In De Aap toont regisseur Aktan Abdykalykov enkele dagen uit het weinig opbeurende leven van een zeventienjarige puber, ergens in de bergen van Kyrgyzië. Een logisch en overtuigend vervolg op zijn filmhuishit Beshkempir.

De Kyrgyzische regisseur Aktan Abdykalykov gaat met De Aap min of meer verder waar zijn vorige film, Beshkempir (1998), ophield. Na de jonge jongen uit Beshkempir zien we nu een zeventienjarige puber (wederom gespeeld door Abdykalykovs zoon Avtandil), die elk moment voor militaire dienst kan worden opgeroepen. Veel meer dan afwachten valt er voor hem niet te doen. Wat achter de meisjes aanrennen, sukkelen met vrienden, zijn alcoholistische vader in het gareel houden, zo krijgt hij zijn laatste dagen in het dorp wel om.

Abdykalykovs vorige films waren volledig of deels zwart wit. Dit maal heeft hij volledig voor kleur gekozen. Dat komt de uitgestrekte berglandschappen zeker ten goede, maar vrolijk wordt De Aap er niet van. De film stemt bij tijd en wijle behoorlijk treurig, met name wanneer vader weer eens dronken thuis komt en het laatste restje gezinsplezier bederft.

Van al te benauwend realisme is evenwel geen sprake. Cameraman Hassan Kydyraliev vindt genoeg schoonheid in de leefwereld van de jongen, daarbij geholpen door de mysterieuze, soms ook donkere muziek van Alexandra Yurtaev. En met behulp van allerlei dierlijke figuranten geeft Abdykalykov het geheel telkens iets droomachtigs. Prachtig is de gans die de slaapkamer van een meisje binnenstapt, net wanneer ze door een stel geile knapen belaagd wordt.

Met de jongen als slenterende schakel tussen de andere personages en hun bekommernissen, heeft De Aap geen duidelijk voortstuwende plot. De lotgevallen wisselen elkaar af, en opeens zit onze held in de trein richting kazerne. Hopelijk zien we hem daar terug in Abdykalykovs volgende film.