Acteur Joaquin Phoenix kwam naar Parijs om te praten over zijn hoofdrol in Paul Thomas Andersons nieuwe film Inherent Vice. Omdat hij daar nu eenmaal contractueel toe verplicht was.

Joaquin Phoenix heeft er duidelijk geen zin in. De Amerikaanse acteur zit in een Parijse hotelkamer met een handvol Europese journalisten aan tafel om te praten over zijn hoofdrol in Inherent Vice, de nieuwe film van Paul Thomas Anderson. Hij zit in een defensieve houding op zijn stoel, wipt voortdurend met zijn been en geeft korte, ontwijkende antwoorden.

Niet per se verrassend: Phoenix heeft altijd een moeizame relatie gehad met de pers. Hij groeide op in een hippiegezin in Los Angeles en begon, net als zijn vier broers en zussen, al op jonge leeftijd met acteren. In 1993 was het Joaquin – toen negentien – die de alarmcentrale belde met de mededeling dat zijn broer River op de stoep voor een nachtclub lag te sterven aan een overdosis. Die gebeurtenis werd breed uitgemeten in de pers, met het uitgelekte 911-telefoontje als sensationeel hoogtepunt. Joaquin wilde vervolgens jarenlang niets met de pers te maken hebben.

En dan was er zijn rare gedrag in 2008 en 2009 . Phoenix zou met acteren zijn gestopt om een carrière als rapper te beginnen en leek in publieke optredens constant onder invloed. Achteraf bleek alles in scène gezet; zijn vriend Casey Affleck had alle uitspattingen vastgelegd om er een ‘mockumentary’van te maken. Na verschijning van die film – I’m Still Here (2010) – was echter niet iedereen overtuigd. Was die Phoenix niet écht een beetje gestoord? Hij bleef in interviews rare dingen zeggen, bijvoorbeeld dat de Oscars ‘totale bullshit’ zijn – vloeken in de Amerikaanse kerk.

De trailer van I'm Still Here

Enfin, vandaag in Parijs is de acteur vooral afwezig en kortaf . In Inherent Vice – een knotsgekke verfilming van de gelijknamige detectiveroman van Thomas Pynchon – speelt hij Doc Sportello, een immer stonede speurneus die een onnavolgbare verdwijningszaak moet oplossen. Het verhaal speelt zich af in het Los Angeles van 1970. Vraag van een collega-journalist: ‘ Door je eigen achtergrond zul je wel affiniteit met die setting hebben. Speelde dat mee in je keuze voor de rol?’ Antwoord Phoenix: ‘Nee.’

Nog een poging: ‘Waarom koos je dan wel voor de rol?’ Phoenix begint aan een (heel redelijk klinkend) antwoord, maar kapt zichzelf na een paar zinnen ineens af. ‘ Ik heb op dit moment zo’n fucking hekel aan mezelf. Ik ben deze shit zo zat! Begrijp me goed, het ligt niet aan jullie vragen, die zijn prima, maar ik kan er maar niet aan wennen om mezelf dit soort onzin te horen uitkramen. Het is een onbeschrijfelijke ervaring om met een hechte groep zo’n film te maken, en als ik dat dan reduceer tot een paar vlotte citaatjes, voelt dat zo goedkoop. Ik begrijp wel dat interviews erbij horen; ik heb nu eenmaal een contract ondertekend en jullie hebben deadlines te halen, maar wat mij betreft zeg je gewoon wat je van me wilt horen en dan herhaal ik dat wel.’

De tirade – die zo nog even doorgaat – lucht Phoenix zichtbaar op. Hij gaat prompt veel welwillender op vragen in. Het eindproduct van een film boeit hem sowieso veel minder dan het opnameproces, vertelt hij: ‘Als ik een rol uitkies, bedenk ik niet zozeer of het een goede film zal opleveren, maar vooral hoe het zal zijn om een paar maanden aan dat project mee te werken. Het moet een ervaring zijn die ik koste wat het kost wil meemaken. Het eindresultaat kijk ik meestal wel een keertje terug, maar eigenlijk ben ik mijn interesse dan al kwijt.’

Is die nepdocu, I’m Still Here, dan te beschouwen als een soort wensdroom, waarin Phoenix de hele filmwereld de rug toekeert? ‘Nee, begrijp me goed, ik kan me niet voorstellen dat ik ooit werkelijk zou stoppen met acteren. Die film is volledig in scène gezet; Casey en ik vonden het idee van een acteur die op zijn 35ste zijn pensioen aankondigt om de een of andere reden erg grappig. Het is nogal blasé natuurlijk, zo van: ik heb het allemaal wel gezien. Maar oké, een zekere kern van waarheid zat er wel in: ik was de uitdaging in het werk kwijtgeraakt. Het maken van I’m Still Here – waarvoor ik mezelf in allerlei gênante situaties moest plaatsen – voelde spannend en verfrissend. Toen de film uitkwam, was ik een beetje verdrietig, omdat ik dacht: nu wordt alles weer routineus. Vervolgens werd ik echter gevraagd om in The Master [de vorige film van Paul Thomas Anderson - RdG] mee te spelen en ontdekte ik gelukkig dat ook acteren in een conventionelere film heel avontuurlijk kan zijn.’



Dat Phoenix twee jaar na The Master opnieuw in een film van Anderson speelt, is dan ook geen toeval, vertelt hij: ‘Bij Paul herken ik diezelfde drang om het avontuur op te zoeken. Veel regisseurs hebben de neiging de touwtjes stevig in handen te houden, omdat een film maken nu eenmaal best eng is: er staat financieel veel op het spel. Maar bij Paul speelt dat niet, die lijkt het zichzelf juist graag extra moeilijk te maken. Toen we voor The Master een week in een studio hadden gefilmd, zei hij: “Ik kan de camera en het licht overal opstellen waar ik wil, de mogelijkheden zijn eindeloos, ik word er gek van!” En op de set van Inherent Vice hadden we een keer een scène opgenomen waarin ik een belangrijke rekwisiet vast had moeten houden, maar dat was ik vergeten. Paul wilde de scène pertinent niet overdoen; hij reageerde juist enthousiast: “O, dan moeten we de boel overhoop gooien en een creatieve oplossing verzinnen, dat is alleen maar goed!”’

Dat acteurs in films van Anderson vaak topprestaties leveren, heeft volgens Phoenix alles met deze instelling te maken : ‘Paul geeft je het gevoel dat alles kan en alles mag, en daarom ben je bereid alles voor hem te doen. Terwijl hij intussen natuurlijk wel degelijk de controle houdt. Als ik bijvoorbeeld tijdens een opname nerveus zit te friemelen met mijn hand en hij stoort zich daaraan, dan zegt hij niet dat ik moet ophouden, maar fluistert tegen de cameraman dat die het shot moet aanpassen om mijn hand buiten beeld te houden. Hij begrijpt dat het als acteur heel moeilijk is om je helemaal vrij te voelen. Zodra je zelfbewust wordt, levert dat slecht acteerwerk op. In dat opzicht kan ik soms terugverlangen naar hoe ik als kind op de set stond, zonder enige ballast.’

Kijkt Phoenix dan niet met gemengde gevoelens terug op zijn verleden als kindacteur? De vroege roem heeft hem en zijn broers en zussen bepaald niet alleen maar voorspoed gebracht. ‘Fuck no ,’ zegt hij. ‘Ik zou niks aan mijn leven willen veranderen. Ik zie het echt als een voorrecht dat ik zo jong mocht beginnen. Als kind denk je nergens over na, je bent letterlijk gewoon aan het spelen. Dat is een staat waarnaar ik steeds probeer terug te keren.’

Lees ook een interview met Paul Thomas Anderson over Inherent Vice.