1 september jongstleden gaf Ennio Morricone een concert in de Arena di Verona. De volgende dag stond de 89-jarige componist de VPRO te woord.

‘Het is te veel eer,’ zegt Ennio Morricone (1928) tegen tolk Gioia Smargiassi als ze hem de recensie in la Repubblica toont van het concert dat hij de voorgaande avond dirigeerde in Arena di Verona. ‘Bijna volmaakt’, staat er. Twaalfduizend uitzinnige Italianen hadden de Maestro – zo wil Morricone worden aangesproken – toegejuicht. In drie uur waren ze allemaal voorbijgekomen: de overbekende thema’s uit filmklassiekers als The Untouchables, The Mission, Once Upon a Time in the West, maar ook uit Quentin Tarantino’s The Hateful Eight. En mijn eigen favoriet, ‘Chi Mai’, uit de Franse actiefilm Le professionnel (1981), met Jean-Paul Belmondo in de hoofdrol. Drie keer kwam de Maestro terug voor een toegift.

Ondanks zijn 89 jaar ziet Morricone er een dag later niet vermoeid uit. ‘Ik ben vooral tevreden,’ zegt hij desgevraagd. ‘In Verona kom ik graag, deze stad is belangrijk voor de muziekgeschiedenis en het publiek is hier extra kritisch. Deze recensie, hoewel overdreven, emotioneert me, maar ze hebben het dus gewaardeerd.’

Hoewel hij al duizenden keren zo’n applaus ontving, raakt het hem telkens weer. ‘Het laatste stuk kon ik niet eens afmaken, want ze begonnen aan een staande ovatie. Dat went nooit.’

We zitten in een zaaltje van een statig hotel in het antieke centrum van Verona. Voordat we beginnen, herhaalt zijn medewerkster wat ook op het eerder toegezonden ‘eisenformulier’ stond: ‘De Maestro praat graag over muziek (dus niet over privézaken), geen smalltalk (specifiek huisdieren), liever niet weer over de samenwerking met oud-klasgenoot en westernregisseur Sergio Leone (want uitgekauwd), en bezig de term spaghettiwestern niet (beledigend voor Italianen).’

Ze voegt er waarschuwend aan toe: ‘Als hij de vraag niet interessant vindt, wordt hij kortaf. Je hebt een halfuur, niet langer. En noem de Portugese zangeres Dulce Pontes even. Die is er ook bij als hij in Nederland optreedt en hij is gek op haar!’

Diezelfde ochtend bij het ontbijt had een Bulgaars meisje de Maestro huilend bedankt voor het concert, vertelt Smargiassi. ‘Ze zei dat hij veel voor haar betekende. Zulke dingen ontroeren hem. Dat mag je eveneens aanstippen.’

'Vaak is er een groot verschil tussen wat ik heb gecomponeerd en hoe dit wordt gebruikt in films'

Ennio Morricone

Sixty Years of Music

Sixty Years of Music, dat is de naam van de tournee waarmee Morricone op 19 september ook Rotterdam Ahoy zal aandoen. Wat zijn droom zestig jaar geleden was, weet de Maestro niet. ‘Ik had eigenlijk helemaal geen verwachtingen,’ zegt hij. ‘Ik speelde trompet in een orkest en begon als componist, omdat ik hoopte daarvan mijn gezin beter te kunnen onderhouden. Na jarenlang hard gewerkt te hebben, werd die hoop pas werkelijkheid.’

Nu Morricone zich allang bewezen heeft ben ik dan ook benieuwd wat hem op deze hoge leeftijd nog drijft. ‘Als maker van filmmuziek blijf ik altijd achter de schermen,’ legt hij uit. ‘Dit is mijn manier om het publiek mijn gezicht te laten zien. Of eigenlijk vooral mijn rug.’ Er verschijnt een flauw lachje op zijn gezicht.

‘Maar ik doe het ook om mensen mijn muziek te laten horen zoals ik haar heb bedoeld. Vaak is er een groot verschil tussen wat ik heb gecomponeerd en hoe dit wordt gebruikt in films. Regisseurs plakken er soms dialogen overheen of ze mixen de muziek. Als componist van filmmuziek heb ik me altijd afgevraagd waarom mensen nog naar grote componisten uit de zeventiende en achttiende eeuw luisteren, en waarom hun werken het ook goed doen in films. Pas recent vond ik het antwoord: omdat die muziek op zichzelf staat. Dat ben ik ook gaan nastreven en het is me gelukt. Natuurlijk staat mijn muziek in dienst van de film – een regisseur vraagt me immers voor de klus – maar daarnaast genieten mensen er ook van zonder dat ze de bewegende beelden erbij zien.’

Van Beethoven en Bach tot Haydn en Mozart

Als ik wil weten welke gebeurtenissen van invloed waren op Morricones werk leid ik uit Gioia’s vertaling af dat ze de vraag toespitst op gebeurtenissen uit de muziekgeschiedenis. Voordat ik kan ingrijpen, begint de Maestro al aan een monoloog. ‘Op mijn twaalfde leerde ik op het conservatorium Santa Cecilia in Rome hoe alle grote componisten te werk gingen. Van Beethoven en Bach tot Haydn en Mozart… Ik moest dat absorberen, en daarna weer vergeten wat ik had geleerd om mijn eigen stijl ontwikkelen. Ik heb toen getracht de barrière tussen traditionele en moderne muziek te overstijgen.’

Wanneer ik aangeef dat ik eigenlijk doelde op gebeurtenissen in zijn eigen leven schudt de Maestro zijn hoofd. ‘Ik begon als bescheiden arrangeur van popmuziek en daarna werkte ik voor radio en televisie. In die jaren ging ik alle mogelijke uitdagingen aan en hierdoor ben ik gevormd. Wereldgebeurtenissen hadden daar geen invloed op.’

Nadat hij de vertaling heeft gehoord van mijn volgende vraag – ‘Bestaat uw leven enkel uit muziek, of kunt u ook ontspannen een boek lezen?’ – lacht Morricone zowaar echt. ‘Ik moet toegeven dat ik snel ben afgeleid. Als de conversatie me bijvoorbeeld niet boeit, zing ik in mezelf en maken mijn hersenen muziek. Liefst schrijf ik dit dan snel op, voor ik het misschien vergeet. Dat gebeurt me ook regelmatig bij Maria [inmiddels 61 jaar Morricones echtgenote, BdG], dan moet ze alles herhalen, omdat ik niet luisterde. Ik denk altijd aan muziek, dat is mijn probleem.’

Toch voelt Morricone zich niet onbegrepen, en tot eenzaamheid heeft zijn talent nooit geleid. ‘Ik voel me soms wel schuldig, want mensen denken wel eens dat ik niet om hen geef of niet in hen geïnteresseerd ben. Het is erg vermoeiend, al die muzieknoten die door mijn hoofd spoken. Bijna een obsessie, ik zou die knop graag eens omzetten. Maar nu heb ik mijn aandacht volledig bij dit interview hoor.’

Eerste Oscar

Eindelijk won de Maestro vorig jaar, na zes keer genomineerd te zijn, een Oscar voor de muziek die hij componeerde voor Tarantino’s western The Hateful Eight. ‘Natuurlijk was ik blij,’ bekent Morricone, ‘maar dit soort prestigieuze prijzen zijn voornamelijk marketinginstrumenten voor een film.’

Als ik hem vraag wat er nog op zijn bucketlist staat, lacht hij weer en slaat met zijn handen op zijn knieën. ‘Ik heb nooit geleerd met een computer te werken en spreek nog steeds geen Engels. Dat vind ik erg jammer, maar nu is het te laat.’

Er valt een stilte wanneer ik van de Maestro wil weten of hij, nu hij een respectabele leeftijd heeft bereikt, weet waar het in het leven eigenlijk om gaat. ‘Daar heb ik nog nooit over nagedacht,’ antwoordt hij uiteindelijk. ‘Ik denk dat het voor mij persoonlijk draaide om muziek schrijven en doorgaan. Talent alleen volstaat niet, het is in de eerste plaats hard werken. Ik herinner me dat ik lang geleden tegen Maria zei: “Mijn grootste droom is dat mijn naam ooit in een muziekencyclopedie staat, al is het tussen minder beroemde componisten.’”

Morricone knikt instemmend als ik opmerk dat hij zestig jaar geleden dus toch een droom had. Dan geeft zijn medewerkster aan dat de tijd om is. Snel haal ik de elpee met de soundtrack van Le professionnel tevoorschijn en vraag of hij die wil signeren. Morricone bekijkt de rode hoes, met daarop Jean-Paul Belmondo, aandachtig. ‘Heb ik hier gisteren iets van gespeeld? O ja, “Chi Mai”. Dat schreef ik al in 1971, voor Maddalena, maar Belmondo wilde het per se ook in deze film.’

Ik vertel hem dat ik het een van zijn mooiste stukken vind, iets waar hij zelf anders over denkt. ‘Ik heb het toegevoegd, omdat mensen in Frankrijk helemaal gek worden als ze “Chi Mai” horen.’

'Het is hetzelfde als een lelijke vrouw in haute couture steken. Het is niks en het wordt niks.'

Ennio Morricone

Vijfhonderd films

Morricone schreef muziek voor ruim vijfhonderd films, maar hij zal nooit zeggen wat hij als zijn magnus opus beschouwt. ‘Daarmee beledig ik altijd iemand. Mijn beste stukken schreef ik als een regisseur me de tijd gaf. Dat waren regisseurs die zich realiseerden dat de muziek die je onder een film zet heel belangrijk is. Er waren er ook die een maand voor de release bij me kwamen en dan krijg je niet hetzelfde resultaat. Na een eerste luisterbeurt reageerden ze vaak geschokt, maar omdat er geen tijd meer was, moesten ze de muziek toch accepteren. Het was dan te laat om iets te veranderen.’

Namen wil de Maestro niet noemen, maar dit kwam vooral in het begin van zijn carrière voor. ‘Toen accepteerde ik veel van dit soort opdrachten, want ik was allang blij dat mijn naam erbij stond. Ik componeerde destijds ook muziek voor erg slechte films en daarvan heb ik geleerd: hoe mooi mijn muziek ook is, een slechte film red ik er niet mee. Zelfs niet als ik een meesterwerk produceer. Het is hetzelfde als een lelijke vrouw in haute couture steken. Het is niks en het wordt niks.’

Voordat Morricone een voorbeeld kan geven, pakt zijn medewerkster hem bij de arm en leidt hem het vertrek uit. In de lobby staan vier jonge fans te wachten. De Maestro poseert geduldig met hen voor een foto en deelt handtekeningen uit. Zijn gezicht straalt. Na tien minuten neemt hij eindelijk de trap naar zijn hotelsuite, waar Maria, die er altijd bij is, op hem wacht. Hij draait zich nog eens om en zwaait ontroerd naar de jongeren. Het gaat de Maestro er niet alleen om dat het publiek zijn muziek hoort zoals hij het heeft bedoeld, realiseer ik me nu. Hij wil vooral genieten van de bewondering die hij ermee oogst.

Meer over Ennio Morricone