In een reactie op de Filmbrief van staatssecretaris Medy van der Laan zegt de vakvereniging voor Nederlandse regisseurs, de Dutch Directors Guild (DDG), verheugd te zijn 'over de extra middelen die de overheid ter beschikking stelt voor de artistieke film. Tevens onderstreept de vereniging het belang van een bredere internationale oriëntatie van filmmakers en juicht zij het extra geld voor de vertoning van artistieke films toe.' Wel stellen de regisseurs vragen bij het voornemen van Van der Laan om de positie van de filmproducent te versterken.

De DDG is blij met het extra geld voor de artistieke film. De 7,5 miljoen euro in de komende drie jaar ziet de DDG als 'een belangrijke en noodzakelijke impuls voor het regisseursvak.' Ook speerpunten als het vergroten van de internationale oriëntatie en het verbeteren van de vertoningsmogelijkheden van artistieke films, kunnen op steun van de regisseurs rekenen.

Een punt dat vragen bij de regisseurs oproept is de voorgenomen versterking van de rol van de producent. Aan de ene kant juichen ze het toe als de producent een meer onafhankelijke positie ten opzichte van financiers, distributeurs en omroepen weet te verwerven. Maar, aldus de DDG: 'Het ontwikkelen van cultureel ondernemerschap betekent echter ook het erkennen en koesteren van de creatieve inbreng van regisseurs. Per slot van rekening kan een producent alleen een renderende culturele onderneming opbouwen, als hij het talent en de ontwikkeling van de regisseur centraal stelt binnen de doelstellingen van zijn bedrijf.'

De DDG laat in het persbericht weten nog meer kanttekeningen bij de Filmbrief te hebben: 'Helaas wordt er over de positie van de documentaire, die thans onder grote druk staat bij de Publieke Omroep, met geen woord gerept. De DDG roept het ministerie op ook hierover een duidelijk beleid te formuleren.'

Bovendien vindt de DDG de voorgenomen maatregelen, bijvoorbeeld ten aanzien van het FilmFonds, de omroep en het sectorinstituut, weinig concreet. De DDG zegt met spanning op de uitwerking van de plannen te wachten en belooft 'zich actief te zullen mengen in de discussie over hoe de aangekondigde middelen het beste kunnen worden aangewend.'