In 2006 vertelde de Algerijnse Fransman Rachid Bouchareb in de film Indigènes de weinig bekende geschiedenis van mannen uit de Franse kolonies die in het Franse leger tegen de nazi’s vochten. In Les hommes libres komt een vergelijkbare episode aan de orde: de Marokkaanse Fransman Ismaël Ferroukhi geeft een gezicht aan de arbeiders uit de Maghreb die zich tijdens de oorlog bij het Franse verzet voegden. Onder andere in de ijdele hoop dat hun geboorteland na de bezetting – net als Frankrijk – zijn vrijheid en onafhankelijkheid zou hervinden. Dat liet echter nog tot midden jaren vijftig op zich wachten.

Les hommes libres, de tweede speelfilm van Ferroukhi, is opnieuw een coming of age-verhaal over moraliteit. Zijn eerste, Le grand voyage, over een oude vader en koppige zoon die per auto van Frankrijk naar Mekka reizen, won in 2004 de Leeuw voor het beste debuut in Venetië. Die film viel op door zijn ingetogen grootsheid: de bescheiden vertelling krijgt epische proporties door het universele gegeven van een vader en zoon die zichzelf en elkaar beter leren kennen, en de symbolische waarde van de reis.

Les hommes libres volgt de jonge Algerijnse immigrant Younes ( Tahar Rahim), die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Parijs woont. Bij gebrek aan werk leeft hij van de zwarte markt. Als hij bij een razzia wordt opgepakt, dwingt de Franse politie hem te spioneren in de moskee, een bolwerk van verzetsactiviteiten. Maar de directeur van de moskee ( Michael Lonsdale) doorziet hem, en Younes raakt bovendien bevriend met een Algerijnse zanger van Joodse komaf (Mahmoud Shalaby). Van een ongeïnteresseerde opportunist ontwikkelt Younes zich gaandeweg tot een verzetsstrijder die Joodse kinderen de stad uit helpt smokkelen.

Troef van de film is hoofdrolspeler Tahar Rahim, bekend van zijn hoofdrol in Jacques Audiard’s Un prophète. Als een ongemakkelijk zwijgende, emotionele vulkaan die continu op uitbarsten lijkt te staan, is hij altijd spannend om naar te kijken. De camera schept een sfeer die intiem en claustrofobisch tegelijk is.

Helaas heeft de fictieve dramatische lijn van de film  af en toe te lijden onder Ferroukhi’s streven naar historische accuratesse – hij wil te veel vertellen. Zo verdwijnt de Algerijnse communiste Leila, waar Younes verliefd op wordt, te plotseling en geruisloos van het toneel, terwijl historische figuren als moskeedirecteur Si Kaddour Ben Ghabrit en zanger Salim Halili wel met wat minder screen time toe hadden gekund.