Na een aantal successen - maar ook flops - in Hollywood keerde Woo terug naar zijn geboorteland, waar hij onlangs de duurste Chinese film ooit maakte. Het epos Red Cliff bestond in China uit twee delen die ieder tweeëneenhalf uur duurde, maar is teruggebracht naar één film voor buitenlandse distributie. De film draait vanaf 6 augustus in de bioscoop, daarom nu: John Woo op scherp.

De feiten:
Geboren op 23 september 1946, Guangzhou, China.

Actief als: Regisseur, acteur, producer, scenarist, editor

Eerste film: Ninja Kids (1974)

Prijzen: Werd in 1998 benoemd tot beste regisseur door de Academy of Science Fiction, Fantasy & Horror Films voor Face/Off; vijf jaar eerder werd hij door dezelfde organisatie genomineerd voor Hard Target; voor Red Cliff werd hij dit jaar genomineerd voor beste regisseur bij de Asian Film Awards.

Beste film:
De vroege Hong Kong-actiefilms van Woo zijn hier zeker noemenswaardig. De politiethriller Hard Boiled vormt het hoogtepunt en bevat virtuoze actiescènes en camerawerk. Toch maakte  Woo in Hollywood zijn beste film. Face/Off ziet er in de actiescènes net zo gelikt uit als Woo’s eerdere films, maar heeft een beter verhaal en vooral goed acteerwerk. John Travolta speelt een agent die het gezicht van een crimineel, gespeeld door Nicolas Cage, moet aannemen om achter de locatie van een bom te komen. De crimineel ontwaakt uit zijn coma en neemt op zijn beurt het gelaat van de agent aan. Geen realistisch verhaal, maar wel een interessant gegeven, waar de twee hoofdrolspelers wel raad mee weten. Ze spelen het grootste deel van de film elkaar, op overtuigende wijze. Het eindresultaat is een intrigerende en spectaculaire film.

Slechtste film:
Met de science fiction-achtervolgingsfilm Paycheck, gebaseerd op een verhaal van Philip K. Dick (Blade Runner ), leek er met actie-expert John Woo als regisseur weinig fout te kunnen gaan. De film is echter jammerlijk mislukt. Het acteerwerk van hoofdrolspelers Ben Affleck en Uma Thurman laat nogal te wensen over, er zitten gaten in de plot en de actiescènes zijn afgeraffeld. De film flopte en het werd Woo’s laatste film in Hollywood.

Handelsmerk:
Een van Woo’s meest opvallende handelsmerken is het gebruik maken van witte duiven. Vaak in spannende momenten voordat er een gevecht plaatsvindt zien we ze door het beeld vliegen. De regisseur geeft dit zelf aan als een verwijzing naar het Christendom . (zie ook het citaat hieronder).
Een ander handelsmerk van Woo zijn de gechoreografeerde actiescènes met veel slow motion effecten. Het geweld is vrijwel altijd over the top, maar blijft mooi om naar te kijken.

John Woo over John Woo:
‘Ik hou van duiven. Ik ben Christen. Duiven staan voor de puurheid van liefde, schoonheid. Ze zijn spiritueel. De duif is ook een boodschapper tussen mens en God.’
(Premiere Magazine, 2000 )

‘Iedere actiescène die ik maak zit al in mijn hoofd. Ik weet precies was ik doe en wat ik wil. Alles is van tevoren gechoreografeerd in mijn hoofd voordat we beginnen met draaien.’
(Hollywood Interview, 1997)

‘Hoewel mijn films altijd gewelddadig zijn, zijn ze overdreven en onrealistisch . Ze drukken vooral anti-geweld uit en concentreren zich op vriendschap en de wilskracht van de mens.’
(KFCCinema.com, 2002)

‘Ik regisseerde vroeger komedies en dat haatte ik.’
(Hollywood Interview, 1997)

‘Ik heb altijd de overeenkomsten tussen mensen willen tonen in mijn films. Verschillende mensen doen verschillende dingen, maar ik geloof dat sommige dingen universeel zijn.’
(Bright Lights Film Journal, 1994)

‘ Ik stop graag ervaringen uit mijn eigen leven in mijn films. Mijn films zijn bijna altijd wel op een bepaalde manier gebaseerd op mijn leven.’
( Hollywood Interview, 1997)

‘Ik heb zo veel geleerd van het Westen en haar filmmakers. Nu mensen iets van mij kunnen overnemen, lijkt de cirkel compleet.’
(Hollywood Interview, 1997)

‘Het is voor mij altijd een droom geweest om met verschillende mensen uit verschillende culturen te werken. Ik kan daar veel van leren. Als ik stop met leren, blijf ik steken in hetzelfde stramien. Dat zou ik nooit kunnen.’
(Bright Lights Film Journal , 1994)