Op het Nederlands Film Festival wordt jaarlijks een podium geboden aan jonge Nederlandse filmtalenten en hun films. Tijdens de 37ste editie van het NFF spraken wij met vijf aanstormende filmmakers/acteurs over hun werk en visie. Aflevering 1: Ruben van Weelden (camera).

Ruben van Weelden (Amsterdam, 1992) studeerde afgelopen zomer af als cameraman aan de Nederlandse Filmacademie. Nu staat hij met zijn afstudeerfilm Bloed Kruipt (2017), een drama over een vrouwelijke kickbokser die met onderdrukte gevoelens worstelt, op het Nederlands Film Festival.

Ruben, voordat je begon aan de Filmacademie speelde je nog een hoofdrol in Shocking Blue (2010). Wanneer besloot je dat je liever achter dan voor de camera wilde staan?
'Dat was op de set van Zomerdag (2006). Ik was vijftien en wilde altijd al iets met film doen, maar wist niet zo goed wat. En toen zag ik hoeveel er komt kijken bij het maken van film. Acteren was mijn keukentrapje om binnen te komen in de filmwereld. Maar wat ik precies wilde doen wist ik pas toen ik achttien was.'

Op de set van Shocking Blue werd je gefilmd door Rob Hodselmans. Heeft hij jou geïnspireerd om cameraman te worden?
'Goede vraag. Nooit zo over nagedacht, maar misschien ergens wel. Hij is een vrij atypische cameraman, omdat de stereotiepe cameraman juist een soort bulderende man is die veel wijst en vooral heel erg bezig is met "de spullen".'

Ben jij ook een atypische cameraman?
'Weet ik niet. Dat vind ik moeilijk om te beantwoorden. Ik merk dat mensen die mij niet heel goed kennen mij als een typische cameraman zien. Toch denk ik uiteindelijk dat ik dat niet ben omdat ik, naar mijn idee, op de set inhoudelijker ben dan de gemiddelde cameraman. Ook mijn acteerachtergrond geeft mij daarin heel veel voordelen. Al is het alleen al begrip voor acteurs en wat zij doormaken.'

Bloed Kruipt is je afstudeerproject. Zie je dit ook als kroon op je tijd aan de Filmacademie?
'Qua uitvoering wel, omdat ik niet had gedacht dat het zo goed zou lukken, haha. Nee, de druk ligt heel hoog, iedereen wil iets vets doen en maken. Ik heb mezelf misschien een beetje verrast dat het allemaal is gelukt. Achteraf gezien denk ik juist: dat is heel logisch want ik heb alles wat ik kon naar mijn hand gezet, zonder iemand voor de voeten te lopen.'

Still uit Bloed Kruipt (regie: Laras Reinstar)

In Bloed Kruipt sta jij tijdens de boksscènes veel oog in oog met het hoofdpersonage. Ben jij als cameraman eigenlijk ook een tegenspeler?
'Ja, in Bloed Kruipt zeker. Ik wilde deze film heel graag doen omdat het zo fysiek is. Niet alleen voor de makers maar ook voor de acteurs. Wij hebben het zo gedraaid dat je als kijker, zonder dat hoofdpersoon Kim in de film vertelt wat er in haar omgaat, je toch in haar geesteswereld terecht komt. Daar heb ik als cameraman ook een rol in gehad.'

In hoeverre heb je als cameraman echte creatieve vrijheid op de set?
'Ik ben eindverantwoordelijk voor het beeld, maar dat is zo'n abstracte verantwoordelijkheid. Ik ben echt niet de enige die bepaalt wat en hoe we iets zien. Ik denk dat het belangrijk is dat je met een regisseur overlegt waar het over gaat. Als je daar achter bent kun je bepalen: hoe gaan we dit zien? En dan ga je als cameraman ideeën op de regisseur afvuren.'

Heb je ook weleens films gedraaid waar je echt moeite had met de visie van de regisseur?
'Ja, natuurlijk. Elke film is subjectief en wat je er bij voelt dus ook. Op het moment dat een regisseur anders naar de film kijkt dan ik en we komen niet op één lijn, dan ga je elkaar tegenkomen. Dan begrijp je elkaar niet. En dat betekent helemaal niet dat je niet met ze wil werken, maar dan lukt het gewoon niet.'

Je bent nu aan het freelancen. Lukt het om aan projecten te werken die jij echt goed vindt?
'Die blijven tot nu toe een beetje uit, maar ze komen er wel aan. Het heeft vaak met geld te maken en dan is het een kwestie van wachten tot dat er is, maar Bloed Kruipt was een film waar ik graag aan werkte. Ook zoiets als een zwarte komedie zou ik graag doen, daar zijn Nederlanders het beste in. Kijk naar een film als Plan C (2011), dat vind ik echt geniaal. Onze taal leent zich er goed voor, de Hollandse knulligheid, het Hollandse landschap, die normen en waarden die wij hebben en hoe we die in stand proberen te houden met zijn allen. Dat leent zich allemaal gewoon heel goed voor dat lullige lollige.'

Je bent ooit geswitcht van acteur naar cameraman. Ga je ooit nog binnen een andere discipline werken?
'Nou, mijn vader zegt altijd dat ik uiteindelijk regisseur word, maar ik wil dat eigenlijk niet. Ik denk niet dat ik gemaakt ben voor de mentale druk die daarbij komt kijken. Zolang ik voor mensen werk die mij meer zien dan alleen een cameraman - dus ook als inhoudelijk compagnon, al is het op de achtergrond - dan ga ik nooit regisseren.'