, want zo kon ik zien waar ze tijdens de repetities mee worstelden. En kon ik horen hoe professionele musici daar met elkaar over praten. Wat veel beter is dan wanneer ik daar zelf in het script over ga fantaseren.’



We zien de acteurs vaak hele stukken muziek spelen, en dat ziet er ook erg overtuigend uit. Bespeelde een van hen al een instrument?
‘Nee. Dus dat betekende hard werken. Veel en lang oefenen met coaches. Ik had van tevoren precies die stukken geselecteerd die ik in de film wilde gebruiken. En die heb ik vanuit alle hoeken gefilmd, toen het Brentano Quartet daar mee bezig was. Dat heb ik op een dvd gebrand, die ik aan de acteurs en hun coaches heb gegeven. En daar konden ze dan mee aan de slag, want ik wilde ze zien spelen. Je kan natuurlijk hand doubles gebruiken, maar dat vind ik het ultieme zwaktebod in een muziekfilm.’

Neem de scène waarin Philip Seymour Hoffman even een viool test voor een veiling . Hoe ging zoiets?
‘Om te beginnen leert hij de partij. En die speelt hij. En daar spelen we dan ook de muziek overheen van het Brentano Quartet, dat we trouwens in de hele film hebben gebruikt.’

Philip Seymour Hoffman maakte dus ook zelf geluid?

‘Jazeker. En soms klonk het ook helemaal niet slecht. Maar dat konden we natuurlijk niet in de film gebruiken.’



En voor de serieuze gezichten tijdens het spelen, draaide daar ook altijd de originele muziek mee?
‘Dat hing af van de acteur. De een wilde dat wel, de ander juist niet. En soms zongen hun coaches hun de muziek toe. We hebben op de set uitgevonden wat voor iedereen het beste werkte.’

Dit is uw eerste speelfilm, en die willen nog wel eens persoonlijk zijn. Geldt dat ook voor deze film?
‘De klassieke wereld is alleen maar een arena. A Late Quartet was voor mij vooral een film over een familie. En wat er gebeurt ligt heel dicht bij mijn eigen ervaringen. Nadat mijn stiefvader een beroerte had gekregen, waren ineens alle verhoudingen binnen ons gezin anders. Oude wonden werden opengereten. Ik heb een oudere broer, en het duurde even, voordat we onze nieuwe plek hadden gevonden. In de film zijn Daniel en Robert ook een soort broers. Maar het is niet zo dat ik dan een van de twee ben. Ik ben ze eigenlijk alletwee!’

U bent begonnen als wetenschapper, studeerde wiskunde en natuurkunde aan het MIT. Waarom hebt u alsnog voor film gekozen?

‘Ik heb altijd geweten dat ik iets over de mensheid wilde zeggen, maar in de wetenschap lukte dat niet . Alleen bij filmmaken heb ik het gevoel dat ik iets van mezelf kwijt kan.’

Helpt uw wetenschappelijke achtergrond u bij het films maken?
‘Het helpt me bij het vinden van structuur. Structuur is heel belangrijk bij het vertellen van een verhaal. Ik heb de hele film gestructureerd rond Beethovens Opus 131. Ik wist alles van dat stuk. De zeven delen die zonder pauze gespeeld moeten worden, wat elk deel betekent, alles. En dat wilde ik leggen op de structuur van de film…’

Dat klinkt meer als Daniel dan als Robert.
‘Absoluut! Het is helemaal Daniel. Maar net als Robert op een gegeven moment tegen Daniel roept ‘Unleash your passion!’, heb ook ik tijdens het maken van de film geleerd dat je de structuur af en toe moet loslaten.’